Foto bij 001 Levy Foster.

Levy Foster

'Sorry dat ik wat later ben, Niclas. Ik heb niet op de tijd gelet.' loog ik gemakkelijk. Niclas liet de bijl met een krachtige armbeweging in het hout van de boom terechtkomen, en keek vervolgens glimlachend naar me op. Doordat zijn mondhoeken ver omhoog kropen, werden de enkele rimpels aan de zijkant van zijn ogen duidelijker.
'Geeft niks jongen. Er zit geen haast achter, we hebben de hele dag nog.' klonk zijn schorre stem lachend. Ik grijnsde en hief dankbaar mijn hand op.
'Lekker weertje op de vroege ochtend trouwens.' merkte hij met getuite lippen op, zijn ogen gericht op de lucht boven ons. Ik volgde zijn blik en knikte instemmend. Geen enkele wolk te zien. Toch was het naar mijn doen net iets te warm, de zon liet haar stralen nu al meedogenloos op onze lichamen branden.
Fluitend liep ik naar kleine, veel te oude schuurtje. Het arme ding viel nog net niet uit elkaar van ellende. Maar het geld voor iets nieuws was er absoluut niet. En zolang het ding stond, ging het prima.
Ik moest bukken toen ik door de deuropening naar binnen stapte en greep in een simpele beweging de loodzware bijl van de houtentafel.
Zo ging het elke dag, een vast patroon dat ik volgde. En het was allemaal een leugen, mijn hele leven in Myrdhin was één grote leugen. Ik loog, en iedereen geloofde me. Vertrouwde me. Niemand zou twijfelen over het feit dat ik misschien een spion zou zijn, een meedogenloze dienaar van Juliyan Roché. Helemaal niemand.
Ik lachte onbewust een schamper lachje en liep hoofdschuddend -om mijn eigen gedachten- terug naar Niclas.
'Neem die grote maar.' mompelde Niclas een beetje onduidelijk en klopte op een grote boomstam rechts van hem. 'Ik weet zeker dat mijn armen deze jongen niet meer aankunnen.'
Niclas keek me grijnzend aan en opnieuw waren daar die lach rimpels. Hij werd inderdaad ouder, maar was nog bijzonder sterk voor zijn leeftijd. Niclas was een man met een goed hart. Een man die zich nog eens dood zou werken om brood op de plank te krijgen. Niet dat we brood konden betalen..
'Komt goed hoor.' grinnikte ik. Nog voordat Niclas terug was bij zijn eigen werkplek, had de kling van mijn bijl zich al een weg geboord door de schors.

Uren later stonden Niclas en ik nog steeds met de bijl in onze handen te hakken en was de zon mogelijk nog heviger gaan schijnen. Ik was bezweet over mijn hele lichaam en ademde zwaar.
Niclas gooide hijgend zijn bijl in het zand en wreef met de palm van zijn hand langs zijn voorhoofd.
'Pauze, jongen.' bracht hij met moeite uit. Met een scheve glimlach keek ik hem aan.
'Sinds wanneer houden wij pauze?' lachte ik en ademde diep in. Mijn borstkast ging sneller op en neer dan deze zou moeten gaan.
'Sinds nu.'
Na die woorden besloot ik zijn voorbeeld te volgen en sloeg ik de bijl stevig vast in de boomstam.
Ik was nog niet gaan zitten of ik hoorde de tinkelende, bekende klanken uit het bos komen.
'Sinds wanneer houden jullie pauze?'
Vlug draaide ik mijn hoofd en zag hoe Namara met een brutale grijns uit het bos kwam lopen. Een grote mand in stevig in haar handen.
'Tja, Levy is niet echt in vorm de laatste tijd, dus we moesten wel stoppen.' antwoordde Niclas toch redelijk overtuigend. Namara en ik begonnen tegelijk hard te lachen.
'Wacht maar tot jullie ouder worden.' bromde hij, amper verstaanbaar. Toch verraadde de geamusseerde twinkel in zijn ogen dat hij niet echt geirriteerd was.
Vanuit mijn ooghoeken bleef ik Namara in de gaten houden. Vanaf het eerste moment dat ik haar had ontmoet wist ik honderd procent zeker dat ze het mooiste meisje van het dorp was. Maar als ik dat hardop zou zeggen zou ze het onmiddellijk ontkennen. Ook zal ik een paar beste klappen van Niclas kunnen verwachten. Het was en bleef zijn dochter.
'Hoe was het vandaag, lieverd?' vroeg Niclas aan zijn dochter. Hij probeerde zijn gejaagde ademhaling te verbergen, maar zijn rode gezicht gaf aan dat hij het zwaar had.
Namara grinnikte zachtjes en liep rustig naar het schuurtje. Ze kon met gemak onder de deurpost naar binnen stappen zonder te hoeven bukken.
'Leuk hoor, heel gezellig weer.' was daar die stralende glimlach weer. Maar ik zag onmiddellijk dat ze loog. Natuurlijk, ik was getraind om mensen in een oogopslag te doorzien, maar ik wist ook dat het werk in de kledingwinkel van Susilla saai en eentoning was. Toch zou je Namara nooit horen klagen, net zoals je haar vader nooit zou horen klagen.
'Morgen komen ze weer geld halen.' klonk Niclas plotseling. De lichte angst schemerde door in zijn zware stem.


@littlesnork

Reageer (1)

  • Kobyla

    Ohh, mooi geschreven.
    Snel verder! :Y)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen