Foto bij Darkness doesn't always bring peace

I used to believe in forever.
But forever is too good to be true.

Rafaël bibbert in mijn armen. Ik staar hem aan, zijn ogen zijn open. De frisse wind heeft hem wakker gemaakt. Zijn ogen zijn vol met blijheid, hij lacht een onweerstaanbare glimlach en ik kan niets anders doen dan teruglachen. De Madagascarse zon heeft zijn huidskleur de laatste maand compleet veranderd. Nu lijkt hij net zo’n schattige Californische jongen. Zelf ik ben gebruind. En dat is niet iets dat zo vaak gebeurd. Ik ga voortaan met een donkergoude huid door het leven. Nou, het was daar nu ook niet zo moeilijk om te bruinen: 45°C, prachtige stranden en zeewater … Het was simpel gezegd de beste vakantie van gans mijn leven geweest! Zelfs beter dan toen we 3 jaar geleden in Madeira met dolfijnen hadden gezwommen. Het was gewoon perfect geweest. Eigenlijk verwacht ik nu nog steeds dat ik binnen een paar seconden mijn ogen zal opendoen en merken dat het allemaal een droom was. Maar tot dat gebeurt zal ik ervoor zorgen dat alles perfect blijft tot het einde.
Ha! Dat wordt moeilijk! Woensdag begint het nieuwe schooljaar … of hoeven we in dromen misschien niet naar school?
“Wanneer komt papa met de auto, Flor?” Mijn broertje kijkt me vragend aan.
“Ik weet het niet, Rafa. Mama zei niet zo lang geleden dat het nog even zou duren.”
“Het is zo koud hier. Waarom zijn we niet gebleven, Flor? Daar scheen de zon en was het warm. Ik had wat langer willen blijven, ik wilde blijven tot ik zo bruin als François ben.” Hij trekt een smoel.
Ik lach. François was een Madagascarse jongen waar we de laatste weken een sterke vriendschap mee hadden gecreëerd. Hij was 14, twee jaar jonger dan ikzelf en Rafaël had een soort fobie voor hem ontwikkeld. Het is waar dat deze maand met hem echt fantastisch was geweest. Hij kende de mooiste plekken van het zuiden van het eiland, wist waar de meest speciale vissen te zien waren en van waar je op je gemak leeuwen en tijgers kon zien jagen, eten, slapen … zonder zelf gezien te worden.
“Denk je dat we hem ooit terug zullen zien?”
Ik hoef hem niet te vragen over wie hij het heeft.
“Ik weet het niet. Misschien, misschien niet. Je weet nooit wat er kan gebeuren.”
Hij richt zijn ogen op de mijne.
“Ook jij niet?”
Ik glimlach. Het is echt iets voor hem om mij als een godin te beschouwen.
“Nee, natuurlijk niet. Dat kan niemand, Rafaël, zelf mama en papa niet.”
Onze auto stop op ongeveer 5 meter afstand. Onze ouders roepen ons en we klimmen mee de auto in.

Het begin van de rit is kalm, niemand zegt veel, iedereen is uitgeput. Het is Rafaël die de stilte verbreekt. Hij hapt naar adem.
“Wat scheelt er, schat?” hoor ik mijn moeder vragen.
“Ik … Ik denk dat ik Teddy in het vliegtuig heb laten liggen.”
Iedereen zwijgt, we weten allemaal wat Teddy voor hem betekent en weten allemaal wat er zou kunnen volgen.
“Maak je maar geen zorgen, Rafaël. Ik ben zeker dat hij in één van de koffers zit.”
“Nee papa. Ik denk dat hij nog op mijn stoel ligt.” Hij laat een snik los.
Het eerste wat we thuis zullen doen is zoeken naar Teddy, dat beloof ik je.” Weer gesnik en het geluid waar allemaal voor vreesden, gehijg.
“Papa, ik denk dat we beter nu kijken.” zeg ik.
“Nee, Florence, we zijn er over 10 minuten, zorg jij nu even–”
“NEE!” Ik schreeuw nu. “Papa, ik denk niet dat dit het beste moment is voor een astma-aanval!”
“Blijf kalm, Flor, je vader wil alleen maar helpen.” verdedigt mijn moeder hem.
“Helpen? HELPEN? Oh ja? Is dit jullie nieuwe manier van helpen misschien? Hebben jullie jullie hart in Madagascar gelaten of droom ik?”
“FLORENCE!” Nu is hij kwaad. “We gaan thuis wel zoeken, maar nu-”
“Nee! Papa ga nu naar de zijkant van de weg of is dat te veel gevraagd misschien?”
Geen antwoord.
“Papa, als je nu niet-”
“JA, OKE!”
Door de woede is hij knalrood geworden en ik zie hem, veel te hard, het stuur naar rechts draaien.
We draaien, recht tegen de vrachtwagen.

Bieb bieb! Bieb bieb!
Mijn ogen vliegen open en ik zet mijn wekker uit. Mijn voorhoofd en mijn handen zijn nat van het zweet. Weer dezelfde droom, altijd hetzelfde. Al 1 week herbeleef ik iedere nacht het meest gruwelijke moment van mijn leven. Ik had moeten weten dat er iets niet klopte, alles was veel te perfect. Ik haal diep adem. Zal alles ooit weer zoals vroeger kunnen zijn? Nee, ik denk het niet. Er is daarvoor te veel uit mijn leven verdwenen. Zal ik ooit weer de oude kunnen zijn? De hele dag weer kunnen rondlopen met levendige ogen en een glimlach op mijn gezicht, zonder enig schuldgevoel in mijn hart? Zal ik ooit weer normaal kunnen dromen? Of een nacht zonder nachtmerries meemaken?
Ik weet het niet, maar ik heb het verdient. Het is mijn schuld dat ze dood zijn en dat zal ik heel mijn leven met me mee moeten dragen. Tranen springen in mijn ogen. Deze keer zal ik ze niet kunnen binnenhouden, dat weet ik.
Terwijl ik de eerste tranen langs mijn wangen voel glijden, stap ik de douche in.

Reageer (2)

  • Rose0902

    Aawww bedankt schatteke !

    1 decennium geleden
  • xJustmexx

    wauw, je hebt weer eens een fatastisch hoofdsstuk geschreven!!
    Snel verder!
    xx

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen