Proloog
kut
een dochter
- Nico Dijkshoorn, uit "Daar schrik je toch van"
Wanneer je 's ochtends uit het raam kijkt en de dauw nog tussen de grassprieten ziet liggen. De zon die doet alsof hij al lekker warm is, waardoor het altijd wel lijkt of je je te optimistisch kleedt. Dat je naar buiten gaat, eventueel zonder jas en toch maar weer naar binnen, om even wat extra's aan te trekken.
Mijn vader had het altijd erover dat 'des ochtends', wanneer de zon net opkomt, het koudste moment van de dag is. De temperatuur heeft de hele nacht de tijd gehad om te dalen, en heeft die kans ook gepakt. Een verraderlijke zon die veel licht schijnt, dat wordt weerkaatst door die dauwdruppels in het gras, maar niet zorgt voor de warmte waarop je wel gerekend had bij zo'n helder licht.
Net zoals op een te warme zomerdag, aan het begin van de zomer. Wanneer de mensen een massale stroom vormen, een stroom richting het strand, om daar eens te gaan liggen verbranden. En dan zie je de eersten, die het water aandurven, de zee in hollen als een stel dwazen. Aan het begin van de zomer is het zeewater nog ijzig koud en je ziet ook dat zodra ze met hun tenen alleen al het water raken ze beginnen te aarzelen. Sommigen vinden dat ze dan al nat genoeg zijn, anderen kunnen dat niks schelen en rennen door tot ze de modderige Nederlandse zeezandbodem niet meer kunnen voelen.
Dingen lijken altijd wel anders uit te pakken dan je had verwacht. Of het nu een verraderlijke zon is of een ijzig koude zee. Maar, als je goed had beredeneerd, had je je dan niet kunnen voorbereiden? En als het anders gaat dan verwacht, ben je al tevreden als alleen je tenen het gure zeewater raken. De personen die er volledig in rennen, zich er volledig instorten, zijn die dan beter? Doorgaan tot er niets meer over is, behalve het koude water om je lijf, en zonder grond onder de voeten. Ergens instorten of toch afhouden...
Er zijn nog geen reacties.