Layla

‘Pfff, ik geloof dat ik vandaag niets meer doe,’ vertel ik mijn beste vriend Jim. Beteuterd kijkt hij me aan. ‘Ben je zeker? Weet je nog, je hebt me iets beloofd.’ Het is ook oneerlijk hoe sommige mensen je kunnen beïnvloeden. ‘Jimmie, ik ben zo moe en ik wist dat je me hier op de een of andere manier aan zou houden, grrr.’ Ik werp hem een quasi boze blik. ‘Als ik vandaag niet meer ophoudt met zeuren dan is dat jou schuld.’ Ik steek mijn tong naar hem uit. ‘Maar Layla, doe jij dan ooit iets anders. ’ Nu heeft hij me boos, ik stomp hem in zijn maag en hij duikt ineen. ‘Ha, daar komt de gewelddadige Layla weer in je naar boven. En iedereen die maar geloofd dat jij zo’n schatje bent. Ze hebben het mooi mis.’ Op zijn gezicht verschijnt een van die gemene lachen die me zo bekend zijn. Ik ken Jim al mijn hele leven. We zijn samen opgegroeid en vanaf het moment dat we elkaar in de kleuterklas ontmoetten zijn we de allerbeste vrienden. Het feit dat we een meisje en een jongen zijn heeft ons nog nooit tegengehouden. We laten ons sowieso door niet al te veel mensen tegenhouden. Maar een van die mensen is zijn moeder Rosalie. Het is een prachtvrouw en ik had er veel voor gegeven als ik als haar dochter was opgegroeid, ook al houd ik enorm veel van mijn eigen moeder. Ze is al op jonge leeftijd zelfstandig geworden. Op haar achttiende beviel ze van Jim en dit heeft haar getekend voor het leven. Vooral omdat hij al binnen het eerste jaar een kind bij een ander verwerkte en haar verliet. Maar ze liet zich niet kennen en heeft ervoor gezorgd dat ze stevig in eigen schoenen staat. Met behulp van haar super knappe en geweldig lieve stiefbroer natuurlijk. Haar ouders adopteerden Samuel toen ze twaalf was en hoewel haar ouders haar bij de zwangerschap in de steek lieten en kort daarna overleden, heeft hij haar er doorheen gesleept. Nu runnen ze samen de kantine die bij de plaatselijke voetbalclub zit. En daar breng ik zo ongeveer elke middag door. Het is mijn bijbaantje en de hangplek van mij, Jim en een heleboel andere kinderen. ‘Jim, je weet hoeveel ik al gedaan heb vandaag hè.’ Ondertussen toon ik hem mijn puppygezicht. ‘Weet ik Layla, maar beloofd is beloofd. Ik verheug me al heel de dag op onze strandwandeling.’ Hij vervolgd zijn verhaal niet met woorden maar door zijn zieligste gezicht te trekken. Het gezicht waarvan hij weet dat ik er een zwak voor heb. ‘Oké, jij hebt gewonnen. Alweer, maar zorg er eens voor dat ik ook een keertje win.’ Mmm, weer verslagen. Op de een of andere manier voelt dat niet zo goed. ‘Hee, mam. Wij zijn even weg. Tot straks.’ Schreeuwt Jim naar zijn moeder. ‘Is goed jongen, eet je wel gewoon mee?’ Ze kijkt hem vragend aan. ‘Ja graag, een veel langere strandwandeling kan Layla volgens mij niet aan namelijk.’ Hij kijkt lachend naar mijn bezwaarde gezicht, slaat een arm om me heen en leidt me naar de deur.
Het strand is een van die plaatsen waar ik altijd wel zou kunnen zijn. Ik houd van het zand of water bij mijn voeten, de zeelucht en het geluid van golven die aankomen. Jim en ik delen die passie voor de zee. Het is ook een van de redenen dat onze vriendschap zo soepel loopt. We hebben de zee op de momenten dat we haar nodig hebben. ‘Ik kan niet geloven dat we morgen weer terug moeten. Ik wil nog helemaal niet.’ Als ik hem aankijk zie ik dezelfde blik in zijn ogen als in de mijne. Deze strandwandeling is een traditie. We doen het ieder jaar de dag voordat we weer naar school moeten. Het hoort erbij sinds we op de middelbare school zitten. ‘Nog enige voorspellingen voor komend jaar? Dingen die je denkt dat absoluut gaan gebeuren.’ Het is een van de standaard vragen aan het begin van het jaar. Wat zal er dit jaar gebeuren. Eigenlijk wilde ik het hem eerst vragen maar hij heeft me weer eens verslagen. Dus nu moet ik nadenken over alles wat gaat komen.
