[10] Livor
Hoofdstuk 10
Als ik mijn ogen open, lig ik nog op de open plek. Sander is verdwenen, en mijn poot doet nog zeer als hel. Het enige dat veranderd is, is dat het nu daglicht is. Niet heel fel, misschien dat het net ochtend is. Ik open mijn ogen verder, kijk om me heen. Het veld is nog vol groen gras, bloemetjes, met daaromheen bomen. Niet ver bij mij vandaan, ligt hij nog. "Seth!" schreeuw ik, terwijl ik probeer op te staan, niet te veel leunen op je rechtervoorpoot. Gewoon door de pijn heen Mila.
Dat waren de langste tien meter van mijn leven. Toen ik er eenmaal was, besefte ik dat ik me kon transformeren. Jeetje wat stom! Dan kon ik gewoon lopen! Snel veranderde ik me, nu was het mijn rechterarm die pijn deed. "Seth! Seth hoor je me?" Zeg ik, en ik aai met mijn linkerhand over zijn vacht. "Alsjeblieft! Ik kan dit niet alleen doen!" Zeg ik weer. Maar de wolvenogen blijven gesloten. Ik buig me over hem heen, geef hem een zoen op de wolvenneus. "Kom op! Je kan niet dood zijn door een weerwolf!" Zeg ik. "Je.. Je moet het redden!" Ik begin te huilen, wat ik meestal nooit doe. Ik houd gewoon zo veel van hem, hoe kan ik hem nou ook nog kwijtraken? Achter me hoor ik opeens voetstappen. "Mila?" Ik draai me om, achter me staat Sue, samen met Ali en Jamar. "Mila! We hebben overal naar jullie gezocht! Wat is er gebeurd? En waar is Seth?!" Zegt Ali. "Ik leg jullie alles uit, oké, maar zorg dat Seth zijn ogen weer opent, alsjeblieft!" Zeg ik. Sue knielt naast me neer, kijkt naar Seth. Sue is de dokter van allemaal. Hij heelt alles, tenminste, hij weet hoe. Dus hij is mijn hoop nu. Mijn enige.
"Hij overleeft het wel, maar..." Slikt hij zijn laatste woorden in. "Maar wat?!" Zeg ik. "Heeft hij je dat niet verteld? Niemand?" Zegt hij verbaast, en hij draait zich om. Jamar schudt 'nee'. "Uhm, Mila, als een weerwolf een menswolf toetakelt, blijft de menswolf in zijn wolvenvorm." Zegt Sue. "Waar slaat dat op? Ik ben net zo toegetakeld, maar ik kan nog in een mens veranderen!" Zeg ik wanhopig terug. "Sommigen zijn er eerder vatbaar voor, zie het als dat de een sneller een griep krijgt dan de ander. Sommigen kunnen tot ze dood zijn nog een mens blijven, anderen al na een krab. "En... En dit vertellen jullie me nu? En waarom is Seth dan zo stom geweest?! Hij kan geen wolf blijven! Kan hij ons dan wel nog horen?" Zeg ik. "Waarschijnlijk wel, we zien wel als hij wakker wordt." Zegt Sue terug.
We tilden Seth naar huis, eenmaal thuis verzorgde Sue mijn arm. Mijn elleboog was gebroken. "Dat wordt even geen wild wolven gedoe voor jou..!" Zegt hij streng. "Hm.. Ik heb altijd mijn paard nog." Zeg ik. "Heb je een paard?" Zegt Sue. "Ja, een hele leuke. Het is een Tinker. Weet je wel, een paard met koeienvlekken." Zeg ik lachend terug. "Oh, leuk. Hoe heet hij?" Vraagt hij weer. "Livor" Zeg ik terug, denkend aan mijn prachtige paard. "Livor? Wat een bijzondere naam. Nog nooit van gehoord." Zegt Sue. "Ja, ik vond hem ook wel mooi. Mijn vader heeft hem bedacht, toen hij nog leefde." Zeg ik zacht terug. Sue kijkt me medelevend aan. "Het spijt me van hem."
"Hm naja wat doe ik er nu nog aan?" Zeg ik terug. "Tja..." Zegt Sue. "Maar, ehm, wat betekend Livor eigenlijk?"
"Het betekend Blauwoog"
"Wauw, prachtig." Zegt Sue. "Ja, vind ik ook." Zeg ik. "Hm, dan moet ik je maar mijn verhaal vertellen he?" Zegt Sue terug. "Of ik ook iets moois heb" En hij glimlacht. "Wat dan?" Vraag ik. Sue kijkt me aan, het duurt even voor hij zijn mond opent. "Ik kan gedachten lezen, volgensmij."
Er zijn nog geen reacties.