Hoofdstuk 182
Aiden
Ik zucht een keer en loop dan richting het huis van mijn ouders en zusje. Met een bonkend hart ga ik voor de deur staan die ineens open gaat. Ik hou mijn adem in als ik mijn ouders en zusje in de deuropening zie staan.
Ithil vliegt me meteen in mijn armen en ik druk haar stevig tegen me aan. Mijn vader draait zich weer om en loopt stampend het huis weer in. Hij is duidelijk nog boos op me.
‘Mag ik binnen komen?’ vraag ik voorzichtig.
Mijn moeder houd haar mond dicht maar mijn vader schreeuwt meteen dat ik niet meer welkom ben in huis.
Met een zucht zet ik Ithil weer op de grond en geef haar nog een kus op haar wang. Verdrietig loopt ze terug naar moeder en kruipt weg in haar jurk. Moeder fluistert nog een sorry en draait zich dan om en sluit de deur achter zich. Verslagen blijf ik met Naur achter bij de andere vampiers uit het dorp.
‘Wat kom je hier doen?’ roept een van hen en gaat met zijn zwaard voor me staan.
Ik hou mijn hand ook bij mijn zwaard maar besluit hem niet te pakken.
‘Laat me met rust!’ grom ik en klim weer op Naur zijn rug.
Was dit het? Is dit het einde? Willen ze me nooit meer zien? Ben ik hiervoor helemaal naar huis gegaan? Waarom heb ik ook naar Yuna geluisterd, ik wist dat het niet goed zou komen!
Eenmaal weer in het bekende bos zet Naur weer een landing in en zadel ik hem af. Het zadel hang ik in de boom en ga zelf een paar takken hoger zitten. Bedroeft laat Naur zijn kop op de grond vallen en snuift een keer.
‘Morgen gaan we wel weer terug naar huis. Dan kan Ben ook weer gaan’ zeg ik tegen Naur.
De volgende morgen ben ik vroeg wakker en bereid ik me voor op de reis terug naar huis. Doordat ik zo bezig ben met al mijn spullen weer in te pakken hoor ik helemaal niet dat Ithil op me af komt gelopen.
‘Ithil, wat doe jij hier’ roep ik geschrokken als ze ineens voor mijn neus staat.
‘Ik wil niet dat je gaat!’ huilt ze en slaat haar armen om me heen.
Het beeld van de eerste dag dat ik hier weg ging komt weer naar boven en tranen vullen mijn ogen.
‘Ik wil ook niet gaan maar vader en moeder zijn boos op mij en willen niet hebben dat ik nog langer hier blijf’ zeg ik met een trillende stem.
Ik ga op de grond zitten met Ithil op mijn schoot. Haar rode ogen kijken me verdrietig aan en het liefste neem ik haar meteen met me mee. Ik voel nu ook dat mijn ogen rood zijn en ze legt haar hoofd tegen me aan.
‘Ik wil met je mee’ snikt ze dan en kijkt me weer aan.
Na lang denken besluit ik om Ithil toch maar mee te nemen. Het zijn tenslotte niet onze echte ouders. Zo stil als ik kan haal ik haar belangrijkste spullen uit huis en stop ze in een tas. Dan ga ik weer terug naar Naur en Ithil en leg het zadel weer op Naur zijn rug. Ik zet Ithil op zijn rug en klim er dan zelf ook op.
‘Hou je goed vast’ zeg ik tegen Ithil en stuur Naur de lucht in.
‘Ik ben van plan om zo snel mogelijk terug te gaan dus er word niet veel pauze gehouden.’
Ithil knikt dat het goed is en dan gaan we op weg terug naar mijn huis.
Na zo’n drie dagen gereisd te hebben komt het dorpje dan eindelijk in zicht. De dorpelingen komen nieuwsgierig kijken en ik merk dat Ithil het toch een beetje eng vind.
‘Rustig maar, ze zullen je niets doen’ fluister ik tegen haar.
Naur gaat weer landen en een van de vampiers komt aanlopen en zet Naur in zijn stal terug. Ik hang de tas over mijn rug en pak de hand van Ithil en samen lopen we naar huis. Ithil is erg gespannen en knijpt mijn hand bijna fijn. Voor een jonge vampier is ze behoorlijk sterk.
‘Je bent er weer! en wie is dat?’ buldert Ben en komt vrolijk op ons af gelopen.
‘Dit is mijn stiefzusje Ithil, ze komt bij ons wonen’ zeg ik en kijk hem aan.
‘Dus het is niet goed gegaan?’ vaagt hij nu wat minder vrolijk.
‘Nee niet echt, ze willen me niet meer zien’ zeg ik nu op een boze toon.
Reageer (1)
Ocharme Aiden
1 decennium geledenSorry dat ik geen reacties meer gegeven heb, ik zat in de examens gelukkig moetik er maandag nog maar 2 doen