Zwaardmeester - 7
“Wat zie ik daar, de grote Wilfried tegen de grond gewerkt door een kind”, spotte plots een ridder.
“Boidin”, zei Henric koeltjes. Wouts vingers sloten zich strakker op het zwaard.
“Henric, wat heb jij voorgehad?” vroeg Boidin suikerzoet. “Ook door dat kereltje de les gelezen?”
“Ik ben al zeventien, hoor, en die verwondingen komen van struikrovers die…”
“Wout op de vlucht gejaagd heeft”, onderbrak Henric hem snel, “Maar genoeg gepraat nu, het is tijd dat we onze tent gaan opzetten. Tot op het toernooi, Boidin.”
“Zeker dat je kunt vechten in jouw toestand, Henric?”
“Wees maar zeker dat jij over een paar dagen tegen de vlakte gaat, Boidin.”
“We zullen zien.”
“Wout, nu wil ik het weten. Hoe heb jij leren vechten?” vroeg Henric, nadat Wout de tent had opgezet.
“Ik heb het al gezegd, niemand heeft het me geleerd.”
“Dat geloof ik niet langer. Wilfried is niet zomaar de eerste de beste en hij heeft jarenlang ervaring.”
“Echt Henric, ik zweer het. Ik heb geen idee hoe dit kan, maar tot een paar dagen geleden heb ik niet eens een zwaard van dichtbij gezien.” Henric keek hem recht aan.
“Wil je beweren dat je uit het niets een zwaardmeester geworden bent?” Wout knikte. “Moge God ons behoeden.”
“Dus u gelooft me?”
“Ja, ook al heb ik er geen verklaring voor.” Er viel een stilte.
“Waarom mocht ik niet zeggen dat Boidin degene was die u heeft laten uitschakelen?” vroeg Wout.
“We kunnen niets bewijzen, Wout.”
“Maar dit kan toch niet ongestraft blijven?”
“Ik zal hem zijn verdiende loon wel geven op het toernooi.”
Dit was makkelijker gezegd dan gedaan, want toen Henric die avond een oefengevechtje wilde houden met zijn vriend Wilfried, moest hij er al na een paar slagen mee ophouden.
“Henric, dit gaat niet lukken,” zei Wilfried, “Morgen begint het toernooi en jij kan niet eens een gevecht volhouden, laat staan er tien winnen.”
Er zijn nog geen reacties.