Foto bij Hoofdstuk 2 Deel 2

Jeej, dank aan Badger!

‘De supermarkt is deze straat door, helemaal op het einde is er een T-kruising, of hoe ze die dingen ook juist noemen en daar moeten we naar rechts. Dan staat er een groot bord dat de winkel aanduid en de parking is het straatje links in. Daar is dan ook de ingang.’ Met een hele hoop grote handgebaren legde ze me uit hoe ik naar de supermarkt kon gaan, onnodig, natuurlijk. Ze had me nog steeds aan mijn bovenarm vast en nam me mee tot daar. Misschien was ze bang dat ik weg zou gaan als ze losliet, misschien had ze het niet eens door. ‘Louise is ongeveer een meter 68 groot en heeft bruin haar tot net onder de buste.’ Een buste, was dat niet zo’n beeldhouwwerk van het hoofd, schouder en borst? Dan zal ze er wel mee bedoeld hebben dat het tot onder haar borst kwam. ‘Ze heeft grijsblauwe ogen en draagt meestal haar donkergroene sjaal en muts. Verder weet ik niet zo goed wat ze aan had, maar ik gok op een gewone jeansbroek, je weet wel, zo een strakke. Hoe noemen jullie dat?’ Haar vlugge woorden werden even onderbroken voor ze op het juiste woord kwam. ‘Skinny jeans. Ja, skinnyjeans. Toch?’ Zonder op antwoord te wachten ging ze verder. ‘Haar regenlaarzen stonden ook niet meer in de hal, die zal ze aangedaan hebben omdat het zo hard aan het sneeuwen was. Als Louise haar regenlaarzen aandoet, trekt ze vaak nog een paar beenwarmers aan, die komen dan tot net boven de laarzen. En een paar extra kousen of twee, maar dat zie je natuurlijk niet. Van leeftijd zullen jullie wel hetzelfde zijn. Jullie zouden best nog vriendinnen kunnen worden als we haar vinden.’ Ik had geen idee hoe oud ze me schatte, maar ik was er zeker van dat Louise niet zo oud was als ik. Ik dacht ook niet dat we vriendinnen konden worden, ik moest zo snel mogelijk verder om Davos te vinden.
Ze stond stil en keek me aan. ‘Waar gaan we beginnen? We hebben geen tijd te verliezen.’
Het was eigenlijk helemaal mijn bedoeling geweest om achter die Louise te gaan zoeken. Dat had ze verkeerd begrepen. Of ik had de verkeerde woorden gebruikt. Dat was waarschijnlijk de hoofdoorzaak geweest. Ik had gezegd dat we haar wel gingen vinden. Niet met de bedoeling dat ik zou gaan zoeken, maar zo moest het geklonken hebben. En als dat was wat ik gezegd had, zou ik me er aan moeten houden.
‘We kunnen best in de buurt beginnen, of een poster maken met een foto van haar en uw telefoonnummer.’
‘Meisje, de telefoonlijnen werken al niet meer sinds de laatste keer dat de zon nog boven de huizen kwam.’ Ze sprak het uit alsof het een eeuwenoud gezegde was, als niets.
‘Ooh, sorry, dat wist ik niet. Dan kan u uw adres opschrijven.’ Ik merkte hoe de maan zachtjes naar beneden was gegaan. Het zou nog maar een paar uurtjes duren voor de zon weer op ging komen. ‘We kunnen ook naar de supermarkt gaan en daar vragen of ze haar gezien hebben, want het kan altijd zijn dat ze daar nooit geweest is. Kan u me dan ook nog even uitleggen hoe het zit met de openingsuren?’
Ze zuchtte even voor ze antwoord gaf. ‘Ben je dan al die tijd weg van de bewoonde wereld geweest? Wat heb je dan gegeten? Waar heb je geslapen? Het is toch veel te koud om de hele tijd in het bos te blijven?’ Engelen hoefden niet veel te eten of slapen, de koude deed hen ook weinig. Zolang je maar geloofde dat je het niet nodig had, had je geen behoefte aan die dingen.
‘Ik ben het gewend om in het bos te zijn.’ Wachtend op een uitleg keek ik haar uitdrukkelijk in de ogen.
‘Wel, je hebt verschillende manieren. In het begin was er geen regeling en sommige mensen gingen verder met de eerste normale nacht als dag en anderen gingen verder met de eerste normale nacht als nacht. De mensen die eerst dag hadden, zijn vorm A. Bazen van grote winkels, bedrijven en andere dingen kozen zelf wanneer ze dag en wanneer ze nacht hadden. Ik had de eerste normale nacht als nacht en moest daardoor een keer niet slapen om op vorm A te komen, want het ziekenhuis volgt A en ik was vroeger geen nachtdokter, dus ik volg nu ook vorm A. Sommige mensen kozen voor B en die zijn wakker wanneer vorm A slaapt en andersom. Ik hoop dat je nog kan volgen, want er is nog een vorm, maar die is misschien minder verwarrend. Vorm C is voor de beroepen die eigenlijk wel daglicht nodig hebben. Zoals de mensen die wegenwerken uitvoeren, huizen bouwen of tuinen onderhouden. Die slapen wanneer het te donker is en vanaf het moment dat de lucht een beetje lichter is, staan ze op om te werken. Eigenlijk een beetje nachtwerk, maar dan omgedraaid dus net dagwerk. Maar dat kan ik hier nu niet gebruiken, aangezien A als dagwerk en B als nachtwerk gezien word. Nja, ik vind het meer nachtwerk als dagwerk, omdat de meeste mensen A en B volgen. Snap je?’ Ik vond dat ze het nogal chaotisch had uitgelegd, het kon vast eenvoudiger, maar ik begreep wel wat ze bedoelde. Nacht 1 en verder alle oneven nachten waren A, nacht 2 en de even nachten die erop volgden waren B en als er licht was, noemden ze dat C.
‘Ja, ik snap het.’ Ik rekende even verder in mijn hoofd en vertelde haar luidop wat mijn conclusie was. ‘Dus aangezien de supermarkt B volgt en u A, is die dicht op de dagen dat u werkt. U komt nu van uw werk, zeker?’
‘Ja, ik kom nu van mijn werk,’ Ze wierp een snelle blik op de maan en ging dan verder. ‘maar het gaat licht beginnen worden en ik moet uitgeslapen zijn voor ik weer ga werken. Als dokter kan ik daar echt niet uitgeput aankomen. Volgende nacht zijn ze open, wil jij er dan naartoe gaan voor mij?’
‘Dat zal ik doen.’ Ik knikte en nadat ze me een waterig glimlachje toegooide, liep ze in de richting van haar huis.

Reageer (1)

  • Quies

    Leuk geschreven !

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen