1.OO || The Haunting
Niemand kan het zich nog herinneren. Alleen wat ervoor was en wat erna.
De gebeurtenis zelf is nog onbekend. Het is onbekend wat er gebeurde die dag.
De dag, de dag waarop de wereld is veranderd. Miljoenen mensen zijn omgekomen.
Alleen een handje mensen heeft het overleefd. Een handjevol mensen.
Een handjevol mensen waar ik bij hoor. Ik zou dankbaar moeten zijn. Maar ik was liever doodgegaan, samen met mijn ouders.
Al sinds mijn tiende leef ik alleen. Zonder iemand. Ik heb geleerd om voor mezelf te zorgen. Niemand te vertrouwen.
Nooit.
Ik sloop zachtjes dichterbij, voorzichtig mijn voeten zettend zodat ik niet op een twijgje zou staan.
Als de jacht goed verging, zou ik vlees hebben voor de hele week.
Doordat ik mijn concentratie verloor, ging op een twijg staan.
Het leek alsof het geluid duizendmaal harder was dan normaal.
Het hertje hoorde het blijkbaar en zette het op een lopen. Ik trok snel mijn boog.
Als het geluk vandaag aan mijn kant stond, zou het raak zijn.
'Het spijt me,' fluisterde ik voordat ik de pijl schoot.
Raak. Ik had een onschuldig wezen vermoord. Omdat ik honger had.
Ik voelde me verschrikkelijk. Ik liep naar het arme beest toe en trok de pijl uit zijn slagader.
Ik sloot zachtjes zijn ogen en gaf een kus op elk van hen.
Hij verdiende dit niet. Wat was het leven toch oneerlijk.
Wat later zat ik het arme dier te villen. Ik walgde van mezelf.
Toen het vel eraf was ging ik het dier wassen en de ingewanden eruit halen.
Ik keek naar het bloed op mijn handen. Zacht vochten de tranen zich een weg naar buiten...
Het bloed van een onschuldige had gevloeid. Het had gevloeid door mij.
Ik schudde zachtjes mijn hoofd.
'Het was hij of jij, Lynn. Je moest het wel doen. Hij ging dood voor een betere wereld. Een beter leven.'
De ingewanden verbrandde ik en de as stopte ik in mijn ketting. Van het vel maakte ik een tas.
Het vlees braadde ik boven een vuurtje. Samen met het sap, dat gemaakt was van bessen, at ik het vlees op.
Het vlees dat overgebleven was stopte ik in een mand gemaakt van riet. Ik zou het later op de koelste plek in mijn holletje leggen.
Ik doofde het vuur heel precies. Ik wilde geen bosbrand veroorzaken.
Met mijn pijl en boog op mijn rug, mijn tas om mijn schouder en mijn mand in mijn hand liep ik naar mijn hol toe.
Reageer (1)
Zo goed geschreven o.o
1 decennium geleden