Verdwijnen
'Falco?', vroeg Denise. 'Waar is Romé?'
Het was net ochtend geworden en Falco's ogen zaten nog vol slaapzand.
'Romé stuurt niks terug', merkte Emily na enkele minuten op. Melanie stond op en liep naar haar telefoon. Waarschijnlijk zou meneer de Bruin wel opnemen. 'Weten jullie het nummer van de geschiedenis docent?'
Olivier schudde zijn hoofd. Hij had docentennummers nooit echt belangrijk gevonden. Alleen het secretariaat was nodig wanneer hij ziek was.
'Ja!', riep Emily opeens. Olivier keek haar vreemd aan. Enthousiast pakte het meisje een boekje uit haar tas. Het was het informatieboekje van dat jaar met alle nummers. Waarom zij dat bij haar had snapte Olivier niet, maar het kwam nu wel goed uit.
‘Denise, denk je dat dit de juiste weg zal zijn?’, vroeg Falco. Denise duwde nog wat takken opzij. Spinnenwebben kleefden aan hun haren en doorns in hun huid. Maar Falco hield haar zo goed als mogelijk in de gaten. Sinds afgelopen nacht waren zij nog maar met z’n tweeën. Nog iemand verliezen konden zij er echt niet bij hebben. Denise was waarschijnlijk de enige die de uitweg kon vinden.
‘Ja. En als wij wat snorks tegen komen weet ik het zeker!’, riep Denise. Ze bukte om onder een half omgevallen boom door te kunnen. Het bos was daadwerkelijk één grote chaos. Falco had er weinig vertrouwen in dat deze weg ergens naar leidde. En snorks?
‘Wat zijn snorks?’, vroeg Falco.
Nadat de twee zich onder de doorns door hadden gewerkt, antwoordde zij; ‘Oh, snorks. Dat zijn wezens ter grote van een auto, met ogen van vuur. Ze eten voornamelijk eenhoorns, maar sinds die hier niet zijn, zullen zij genoegen nemen met aardlingen’
Falco slikte. Het klonk alsof Denise opgegeten wilde worden! Ze was echt de weg kwijt. In beide betekenissen van die zin.
‘Dus, als wij ze tegenkomen zitten wij goed’, concludeerde Denise nogmaals. Haar droomwezens zouden er alles aan doen om die twee in het bos te houden.
'Dat is geen auto'
Emily boog zich voorover. 'Jawel', zei zij met haar hoge stem; 'Zie je dat niet? Dat zijn koplampen'
Olivier trok haar terug de bosjes in. Verontwaardigd keek Emily hem aan. Hij gebaarde haar stil te zijn. Want daar, tussen de bomen was een van de meest wrede wezens die hij kende. Dat wat zij als koplampen omschreef waren in feite de lichtgevende ogen van het monster. Nog nooit had hij er een in het echt gezien. Deze vreemde auto-achtige wezens kwamen alleen voor in wat zieke dromen. Dromen waarin de realitiet vervormd was.
Reageer (1)
Oeps, wat doen die Snorks bij Emily en Olivier?
1 decennium geledenSnel verder!