Maar voordat ik daar aan toe kom kijkt Jim me bezorgd aan. ‘Zie je die wolken? Net alsof er onweer aankomt. Ik denk dat we hier beter niet kunnen blijven en dat terug fietsen niet heel erg realistisch is.’ Ik bestudeer de lucht aandachtig voordat ik hem antwoord. ‘Je hebt gelijk, kan ik nog lekker over mijn antwoord nadenken. Maar wat doen we dan?’ Jim schiet in de lach. ‘Ik had kunnen bedenken dat jij je zorgen zou maken over je antwoord. We zouden een strandtent in kunnen gaan.’ Hij wijst naar de dichtstbijzijnde strandtent. Op hetzelfde moment begint het keihard te regenen en begint het te donderen. ‘Rennen,’ gilt Jim. Hij pakt mijn hand en samen lopen we zo snel als we kunnen.
Lachend en helemaal druipend van de regen gaan we de strandtent binnen. Binnen laat Jim mijn hand los en slaat zijn arm om mij heen. ‘Zo, nu moeten we alleen nog opwarmen. Die regenbui had ik echt niet zien aankomen.’ Opdat moment loopt er een meisje onze richting uit, ze zegt iets binnensmonds maar des al niet te min is het voor mij en Jim mogelijk het te verstaan. ‘Weer zo’n verdomd stelletje, mijn geluksdag zeker.’ Haar gezichtsuitdrukking wordt langzaam vriendelijker als ze dichter bijkomt. Jim kan deze opmerking helaas niet over zijn kant laten gaan, hoe graag ik dat ook gehad had. Dat zit niet in zijn aard. ‘Fijn dat u ons zo graag ten dienst bent mevrouw.’ Hij keurt haar ondertussen onbeschaamd van top tot teen en kijkt erbij alsof ze het woord vrouw alles behalve waardig is. ‘U bent waarschijnlijk maar al te blij om te horen dat wij geen stelletje zijn en het hopelijk ook nooit zullen woorden.’ Bij het laatste deel van die zin richt hij zijn blik op mij en kijkt hij me vies aan. Ik schiet in de lach. Wij tweeën een stelletje, dat is iets wat voor ons allebei onvoorstelbaar is. Jim is mijn beste vriend vanaf de basisschool en ik moet er niet aandenken om met hem te zoenen of iets in die richting. Iew. Dat zou voor ons beiden geen prettige ervaring zijn. Hoewel ik geen broer heb en alleen maar met oudere zussen zit opgescheept, stel ik me altijd voor dat het hetzelfde is als met mijn broer zoenen. Iets wat ik zonder enige twijfel niet zou willen.
Terwijl mijn gedachten helemaal wegvloeien van de situatie waarin ik me bevind, kijkt het meisje Jim ondertussen erg beledigd aan. ‘Mijn nederige excuses edele heer voor het beledigen van uw gevoelens.’ Ze brengt het vol met spottende nederigheid en het zorgt ervoor dat ik mijn aandacht er weer bijhoudt. ‘Ehm, Alexandra,’ ik vind haar naam op het naamplaatje dat ze draagt, ‘sorry dat Jim zich af en toe niet weet in te houden. We zouden hier graag iets drinken totdat het onweer overgetrokken is. Is dat mogelijk?’ Ik kijk Alexandra vriendelijk aan en het heeft een beetje effect. Op het moment dat ze antwoordt, ontvang ik zowaar een glimlach. Jim niet, die heeft het nu voorgoed verpest vrees ik. ‘Ja, natuurlijk kan dat. Ik zal jullie een tafeltje wijzen. Met Jim’s arm om me heen loop ik haar achterna en we krijgen een tafeltje met uitzicht op het strand. Jim, zo’n heer als hij is, pakt mijn stoel en schuift hem naar achteren. ‘Alstublieft, prinses Layla uit Winxland, gaat u zitten.’ Ik schiet ik de lag en geef hem een duw. ‘Ik dacht al, wat is er met jou gebeurd? Maar ik hoef me geen zorgen te maken. Je bent nog even knettergek als altijd,’ en ik ga zitten. Jim neemt tegenover mij plaats en Alexandra, die tijdens ons onderonsje was weggevlucht, komt terug en neemt onze bestelling op. Nadat ze is weggelopen kijk ik Jim bezorgd aan. ‘Ik heb helemaal geen geld meegenomen, mijn eten kan ik dadelijk niet eens betalen.’ Jim schiet in de lach vanwege de wanhoop die in mijn stem doorklinkt. ‘Ach, Layla een keertje niet voorbereid. Dat komt zelden voor.’ Hij tikt plagerig mijn hand aan. ‘Het is maar goed dat haar oude, vertrouwde beste vriend Jim wel zijn zaakjes op orde heeft.’ Als wraak voor deze opmerking steek ik mijn tong naar hem uit.
Terwijl we wachten op onze bestelling, hebben we het over het komende jaar. ‘Ik kan nu niet zeggen dat ik er al erg naar uit kijk. ’ Vermeld ik zuchtend, morgen is veel te dichtbij. ‘Hoe erg kan het worden?’ Jim kijkt me vragend aan. ‘Het positieve is dat we er over twee jaar vanaf zijn. Dan kunnen we het middelbare school stuk van ons leven afsluiten. Het moment waar we al die tijd al op wachten.’ Meteen kom ik met iets om er tegen in te brengen. ‘Maar we weten nog helemaal niet wat we willen doen. Na de middelbare school is het wel de rest van ons leven dat voor ons ligt.’ ‘En zoals altijd maakt mijn lieve beste vriendinnetje zich zorgen over de toekomst.’ Jim zegt het spottend, maar ik zie de ernst in zijn gezicht. Hij weet dat mijn zorgen niet uit het niets komen. Met drie meiden is het bij mij thuis altijd een gekkenhuis, waaraan ik probeerde te ontsnappen door naar Jim te gaan. Toch was dat niet de oorzaak van mijn zorgen. Geld, dat waar heel de wereld om draait. Mijn ouders hebben geen bakken met geld. Daarom werk ik vanaf mijn dertiende al in de kantine van Rosalie en Samuel. Ze hebben me in hun familie opgenomen en daar ben ik ze eeuwig dankbaar voor.
‘Laten we wat toekomstvoorspellingen doen.’ Het komt er heel beslist bij Jim uit. Alsof hij me geen keus laat. ‘Nou, omdat jij het bent dan. Vertel me wat mij dit jaar gaat overkomen. Ik ben benieuwd.’ Terwijl ik hem vragend aankijk, gaat hij rechtop zitten. ‘Dit jaar,’ zijn onheilspellende stem zorgt voor rillingen, ’wordt je eindelijk eens echt verliefd.’ Zijn blik wordt een mening van ondeugendheid en spot. Ik heb bijna de neiging om te gaan blozen. ‘Oké, die had ik niet zien aankomen,’ biecht ik hem op. ‘Meneertje stoer, ik denk dat jij dit jaar wel meer dan een hart zal breken.’ Verontwaardigd protesteert hij, ‘Helemaal niet! Zo ben ik namelijk niet.’ Pff, hij zal zichzelf nog wel tegenkomen dit jaar. Laat ik hem dat nu maar niet vertellen, dan is de leuke avond gelijk over. ‘Ik verwachtte eigenlijk een opmerking over onze toekomstige leraren en klas. Ik ben namelijk zo nieuwsgierig.’ ‘Dacht je dat ik dat niet doorhad? Volgens mij ben je er de laatste dagen niet over opgehouden hoor.’
Ik geef hem onder de tafel een schop als wraak. ‘Auw, was dat nu echt nodig? Geweldpleging tegen de beste vriend.’ Hij trekt een heel zielig gezicht. Als Alexandra naar ons komt met ons eten verandert hij zijn gezichtsuitdrukking zo snel omdat hij van haar schrok dat ik in de lach schiet. ‘Dankjewel,’ vertel ik Alexandra. Ze kijkt me vriendelijk aan, vermijd alleen wel bewust het gezicht van Jim. ‘Nu al vijanden gemaakt, doe je goed hoor Jim.’ Ik steek mijn tong naar hem uit. Vervolgens beginnen we aan ons eten. ‘Mmm, wat lief dat je me vandaag trakteert.’ ‘Dat dacht ik toch echt niet,’ hij kijkt me ondeugend aan. ‘Dat geld vraag ik straks terug aan mijn moeder, ik kan me niet voorstellen dat ze moeilijk zal doen.’ ‘Meneer de bofkont gaat zijn arme moeder weer eens wat geld aftroggelen. Ik heb nu al meelijden. Mazzelaar, niet iedereen heeft zo’n geluk als jij met zo’n geweldige moeder.’ ‘Maak je geen zorgen, ik waardeer haar ook als geen andere persoon in de wereld.’ ‘Ik heb altijd waardering voor haar gehad weetje.’ Hij kijkt me vragend aan. ‘Ze stond er op zo’n jonge leeftijd al alleen voor. Dat is niet niets. En Samuel, je hebt echt zo’n geluk met hem. Hij is de liefste oom die ik me kan voorstellen. Dat zeg ik terwijl ik ook heel veel van mijn eigen ooms houd.’ ‘Dat weet ik al’, stelt Jim me gerust. ‘Mijn moeder en oom houden trouwens ook van jou hoor.’ Zijn stem wordt liever als hij die laatste zin uitspreekt en het zorgt ervoor dat de tranen in mijn ogen springen. Jim merkt het op, hij staat op en loopt om de tafel heen om me een knuffel te geven. ‘Familie zijn hoeft niet te betekenen dat je ook echt bloedverwant bent. Kun je je Sinterklaas herinneren. Toen we in groep vier zaten?’ Hij kijkt me vragend aan. Ik kan niet op het moment komen vanwege de lieve woorden die daaraan vooraf gingen. Zwijgend schud ik mijn hoofd. ‘ Omdat je ouders op 5 december naar een dansvoorstelling van je zus moesten, kwam jij bij ons Sinterklaas vieren. Dat was een van de leukste Sinterklaasavonden ooit. En vanaf toen heb je ieder jaar bij ons Sinterklaas gevierd.’ Hij kijkt me diep in mijn ogen en er verschijnt een lach op mijn gezicht. ‘Ik heb er iedere keer van genoten.’ ‘En dat is compleet wederzijds voor mij en Rosalie en Samuel natuurlijk ook. Onze geweldige jaarlijkse traditie.’
‘Daar ken ik er nog wel eentje van. Weetje nog onze allereerste gezamenlijke strandwandeling?’ Een glimlach breekt door op mijn gezicht. Het is een van mijn dierbaarste herinneringen en gebeurde precies zes jaar geleden. ‘Natuurlijk weet ik dat nog, ik geloof niet dat ik ooit zal vergeten hoe die zonsondergang eruit zag.’ ‘Ik ook niet, het was de mooiste zonsondergang die ik gezien heb in mijn leven.’ Omdat Rosalie het zat was dat we heel de vakantie hadden rondgehangen in de kantine stuurde ze ons de laatste avond van de vakantie naar het strand. Onder het mom van: laat je zelf maar even uitwaaien. Dat deden ik en Jim, hoewel hij erg verontwaardigd was. Het was een hele mooie wandeling, we liepen aan het strand en hielden maar niet op. Al onze angsten, geheimen en dromen kwamen tijdens die wandeling naar boven. Dingen die ik niemand anders durfde of wilde vertellen deelde ik met Jim. Toen het al later werd, stonden we zij aan zij en keken naar de ondergaande zon. Die zonsondergang waren we samen en we besloten dat we voortaan elke zonsondergang aan de vooravond van de middelbare school samen zouden zijn. Samen waren we sterker, samen zijn we sterker. Jim en ik, zo klinkt het al vele jaren. Zo zal het nog vele jaren blijven klinken.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen