[8] Livor
Hoofdstuk 8
Mijn leven veranderde totaal. Toen ik die avond thuis kwam heb ik alles aan mijn moeder uitgelegd, maar die scheen alles al te weten. Ik stelde haar geen vragen meer, ik wist tot nu toe genoeg, al voelde het wel raar. Ik was een wolf! Een wolf!
Vaak had ik in de spiegel gekeken in mijn wolf-vorm, het was verbazingwekkend. Groter dan een Bernersenne hond was ik niet, mijn ogen waren felblauw, mijn poten lang. Mijn oren stonden rechtop, als bij een herder, en mijn staart kon kwispelen. Ik hoorde alles, rook alles, en kon op mijn snelheid rekenen. Mijn vacht was lichtgrijs, lichtgrijs als de wolken voor een regenbui. Mijn tanden waren zo scherp dat ik er een leeuw mee kon villen, en mijn poten waren zo sterk dat ik met gemak iemand bewusteloos kon slaan.
Elke dag ging ik naar het bamboehuis, zoals ik het noemde. Daar ontmoette ik iedereen, en mijn band met Seth werd sterker en sterker. Op een avond was het zo sterk, we zoenden elkaar. Het leek als in mijn droom. Misschien komen dromen toch uit.
Van Sander hoorde ik niks meer. Ik kwam hem niet meer tegen. Alleen zijn ouders, die ik voorzichtig gedag zei en dan snel verder liep. Mijn leven was prachtig, maar ik miste Sander enorm. Nu ik Seth heb, hij is prachtig. Niet dat ik hem niet vertrouw. Maar Sander is toch, anders. Duizend keren heb ik hem al gebeld, een voicemail bericht achter gelaten, maar hij reageert nergens op. Verschrikkelijk vind ik het.
Toen ik op een late avond naar het bamboehuis ging, was de sfeer niet bepaald ontspannen. Ali en Sue keken boos, zeiden niet eens gedag. "wat is er aan de hand?" Zei ik. "Ze weten het.." Zei Sue zacht. Een schok liep door mijn lichaam. "Wie weten het? Wat is er?" Zeg ik. Sue kijkt me voor het eerst gewoon aan. "Loop maar naar binnen." Zegt hij, en loopt weg. Schopt met zijn voet tegen een grote steen aan, die gelijk tien meter verder komt te liggen.
Ik loop snel naar binnen, waar Jamar en Seth staan. Achter Seth staat nog iemand. "Wat is er aan de..." Maar ik kon mijn zin niet afmaken, want de persoon achter Seth draaide zich om. Sander. Lang keken we elkaar aan, hij meer boos dan blij om elkaar weer te zien. "Hoi, Mila." Zegt Jamar. "Je kent deze gozer wel, toch?" Ik knik. Het duurt even voor hij verder gaat met praten maar hij vervolgd uiteindelijk toch. "Het ministerie weet het. Dat er een meisjes-roedel leider is. Wanneer ze aankomen weet ik niet maar ze komen wel." Ik verstijf... "Maar.. Hoe?!" Zeg ik. Jamar gebaart met zijn hoofd naar Sander, die zijn hoofd goed laat zien. Mijn maag draait om. "WAT?" Zeg ik. "Jij... Jij hebt me verraden?!" Ik loop op Sander af, wil hem een mep verkopen, maar Seth pakt mijn arm vast. "Laat hem, ik pak hem wel." Zegt hij, en kijkt Sander vernietigend aan. "Een meisjes-wolf, jullie wisten dat je zou beginnen aan ellende. En trouwens, ze zouden er wel achter komen. Dan zou iemand anders het wel gedaan hebben." Grinnikt Sander. "Wat?! Dus je hebt me... Gebruikt? Je wist dat dit zou gebeuren!" Zei ik.
"Precies."
Er zijn nog geen reacties.