Foto bij 1st.

Ik keek haar gebroken aan. “Je bent net je vader!” riep ze woedend, terwijl ze een rugzak met kleren naar mijn hoofd wierp. Ik probeerde iets terug te roepen, te zeggen dat ze moest zwijgen over papa. Het lukte niet. Er zat een brok vast in mijn keel. Ik moest vechten tegen de tranen, want ik dacht er niet aan om voor haar ogen in huilen uit te barsten. Ze liep naar de voordeur en ik raapte de zak op. Ze opende de deur en keek me nijdig aan. “Ik wil je even niet meer zien, Farren. Ga mijn huis uit,” ze spuwde de woorden uit, alsof er een stuk vuil voor haar stond. Georges stond achter mijn moeder en keek me bang aan. Hij hield haar been vast. Ik stapte naar de deur en keek haar aan. Ik wou zo veel dingen zeggen: dat ik niet slecht was, dat ik papa miste, maar die verdomde brok in mijn keel was weer de spelbreker. Ik wreef nog eens over Georges’ hoofdje en trok de deur achter me dicht.

Ik liep door de donkere, verlaten straat. Ik sleepte mijn rugzak achter me aan. De tranen vloeiden over mijn wangen. Ik snikte en keek naar de grond terwijl ik stapte. Voor ik het wist, kwam ik aan in het park en zette me neer op een bank. Ik zat in kleermakerszit en keek recht voor me uit terwijl ik aan alles dacht wat mijn moeder gezegd had. Mijn moeder … Het klonk verkeerd. Ze voelde niet langer als mijn moeder. Al wist ik dat ik toch nog van haar hield. Ik legde de rugzak onder mijn hoofd en ging erop liggen. Langzaam sloot ik mijn ogen.

Ik schrok wakker en wreef in mijn ogen. Waar was ik? Ik herinnerde me niets meer. Maar opeens kwam alles terug. De uren-, dagen-, maandenlange ruzies met mijn moeder. Ik ging weer recht zitten en zag dat het nog altijd donker was. Het park was verlaten, buiten mij gerekend. Ik keek omhoog naar de sterren en dacht aan Georges. Mijn kleine broertje was nog zo klein en kwetsbaar. Mijn ogen vulden zich opnieuw met tranen. Ik keek recht voor me en zag een jongen staan. Ik had hem niet horen aankomen. Ik herkende hem niet, daarvoor was het te donker. Ik keek hem fronsend aan terwijl ik mijn tranen snel wegveegde. Hij ging naast me zitten en stak zijn hand, waar een flesje water inzat, naar me uit. “Hier,” zei hij. Zijn stem klonk een beetje hees en hij schraapte zijn keel. Ik nam het dankbaar aan en dronk er van. Eerst met kleine slokjes, maar toen hij zei dat ik het mocht hebben, was het meteen leeg. Het was misschien niet zo slim om zomaar water van een vreemde aan te nemen, maar ik trok het me niet aan. “Bedankt,” zei ik en ik keek hem kort aan. Hij stak zijn hand op als teken dat het geen probleem was.


-Do you like it?(:

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen