Hoofdstuk 1 Deel 2
Mijn voeten zwierden zachtjes heen en weer terwijl ik mijn gedachten op orde probeerde te zetten. Nadat ik moeizaam tussen de takken door weg gevlogen was en de grommende wolf achter me gelaten had, was ik op zoek gegaan naar een goede plaats om te denken. Dat was moeilijker dan het leek, voor mij in ieder geval. Als ik een plaats zocht om te denken, mocht de omgeving niet te druk zijn, maar ook niet te leeg of open. Ik kon ook niet om met te veel wind, dat was enorm afleidend. Er mocht geen geluid zijn, behalve dan misschien het getokkel van de regen of een zingende vogel, op zoek naar een partner. Dat was hier niet moeilijk, ik had al een hele tijd geen mensen meer gezien, het bos leek eindeloos te zijn, zelfs wanneer ik vanuit de wolken keek. Hoe was ik hier in hemelsnaam toch geraakt?
In ieder geval zat ik hier nu. Zitten op een dikke tak van een oude boom, met mijn vleugels en het bladerdek als een soort afscherming tegen de dikke sneeuw, die maar bleef vallen.
Telkens wanneer ik mijn ogen sloot, zag ik flitsen van herinneringen die ik me niet kon herinneren. Dat betekende dat ik het dus nog wel wist, maar dat het diep weg zat. Waarom? Het blonde meisje bleef maar terug komen. Hoe ze zich omgedraaid had en me met angst in haar ogen aangekeken had, smekend dat ik mee zou komen. Het voelde alsof ik haar goed kende, maar het feit dat ze me bij mijn eerste naam noemde, sprak dat tegen. Ik herinnerde me de geur van stofzuigen, een geur die alleen maar uit een stofzuiger kon komen, want niets anders vuil kon zo vertrouwd ruiken. Het was een fijne geur. Hoewel stofzuigen vooral met rommel te maken heeft, rook het naar orde. Logisch ook, aangezien de plaats die je proper wil, na het stofzuigen er in de meeste gevallen toch al veel beter uit zal zien.
‘Ik kan niet.’ Dat was mijn antwoord geweest. ‘Sorry.’ Ik had me haar mijn rug toegekeerd en was weg geslenterd, terwijl ze zelf te bang was om me te achtervolgen. Waar was het? Waarom kon ik niet meegaan met haar? Waarom kon ze daar niet blijven en dacht ze dat ik er ook niet kon blijven? Wat had ervoor gezorgd dat ze zo bang was? Dat het haar zo’n pijn deed om me weg te zien wandelen.
Ik was niet de enige geweest, er was nog iemand, ook iemand die niet meeging. Kon die ook niet weg? Waar was die nu?
Het was zo moeilijk, niets was duidelijk en alles liep door elkaar. Woorden die me toegeroepen werden, plaatsen waar ik rondgelopen had, mensen en engelen die ik kende en vertrouwde, het bos. De meest recente dingen kon ik me wel nog herinneren. De dagen, misschien wel weken die ik door het bos gedwaald had, zoekend naar antwoorden. Elke boom had een eigen geheim waar ik even stil bij moest staan en over filosoferen, want misschien kon het me wat opleveren. Misschien kon ik iemand vinden. Misschien kon ik niemand vinden, maar kwam ik te weten dat ik alleen was. Dat zou ook al iets zijn, iets verontrustender, want waarom zou ik hier helemaal alleen zijn? Maar ook oke, dat zou betekenen dat er iets van mij verwacht werd. En dat zou dan kloppen met waarom ik Juno genoemd werd.
‘Sommige engelen hebben gavens.’ De kalme stem van een jonge man was waarschijnlijk de meest duidelijke herinnering die ik had. De jonge man had ook een naam, de enige naam in mijn herinneringen. Davos. En zijn stem wekte een bepaald gevoel op. Een warm gevoel, ik gaf om hem. Een hele hoop zelfs, dacht ik. ‘Ze zijn bevoorrecht door een speciaal talent, waardoor ze veel meer weten dan de rest van ons. Daarom vond ik jou zo interessant.’ Hij twijfelde aan het einde van zijn zin, alsof hij niet zeker was dat het wel klopte, of het wel echt was dat hij me daarom interessant vond, of omdat hij misschien dacht dat ik helemaal niet interessant kon zijn door die uitleg. Misschien was ik interessant op een andere manier, misschien was ik helemaal niet interessant. Ik wist het niet. ‘Het is een heel beperkte groep engelen en ze worden allemaal gekenmerkt door een bepaalde kleur in hun vleugels. Moeilijk om te zien, want het licht moet er juist op vallen en je moet weten waar je moet zoeken. Meestal weet alleen de engel zelf waar het zit en hoe je het het beste vind. Maar toen ik jou voor het eerst zag, was ik bijna zeker dat ik een glimp van het Signo zag.’ Automatisch ging ik met mijn hand over de plek op mijn vleugels die hij toen had aangeraakt. ‘Ze zijn goud. Ik had nog nooit een engel met het Signo voor de andere kant zien kiezen, dus ik wist niet of het mogelijk was.’ Er was een soort van teleurstelling in zijn stem te vinden, maar hij was ook ongelofelijk gefascineerd. ‘Maar als je zelf niet weet dat je het hebt, is de kans klein dat het er is.’ Ik kon bijna horen hoe hij zijn ogen neersloeg en verder in gedachten verzonk.
Of wist ik dat omdat ik het al eens had meegemaakt? Davos. Daar ging mijn zoektocht beginnen. Als ik iemand vond die me meer kon vertellen over dit alles, zou het vast veel sneller gaan in de toekomst.
Ik moest en zou een gezicht vinden voor zijn stem.
Reageer (1)
Dat was moeilijker
1 decennium geledenalsdan hetlijktleek.Ik heb niet meer fouten kunnen ontdekken, maar ik vind dit verhaal echt goed. Ik ben benieuwd naar wat er gaat gebeuren. Het lijkt inderdaad helemaal niet op Fallen. (Ik ben echt een fan van Lauren Kate haha.)