Zwaardmeester - 18
De volgende dag kwamen de koning en zijn dochter Wout opzoeken. Na even gepraat te hebben over zijn toestand en het gewonnen gevecht, sneed Henric het pijnlijke onderwerp aan.
“Mijn koning, ik heb u al verteld dat Wout geen eigen familiewapen heeft, maar we moeten dat nog nader toelichten.” Henric keek naar Wout. Dit moest hij zelf vertellen.
“Majesteit, ik… Het was in eerste instantie niet mijn bedoeling om mee te doen aan het toernooi. Ik kwam Henric ter hulp toen die werd aangevallen en was van plan om hem veilig naar het toernooi te brengen en dan weer naar huis te gaan…”
“Ik ontdekte dat Wout een meer dan goede zwaardvechter was en haalde hem over om mee te doen om met mijn rivaal Boidin af te rekenen. Wout stemde in uit rechtvaardigheidsgevoel, want het was Boidin die de aanval op mij had laten uitvoeren. Ik moet echter toegeven dat ik hem niet duidelijk heb ingelicht over de consequenties die aan het winnen vastzaten. Hij is nog geen twee weken mijn schildknaap geweest…”
“En waar was u daarvoor dan, heer Wout?” Wout vermeed de koning en de prinses aan te kijken.
“Bij mijn familie, majesteit, we… ik woon op een boerderij.” Er viel een stilte.
“Wilt u beweren dat u niet eens van adel bent!”
“Ja.”
“Goeie God…”
“Het is eigenlijk mijn schuld. Ik heb Wout voor mijn schildknaap laten doorgaan, hoewel ik wist wat zijn afkomst was.”
“Maar waar heeft u dan leren zwaardvechten?” vroeg de prinses. Ze keek de andere kant op, zodat Wout niet van haar gezicht kon afleiden wat ze dacht.
“Nergens, dat is het gekke aan de hele situatie. Ik had nog nooit een zwaard aangeraakt voor ik dat van Henric opraapte om hem te helpen en toch kon ik het perfect hanteren.”
“Een verklaring hebben we ook niet, mijn koning, maar u hebt zelf kunnen zien dat het waar is. Zelfs als iemand hem stiekem les had gegeven, dan had hij nog niet het niveau kunnen halen van de zwaardmeester die hij nu is.” Er trokken diepe denkrimpels over het voorhoofd van de koning.
Er zijn nog geen reacties.