~Chapter 3.1~
Enjoy.
‘’Wow, you look bad.‘’
Op haar grote, luxe kamer in Malfoy Manor, Wiltshire, zat Louise Malfoy, een mooi 15-jarig meisje met witblond haar en grijze ogen. Uit die mooie grijsblauwe ogen liepen heldere tranen en terwijl ze uit het raam staarde, dat uitkeek op de prachtige achtertuin gevuld met bloemen, boorde ze haar nagels diep in het hout van haar kaptafel.
Haar prachtige uiterlijk was aangetast door slapeloze nachten, nachten waarin ze lag te woelen en zich afvroeg wanneer ze weer gelukkig kon zijn. Of een van die nachten waarin ze zichzelf simpelweg in slaap huilde.
Haar moeder, Narcissa, hield zich de eerste week van de vakantie veel met haar bezig. Maar dat was alleen zodat ze zich thuis zou voelen. Haar vader Lucius daarentegen keek haar nauwelijks aan, laat staan met haar praten. En dan natuurlijk haar broer, Draco… Die greep elke kans om haar te irriteren, en de beledigingen werden steeds erger.
Het enige aardige gezelschap dat ze nog had waren de huiselfen, aangezien ze haar kat Shadow niet mee mocht nemen naar haar nieuwe thuis. Haar zwarte, lieve kat zat nu waarschijnlijk op de bank in het huis van Rosalie en David Carty, waar hij zijn hele leven gewoond had. En hier zat Louise, tussen mensen die haar niet eens aardig vonden, maar die wel haar familie waren, helaas.
Had ze Cedric maar. Had ze Blaise maar. Waren ze maar beide hier. Ook al konden ze nooit met elkaar opschieten, ze zou wel haar twee favoriete mensen terug hebben. Maar Blaise was op vakantie met zijn moeder, en Cedric was… Louise slikte moeizaam. Dood. Cedric was dood.
Er ging geen nacht voorbij dat ze niet schreeuwend wakker werd, iedere keer zag ze het beeld van zijn levenloze lichaam voorbij komen. Woest schudde ze haar hoofd en probeerde het beeld weg te duwen. Dat bewaarde ze wel voor vannacht, daar wilde ze nu niet weer aan denken.
Louise beet hard op haar lip en sloeg haar ogen neer. Dit moest stoppen, hoe kon ze ooit nog lachen? Het leek wel alsof ze weggezakt was in een depressie deze zomer. Of in een donkere, diepe put waar ze niet uit kon komen. Ze at nog nauwelijks, van de 56 kilo die ze voorheen woog, was nog maar 49 over. Ze had wallen onder haar ogen, die overigens bloeddoorlopen waren door de tranen en de slapeloze nachten.
Net toen ze besloot terug haar bed in te kruipen – ook al was het pas twee uur in de middag – hoorde ze hoe er gerammeld werd aan de deurknop. Ze sloot zichzelf altijd letterlijk op in haar kamer, ze wilde niet dat iemand binnen kwam als ze weer eens in tranen was uitgebarsten. Ze fronste en veegde snel over haar wangen, maar haar tranen waren al opgedroogd. Opnieuw werd er aan de deurknop gerammeld, en ze vroeg zich af wie het kon zijn. Een huiself, misschien?
Vervolgens werd er geklopt. Ze schraapte haar keel voordat ze antwoordde. ‘Wie is daar?’ vroeg ze voorzichtig. Geen antwoord. Weer gerammel aan de deur. Louise’s hart begon sneller te kloppen, dit kon niet goed zijn. Een gevoel van angst bekroop haar, maar ze moest weten wie haar hier voor de gek hield. Langzaam en voorzichtig dat ze geen geluid maakte liep ze naar de deur. Haar hand rijkte voor de deurknop en haar andere draaide de sleutel uit het slot. Net toen ze de deur wilde openen ging die al open, en snel deed ze een paar stappen achteruit, haar vuisten al klaar om te slaan, mocht dat nodig zijn.
Ze slaakte een opgeluchte zucht toen ze zag dat het Blaise was. Hij grijnsde van oor tot oor, maar die grijns vervaagde al snel toen Louise eenmaal goed in zicht kwam.
‘Wow, wat zie jij er slecht uit,’ wist hij uiteindelijk uit te brengen. Die paar woorden, uitgesproken door haar allerbeste vriend in de hele wereld, maakten haar meteen weer aan het huilen. Hij was terug, hij was eindelijk terug…
Beschaamd sloeg ze haar handen voor haar gezicht en probeerde tot rust te komen, maar zodra ze zijn armen stevig om haar heen voelde, werd het huilen alleen maar erger. Ze wilde hem tegen zich aan voelen, ze wilde zijn sterke armen om haar heen voelen, hoe hij haar probeerde te kalmeren met lieve woordjes, hoe hij zwoer dat alles goed zou komen…
Het huilen ging nog enkele minuten door, maar uiteindelijk was ze helemaal stil en was het enige geluid dat klonk Blaise die steeds ‘shh’ zei. Hij streelde liefdevol over haar rug en hield haar tegen zich aangedrukt, totdat ze uiteindelijk zelf achterover leunde en naar hem op keek. Hij glimlachte een beetje en veegde haar tranen weg.
‘Alles weer oké?’ vroeg hij voorzichtig, en ze knikte. ‘Wil je me vertellen wat er gebeurd is?’ Opnieuw knikte ze, en hij pakte haar graatmagere arm vast om haar voorzichtig naar haar bed te trekken. Hij ging zitten en trok haar op zijn schoot.
En zo begon ze te vertellen. Ze begon bij het moment van haar aankomst en werkte langzaam haar verhaal af naar de dag van vandaag. Blaise’s gezicht vertrok bij sommige stukken, vooral wanneer ze vertelde wat Draco allemaal tegen haar zei. ‘’Mudblood’’ was verleden tijd, hij ging nu verder, veel verder. Maakte grapjes over Cedric, dat hij beter af was nu hij dood was.
Blaise had Louise’s hand vastgepakt en ze moest even stoppen met praten omdat de tranen weer over haar wangen stroomden. Beschaamd veegde ze ze weg en ze zuchtte.
‘Dat is het wel, denk ik,’ mompelde ze. ‘Ik weet wat me te doen staat,’ zei Blaise plotseling, en hij schoof haar van zijn schoot af, het bed op, waarna hij opstond. Voordat ze iets kon zeggen liep hij haar kamer uit, regelrecht naar beneden. ‘Draco!’ riep hij vervolgens, terwijl hij de trap af en de hal in liep. ‘Draco Malfoy, kom onmiddellijk hier!’ Als Louise niet zo bang was voor wat hij nu ging doen, had ze het misschien nog best grappig gevonden.
Ze ging bovenaan de trap zitten en sloeg haar armen om een pilaar heen. ‘Blaise, wat ga je doen?’ Hij negeerde haar volkomen en ging in het midden van de hal staan. ‘Draco!’ riep hij nog een keer, en ze hoorde voetstappen vanuit de keuken komen. Al snel werden die voetstappen gevolgd door Draco zelf. Hij merkte Louise niet op en liep naar Blaise, een grote grijns kroop op zijn gezicht. ‘Blaise, gast, ben jij er ook weer? Ik dacht dat je op vakantie was tot eind augustus?’
Blaise deed zich niet eens de moeite om te glimlachen. ‘Ja, dat klopt, maar ik besloot eerder terug te komen omdat ik me zorgen maakte over Louise.’ Draco’s grijns verdween en hij fronste. Louise beet hard op haar lip en probeerde zo stil mogelijk te zijn.
‘Wat is er met haar?’ snauwde hij, zijn hele aardige gedrag was verdwenen als sneeuw voor de zon, alleen al door het laten vallen van haar naam. ‘Ik denk dat jij dat beter weet dan ik, vriend.’ Blaise liep dichter naar Draco toe en Louise voelde dat dit niet goed kon gaan. Ze kende die blik in Draco’s ogen maar al te goed, hij straalde gevaar uit.
‘Je hebt het recht niet zo met haar om te gaan, ze verdient het om beter behandelt te worden,’ zei Blaise, zijn stem zacht en dreigend. Draco richtte zich op in al zijn lengte – en dat was al niet veel – en keek schamper naar zijn vriend. ‘Dat zeg jij, ja.’
‘Dat zeg ik, en het is de waarheid. Wat heeft ze jou ooit misdaan? Kan zij er wat aan doen dat ze familie van je is? Ik dacht het toch niet. In plaats van zo tekeer te gaan tegen haar, zou ik eens naar je ouders gaan. Die hebben meer schuld dan haar.’
Draco snoof arrogant en Blaise draaide zich om, om terug naar de trap te lopen. Louise voelde hoe haar lichaam verstijft was van angst, maar nu kon ze eindelijk in beweging komen. Langzaam ging ze rechtop staan en richtte haar blik enkel op Blaise. Maar toen Draco haar dan eindelijk opmerkte, werd hij zo mogelijk nog kwader.
‘Oh, dus je hebt die slet meegenomen? Kon je het niet aan in je eentje, Louise? Had je je schoothondje nodig?’
Louise deed haar uiterste best om hem te negeren, ze had dit immers al vaker gehoord. Blaise echter niet. Het zou haar niks verbazen als er stoom uit zijn oren kwam, zo boos keek hij. Hij draaide zich om en binnen een paar grote stappen stond hij recht voor Draco. Nog voordat hijzelf doorhad wat er gebeurde, landde Blaise’s vuist tegen Draco’s kaak en klonk er een luide grom.
Draco stond even versteld dat Blaise hem sloeg, maar al snel kwam hij weer bij zijn positieven en sloeg hij terug. Er ontstond een waar gevecht in de hal tussen de twee beste vrienden, en Louise wist even niet wat ze moest doen.
‘Blaise, nee!’ riep ze. Snel sprintte ze naar hen toen en ging tussen beide staan. Een luide, schelle gil verliet haar keel toen ze Draco’s vuist tegen haar kaak voelde beuken.
Reageer (4)
Noooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo!
1 decennium geledenWhy would you do this to me?
Waarom begrijpt niemand dat ik niet van cliffhangers hou????!! valt dit hele gevecht, Lucius of Narcissa niet op? Desnoods Voldie zelf? Shit! Voldie slaapt toch in Malfoy Manor?
1 decennium geledenDit gaat niet goed....
1 decennium geledenO.M.G!!!!
1 decennium geledenGa verdeerrrr waarom nou weer zo'n clifdhanger?! You wanna kill me or something?!
Okay, Laura je overdrijft!
*zucht*
Ga maar gewoon snel weer verder okay, pleassee??
X