Hoofdstuk 5
"We zijn er!" Zei de oudste. Ik keek vooruit, en zag een soort bamboehuis. Een huis dat iemand op een onbewoond eiland zou hebben om te kunnen overleven. "Kom, hoe heet je eigenlijk?" Zei hij tegen mij. "Mila" Zei ik voorzichtig terug. Ik vond ze op een of andere manier toch wel angstaanjagend. "Oke, hoi Mila." Zegt hij terug. "Ik ben Jamar, de 'opper-wolf' kun je wel zeggen. Dat is Seth, daar Sue, en Ali." Hij wees ze één voor één aan. Ze leken allemaal wel op elkaar, alleen hadden Ali en Sue een lichtere huid. Dat zijn dan denk ik de witte wolven. Sue leek een beetje schichtig. Hij keek me aan met een verwoestende blik, jaloezie? Ali had een vrolijkere uitstraling, zijn ogen stonden blij, en zijn houding was relaxter.
"Kijk. Weerwolven en menswolven, gaan gewoon niet samen. Ze lijken op elkaar, en omdat ze allebei op hetzelfde jagen in hetzelfde territorium gaat dat gewoon niet. Als een hond en een kat zegmaar. Het is vrij bijzonder om een meisjes-wolf te hebben in onze groep, dus bijzonder ben je wel. Er is een soort koningshuis voor wolven. Een soort bazen, die zorgen dat alles goed loopt, want ook wolven hebben wetten." Verteld Jamar. Ik luister aandachtig, maar denk nog steeds dat ik droom.
"Dus, laten we nu de wolf in je naar boven halen!" Zegt Jamar. Achter het hutje is een klein grasveld, waar iedereen op een rijtje gaat staan. "Maar, hoe doe ik dat? Ik kan toch niet zomaar in een wolf veranderen?" Zeg ik. "Oh, jawel!" Zegt Ali. Hij springt op in de lucht, en als een soort tol draait hij rond, komt neer, en daar staat opeens een wolf. Een prachtige witte wolf. "Hoe deed hij dat?" Vraag ik vol verbazing. "Denken. Alleen al denken dat je een wolf wilt zijn kan je veranderen." Zegt Seth. "Probeer maar!"
Gewoon denken? Waarom heb ik dat dan niet eerder gehad? Als ik een dier wil zijn dan is dat wel een wolf en hoe vaak ik dat vroeger wel niet heb gehad..!
Ik ging staan, sloot mijn ogen, dacht aan een wolf. Zag mezelf als een wolf staan, huilend, groot, rennend, hijgend. Ik glimlachte. "Meer naar boven halen! Voel de hond in je!" Zei Ali, het klonk als hippy-taal maar ik deed het maar. Ik voelde de wolf in me naar boven komen, wilde rennen, eten, rollen, alles wat een wolf ook doet. Onder me ging de grond weg, en ik draaide een duizend rondjes in de lucht voor mijn gevoel. Na een fractie van een seconde stond ik weer op de grond. Ik keek om me heen, iedereen keek me verwachtingsvol aan. Ik wilde wat tegen ze zeggen, maar wat er uit mijn mond kwam was niet meer dan een soort geblaf. Ik schrok er zelf van, en sprong opzij. Ik keek onder me, ik had vier poten! Ik tilde er een op, keek ernaar, hij was wit/grijs behaard. Ik snoof een keer met mijn neus, rook allemaal verschillende dingen. De geur van de anderen, het verse gras onder me, bloemen. Ik hoorde verschillende dingen, een uil, vogels, honden die blaffen, paarden die hinniken. "Dit is geweldig!" Zei ik, maar weer kwam er niet meer dan geblaf uit. "Ren is wat." Zegt Jamar. Ik kijk hem aan, en stuif weg. Ik ga sneller dan de wind, ruik de geuren, hoor mijn poten onder me rennen. Naast me zie ik een andere wolf rennen, een bruine, ik herken Seth's ogen. Samen rennen we harder, harder, ik haal hem in, hij weer mij. "Woeeh! Dit is heerlijk!" Schreeuw ik, dat er als gehuil uit komt. Ik wist het! Ik ben gemaakt om een wolf te zijn!

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen