2.
De volgende dag vraag ik vrij. Ik moet weten hoe het met die jongen gaat. Hij schijnt vervoerd te zijn naar een ziekenhuis ongeveer zeven kilometer van het strand. Prometheus, heet het.
Zonder hem wakker te maken leg ik de bloemen naast zijn bed. Hij ligt er vredig bij. Net een standbeeld. Een zucht verlaat mijn mond. Ik kan niet geloven dat iemand zo knap kan zijn in zijn slaap. Hij snurkt zachtjes waarbij zijn lippen lichtelijk open gaan. Hij heeft parelwitte tanden, geloof me, ik kan het weten, zijn tanden zijn mooier dan parels. Zijn huid heeft een gouden gloed door de zon en zelfs zoals hij er nu bij ligt, valt te zien dat hij gespierd is. Wat lijken dat zachte schouders om tegen aan te slapen. En veilige armen die me nooit meer los zouden laten als zij mij eenmaal gevangen hadden. Was hij maar wakker, dan kon ik zijn stem horen. Misschien weet hij mijn naam...
Ik schrik op wanneer zijn ademhaling verandert. Zijn borst schiet omhoog en zijn ogen flitsen de kamer door. Zodra hij mij ziet vraagt hij; 'Wie ben jij?'
Hij weet het dus niet meer. Helaas. Het is niet zijn fout. Ik bedoel, hoe kon hij mij ook kennen? Ik was daar alleen maar toen hij bewusteloos op het strand lag.
Een verpleegster loop naar binnen. Zij heeft de laatste zin opgevangen. 'Dat is het meisje dat meegeholpen heeft jou te redden', vertelt zij. Zij komt me vaag bekend voor. Natuurlijk, zij was bij het ambulance personeel! Blijkbaar is zij zijn verpleegster.
Jaloerzie borrelt in mij op. Zij kan de hele tijd bij hem zijn. En zij is knap, hij is haar vast leuk gaan vinden. Hij kijkt haar ook aan alsof er niemand anders meer is. Alleen maar oog voor haar blijkbaar.
'Ariël, was het toch?', gaat zij na. Ik schrik op. Haar stem klinkt eigenlijk best vriendelijk. Ik zou me moeten schamen om jaloers op haar te zijn. Als hij haar leuk vindt, heeft hij daar vast een goede reden voor. 'Ik ben Vanessa', stelt zij zich voor.
'Aangenaam' fluister ik terug.
'Je bent echt een held wist je dat?', zegt ze enthousiast. Verliefd kijkt zij naar de jongen.
Ik schudt mijn hoofd.
'Wil je wat te drinken?', vraagt zij vervolgens.
'Nee', schud ik; 'Ik was van plan om weer te gaan'
'Oké, jammer. Ik had je graag willen bedanken voor het redden van Erik'
Erik, die naam zal ik nooit vergeten! Hij is alles wat ik wil, maar nooit van mij.
Er zijn nog geen reacties.