Hoofdstuk 2 Deel 4
En ja, ik weet dat ik 'neen' gebruik en dat het typisch Vlaams is. Maar ik denk dat ik dat alleen in de gesproken stukken doe (zo niet, dan mag je me daar op wijzen ) Nja, in ieder geval, wanneer het gesproken is zal ik sowieso iets minder letten op wat juist is en wat niet. Want natuurlijk is niemand perfect en zal ook niemand volledig grammaticaal correct spreken Iedereen heeft wel hier en daar wat onjuistheden, toch?
Toch bedankt om het te melden, een beetje feedback en/of kritiek is altijd welkom!
Ik bedankte Nico en haastte mezelf naar de eerste gele helmen die ik zag.
‘Meneer zou ik u even wat kunnen vragen?’ ‘Excuseer, hebt u 2 minuutjes tijd voor mij?’ ‘Sorry dat ik stoor, maar ik ben iemand aan het zoeken, misschien kent u haar.’ ‘Kan u mij helpen?’ ‘Goede ochtend, kent u misschien een meisje, Louise. Ze heeft bruin haar en is ongeveer zo oud als ik.’ ‘Nee? Ze zou naar de supermarkt gaan.’ ‘Ik weet dat er veel mensen vermist zijn, maar zij is nog niet lang weg.’ ‘Kent u iemand die mij wel zou kunnen helpen?’ ‘Waar zou ik verder kunnen zoeken?’ ‘Is er nergens een politiebureau dat me verder zou willen helpen?’ ‘Ooh, en heeft die dochter van u dan misschien vriendinnen die haar kunnen kennen?’ ‘Geen probleem.’ ‘Nee, daar kan u natuurlijk niets aan doen.’ ‘Toch bedankt.’
Behalve de ene man van wie de vrouw een vriendin had die Louise heette, had niemand ooit van haar gehoord. Geen Louise met bruine haren. Zeker niet zo oud als ik. De moed zakte me in de schoenen na al die mensen gesproken te hebben en toch met lege handen weg zijn moeten te gaan. Ik slofte richting de supermarkt, ik zou naar het huis van de vrouw gegaan zijn, maar ze had geen adres gegeven. Ik kon best hier wachten, tot vorm B begon. Hopelijk had een van de mensen in de winkel haar gezien. Misschien kwam ze hier wel vaker en kende iemand haar, of konden ze me in ieder geval een adres geven waar ik naartoe kon gaan om tegen de vrouw te zeggen waar ik al geweest was, zodat we niet allebei hetzelfde zouden gaan doen.
De zon was weer bijna helemaal onder en stilaan begonnen er meer auto’s rond te rijden. Iedereen was op weg naar zijn werk. Het ging vlot, hoewel ik op een straat als dit verwachtte dat er files gingen zijn, maar dat kwam natuurlijk doordat het opgesplitst was. De helft van de mensen kwam naar huis, veel meer dan normaal het geval zou zijn. Het verkeer was mooi verdeeld in beide richtingen waardoor de banen veel opener waren. Dat was dan in ieder geval toch op zijn minst een goed punt. Een grote tegenhanger van dat honderdtal vermiste mensen. Engelen, natuurlijk, maar dat wisten ze niet.
Een eerste auto stopte op de parking van de winkel. De vrouw die uitstapte droeg een heel stapeltje gekleurde mapjes in haar armen. Over haar schouder hing een opvallende hippietas waar een bosje sleutels aan hing. Dit was geen kassierster, misschien een vertegenwoordigster van de winkelketen of een van de verantwoordelijken. Als er iemand in deze winkel was die haar waarschijnlijk niet gezien had, was zij het wel. Ik bleef zitten en keek toe hoe ze de poort naar het magazijn los maakte en nog voor die helemaal omhoog was, zich bukte en er onderdoor ging. Ze stopte even voor de muur en toen ze weer verder stapte, ging de poort weer dicht. Om hoe laat ging de winkel open? Hoe werkten ze hier met klokken, want er waren duidelijk geen 24 uur meer in een dag.
Mijn nieuwsgierigheid trok me recht van mijn bankje en leidde me naar de ingang. Een blauw bord waar nog juist de dagen van de week en de openingsuren van maandag en dinsdag zichtbaar waren, trok mijn aandacht. Vroeger ging de winkel op die dagen open om half tien, maar nu was het bord met zwarte tape beplakt. Er onder hing een recenter bord, veel eenvoudiger. In dikke drukletters stond er Vorm B en daarnaast zo’n plaatje dat je moet omdraaien om open of gesloten te tonen. Het was raar om zo’n grote winkel een simpel systeem als dat te zien gebruiken. Meestal vond je het bij die kleine winkeltjes in dorpjes waar je juist een beetje snoep, wat brood en beleg, een aantal soorten verschillende dranken en soms nog wat wasproducten vindt.
Ik vond het in ieder geval niet erg. In alle jaren die ik hier was, vond ik deze tijd nog de minst fijne. Alles werd automatisch en mensen praatten meer met elkaar via het internet dan in het echt. Als je snel iets moest weten belde je even en op twee minuten had je wat je moest hebben. Je kon snel een mail sturen en binnen een uur al een antwoord hebben. Even een foto nemen en je had een herinnering vastgelegd.
Waar was de tijd dat je op je paard sprong en een dag later aankwam om met iemand te spreken die wat verder weg woonde? Dat je brieven stuurde in plaats van mails of een week voor een kunstenaar stil moest zitten om een portret te maken? Dat miste ik.
Meer en meer auto’s vonden hun weg naar de parking en na een tijdje begonnen er mensen voor de deur van de winkel staan wachten. Ik besloot bij hen te gaan staan en al direct te beginnen. Je wist maar nooit. Hier waren dan weer wat meer vrouwen als er op de werf waren geweest, die zien al sneller wat iemand aan heeft. Misschien waren die sjaal en muts die Louise had wel heel erg mooi, dan zouden ze het wel kunnen onthouden hebben.
Mijn aandacht ging naar een meisje waarvan ik dacht dat ze wel de leeftijd kon hebben die de vrouw mij schatte. De leeftijd van Louise. Ze was hier te voet aangekomen en woonde dus waarschijnlijk in de buurt. Misschien ging ze naar dezelfde school als Louise.
Ik stond recht en stapte in haar richting, maar werd onderbroken door een bekende stem.
‘Aah, hier ben je!’ Ik keek in de richting van het geluid en merkte dat het twee mensen waren. De ene iets groter als de andere. ‘Ik hoopte dat je hier nog ging zijn, voor zover ik wist, kon je gewoon weg zijn gegaan.’
‘Dat zou ik niet gedaan hebben, ik had u immers iets beloofd.’ Ik glimlachte naar haar en het meisje dat meeliep.
‘Ach, de mensen van tegenwoordig zijn onbetrouwbaar.’ Ze keek ontevreden naar het meisje. ‘Dit is Louise, ze kwam net thuis. Heeft de hele tijd bij haar vriendje gezeten. De jeugd van tegenwoordig. Louise, je weet toch dat dit meisje al die tijd naar jou aan het zoeken is geweest! Het is ongelofelijk onverantwoordelijk en onbeleefd van jou om zomaar weg te gaan zonder wat te zeggen. Heb je enig idee hoe ongerust ik en de jongedame geweest zijn?!’
Louise kneep haar lippen samen in een poging niet te lachen. Ik grijnsde haar toe. ‘He Louise.’
‘He. Euhm, jongedame.’ Ze grinnikte.
‘Louise, zeg sorry.’ Haar moeder stootte met haar elleboog in haar zij.
‘Sorry. Het was niet mijn bedoeling jouw tijd te verspillen. Is er iets dat ik terug kan doen?’
Reageer (2)
Echt een leuk stukje
1 decennium geledenLeuk stukje twee kleine foutjes; Hopelijk had heen van de mensen 'heen' ipv 'een' en hier al direct beginnen ben je 'te' vergeten
1 decennium geleden