Prologue

De harde rotsen onder mijn voeten verdwijnen en plotseling lig ik in het koude, donkere water. Mijn armen maaien wild door de golven in een poging boven water te blijven. Wat gebeurt er? Ben ik van de rotsen afgevallen? De wilde zee in? Vragen schieten door mijn hoofd heen.
Maar ik kan niet zwemmen, realiseer ik me plotseling. Ik probeer te schreeuwen om hulp, maar door het water komt er alleen een zacht gerochel uit mijn mond. Mijn benen spartelen wild in de golven en mijn longen proberen uit alle macht het zoute zeewater te verdragen. Om mij heen zie ik een waas van kleuren, die meebewegen op het ritme van de golven. Mijn benen worden moe en verwoed probeer ik door mijn armen te bewegen boven water te komen.
Een grote golf slaat over mij heen en gedesoriënteerd blijf ik stil in het water liggen. Ik weet niet meer wat boven of onder is. Ik ga verdrinken, schiet er door mijn hoofd.
Plotseling trekt er iets aan mijn arm. Een pijnscheut schiet door mij heen en ik probeer me verwoed los te trekken, maar het is sterker. Mijn angst slaat om in hoop, zodra ik merk dat ik omhoog getrokken wordt.
Dan wordt ik het warme zand op getrokken. Mijn longen vullen zich weer met verse lucht en uitgeput blijf ik op het strand liggen.
'Gaat het?' klinkt een zachte jongensstem.
Verbaasd trek ik met alle kracht die ik in mij heb mijn hoofd omhoog en kijk in de heldere, groene ogen van een jongen. Ik blijf maar naar hem staren, niet in staat iets uit te brengen.
De jongen lacht even. 'Ik ben Finnick. Hoe heet jij?'
'Annie.' antwoord ik met trillende stem.