Foto bij hoofdstuk 180

Aiden
Ik veeg nog snel het laatste beetje bloed van mijn mond af en stap dan weer op Naur zijn rug. Die gaat meteen weer de lucht in en boven de bomen vliegen. Ik ben nu al een aantal dagen onderweg en verwacht snel weer bij huis te zijn.
Hoe meer ik er aan denk hoe nieuwsgieriger ik ben hoe het er thuis aan toe zal zijn. Ithil zal wel al erg gegroeid zijn en ik ben benieuwd hoe het met haar is. Zou mijn vader nog boos op me zijn?

Langzaam word het donker en ik besluit om een slaapplaats te gaan zoeken. Er moet hier ergens een dorpje zijn waar vampiers wonen. Daar kan ik vast wel naar toe gaan.
Yuna zal wel weer kaarten mee hebben genomen met plaatsen waar ze kan overnachten. Dit heeft ze zoals iedere keer goed doordacht en het zal me niet verbazen als zij eerder bij haar ouders is aangekomen dan ik.
Met een zucht laat ik me languit op Naur zijn rug vallen en hij vliegt rustig verder door het donker.

Na een paar minuten zie ik ineens een draak op me af komen en al snel zit ik weer rechtop. Ik kijk om me heen en zie steeds meer draken verschijnen. Dan komt een van de draken op me af en kan ik zien dat er iemand op zijn rug zit.
‘Wie ben jij en wat doe je hier?’ brult een zware stem.
‘Ik ben Aiden en ik zoek onderdak voor de nacht’ zeg ik zo kalm mogelijk.
‘Wie is je draak?’ vraagt een andere stem en komt dichterbij met zijn draak.
‘Naur een vuurdraak’ zeg ik nu wat meer gespannen.
‘Vuurdraken zijn niet welkom, en jij ook niet!’ brult de zware stem weer.
‘Ben je soms vergeten dat iedere vampier op de wereld je kent?’ klinkt de andere stem weer.
‘Verdwijn en kom niet meer terug!’ word er weer gebruld.
Ik draai me om en stuur Naur weg van de vampiers. De wachters lachen nog een keer en gaan dan zelf ook weg.

De volgende dag heeft Naur erg veel moeite om nog boven de bomen te blijven vliegen en dus besluit ik om maar ergens in het bos te gaan landen voor een paar uurtjes slaap. Uitgeput valt Naur neer en slaapt meteen aan. Snel haal ik nog even het zadel van zijn rug en hang het in de boom. Dan klim ik er zelf ook in en sluit mijn ogen.

Het is al laat in de middag wanneer ik wakker word van de zon die in mijn gezicht schijnt. Ik rek me uit en laat me dan uit de boom vallen. voorzichtig maak ik Naur wakker en zadel hem weer op. Gelukkig voelt hij zich nu wel beter en wil weer verder. Hij gaat snel weer boven de bomen vliegen en ik stuur hem weer richting het Zuiden.
‘Sorry maatje maar ik weet dat je het niet al te fijn vind om in het bos te moeten slapen’ en ik klop hem op zijn nek.
De afgelopen nachten heb ik in het bos moeten doorbrengen omdat ik nergens welkom ben. Ik hoop dus ook dat ik thuis wel terecht kan. Anders is deze reis voor niets geweest en heb ik Yuna onnodig lang moeten missen.
Met een brok in mijn keel zie ik het dorp na uren steeds dichterbij komen en Naur gaat sneller vliegen. Bah wat haat ik het als hij dat doet!
De huizen komen dichterbij en nieuwsgierige vampiers komen al snel kijken. Naur besluit lager en langzamer te gaan vliegen terwijl hij richting huis gaat. De vampiers kunnen het niet laten en in een grote groep komen ze achter ons aan gelopen. Naur zet een landing in en dan zijn ze ineens stil. Ik stap van zijn rug af en kijk ze aan. Sommige van de oudere vampiers kijken me boos aan maar de kleintjes lijken het leuk te vinden dat ik weer terug ben. Ik zucht een keer en loop dan richting het huis van mijn ouders en zusje. Met een bonkend hart ga ik voor de deur staan die ineens open gaat. Ik hou mijn adem in als ik mijn ouders en zusje in de deuropening zie staan.

Reageer (2)

  • Skynight

    Nee waarom een cliffhanger! Snel verder :)

    1 decennium geleden
  • xxJennyxx

    Snel verder

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen