I
Slenterend door een straat waarvan het einde nauwelijks te zien is. Nauwelijks, hij is er wel. Ik heb geen zin om nu haast te maken. Of ik nu te laat kom of te laat. Ik gooi m'n tas af en ga naast m'n fiets zitten. Ik zit op de stoep en staar naar een stukje kauwgom dat tussen de tegels zit vastgeplakt en zich naar deze stenen heeft gevormd. Ik rits m'n tas open en het geluid lijkt extra te galmen door het smalle straatje.
Ik pak mijn fototoestel, dat ik vanmorgen zorgvuldig in m'n tas had gestopt. Ik maak een foto van het te stille straatje. Het heeft iets treurigs, de huizen zijn te grauw voor de rest van de stad. De wijk om dit straatje heen is relatief nieuw en kleurig. Het past niet helemaal in dit deel van de stad.
Ik loop hier elke dag door en met de dag wordt het zwaarder. Het duurt een krappe 5 minuten om van het begin tot het eind van de straat te lopen. Maar nu na 3 jaar, 5 dagen per week daar doorheen lopen, ben ik het zat. In het begin was ik gefascineerd door het bedroevende dat in het straatje zat. Dit is de enige plek waar ik niet zing. Durf ik niet, bang de heerlijke stilte te verbreken. Nu word ik bang van de stilte, bang van de scheefstaande huizen en bang van het straatje waar de zon zelden schijnt.
Ik kijk naar de foto die ik zojuist gemaakt heb. Het geeft precies de sfeer aan, zoals ik die 3 jaar lang gevoeld heb als ik hier liep. Er staat een huis op waarvan delen van de gevel verweerd zijn. De verf is van de kozijnen en voordeur afgebladerd. Op de foto lijkt het of er een soort mist hangt. Eigenlijk zou je de foto mislukt kunnen noemen. Maar juist de slechte foto geeft de stemming weer, die ik nu zo haatte. Een rilling over mijn rug en ik haal mijn schouders op. Mijn hoofd rust op mijn opgetrokken knieën die ik omarm.
Ik stop het fototoestel terug in mijn tas en zoek naar mijn fietssleutel. Met één beweging gooi ik mijn tas over mijn schouder en pruts mijn fietssleutel in het slot. Met trillende vingers krijg ik het voor elkaar en krakend komt mijn fiets uit het splinternieuwe fietsenrek.
...
De deurbel gaat. Ik ga naar beneden en doe voorzichtig de deur open. Bang dat het visite is waar ik geen zin in heb. Dat is op dit moment dus iedereen. Het is een goede vriendin van me, Inge. Ze begroet me vrolijk en wurmt zich tussen mij en de deur in naar binnen, nog voordat ik iets kan zeggen.
"Wat heb je gedaan? Je ziet er slecht uit!" roept ze. Waarschijnlijk riep ze niet, maar elk geluid, in mijn net nog stille huis, galmt extra. "Uh, tja, ik was in slaap gevallen daarnet." fluister ik en kijk haar met grote ogen aan. "Om vijf uur 's middags? Ben je ziek? Kom, je moet wat eten. We laten de plannen voor vanavond wel zitten, geen probleem" kakelt ze vrolijk verder. Plannen? Ik heb dus blijkbaar afgesproken met Inge. Wat zouden we vanavond gaan doen? Ik kan het me niet herinneren. "Zal ik anders even naar de winkel gaan? Dan haal ik diepvriespizza's, dan halen we de pizzeria gewoon naar hier!" Pizzeria dus, dat gingen we vanavond doen. Herinneren dat ik dat ooit heb afgesproken kan ik me nog steeds niet. "Zal ik anders..." mijn zin afmaken lukt niet, want Inge gaat alles ineens regelen.
"Nee, jij gaat helemaal niets, jij gaat een film downloaden, zodat we een lekker ouderwets meidenavondje houden, met film en pizza, is dat geen goed idee?" Nee, Inge, dat is geen goed idee. Ik heb geen zin jouw "gezellige ouderwetse" avondjes, waarop jij waarschijnlijk een fles wijn opentrekt, die je zelf leeg drinkt en ik je daarna thuis mag brengen. Dat heb je namelijk altijd gedaan Inge, ik mag altijd alles voor jou oplossen, Inge. Omdat jij met je goede bedoelingen altijd dingen over het hoofd ziet. Maar ik heb op dit moment de puf niet om dat te zeggen. Ik hoor mezelf nog zeggen "Wat voor film denk je aan?"...
Er zijn nog geen reacties.