Hoofdstuk 21.
Ik ben morgen lekker vrij,
donder ga ik naar walibi met school (HOPELIJK KOMT OWEN OOK)
vrijdag nog ff saai school.
Zaterdag naar de paarden en/of manege.
EN ZONDAG, KOMT IE DAN HE, LET GOED OP, HEB IK FEEST VAN MN OPA EN OMA EN GA IK ZINGEN. BAM.
xx Esther
Vanuit Nils:
Ik loop eventjes naar benen en hoor Owen tegen zichzelf praten.
Ik weet niet wat hij zegt,
maar volgensmij over Esther,
dat versta ik tenminste.
Ik blijf even staan om te horen wat hij zegt...
"WAT?" zeg ik als ik buiten ben.
"HIJ WIL ESTHER WEG HEBBEN!"
Ik ben zo boos dat ik tegen de ruit aantrap.
Er komt gelijk een barst in.
Owen komt gelijk naar het raam toe en ik ren weg.
Ik hoef hem nooit meer te zien.
NOOIT!
Ik ren het pad af.
Omkijken doe ik nog, dan loop ik de straat over.
Ik heb genoeg van mijn vrienden.
Het is over!
Eerst Daan en Rein,
nu Owen.
Alleen Esther en Raisa zijn mijn vrienden nog.
Verder is de rest lucht.
Vanuit Raisa:
Ik zie Nils nog even naar boven kijken,
naar het slaapkamerraam van Esther.
Dan loopt hij het pad af en steekt de straat over.
Verder zie ik niet waar hij heen gaat.
Ik wil opstaan en naar beneden rennen,
maar dan bedenk ik me,
dan laat ik mijn vrienden in de steek.
Nee, Nils is nu belangrijker.
Ik ben net beneden en ren naar de deur,
als ik Owen tegen het lijf loop.
O nee, heeft hij dit gedaan?
Ik kijk hem boos aan en duw hem dan aan de kant.
"klootzak" mompel ik nog en meteen gaat Owen pootje haken.
"BLIJF VAN ME AF!" schreeuw ik en doe snel de deur open.
Ik ren snel het paadje af en en steek de straat over.
Links of rechts? Of rechtdoor het park in?
Ik bedenk me geen moment en ren het park in.
Nils' favoriete plek is het park, dus ik denk dat hij daar is.
Reageer (1)
Dit is zo'n nice hoofdstuk haha nee echt ik vond hem super leuk,
1 decennium geledenxx