20. Spanning
Kim die naast me staat geeft mij een duwtje. “Kom we gaan naar het strand. Emily heeft voor jou wel een handdoek.” zegt ze waarna ook Mia mij een duwtje geeft.
Ik heb door dat ze erg graag willen dat ik naar het strand ga dus ik zwem snel naar het strand. Uit mijn tas pak ik mijn mooie grote handdoek die ik bijna altijd bij me heb. Ik sla hem om mij heen.
Als ik me omdraai zie ik dat de eerste net het strand bereiken. Jacob en Leah zijn de eerste die bij mij komen.
“Goh, wat ben jij snel, zeg.” verzucht Jacob waarna hij even voorover buigt om uit te hijgen.
Ik kijk hem verbaasd aan. “O.” zeg ik alleen maar niet wetend wat ik moet zeggen.
“Kom.” zegt Leah. “even verder op zit Emily op ons te wachten. Ze zal ongerust zijn.” zegt ze waarna ik haar verbaasd aankijk. “De jongens hebben tegen haar gezegd dat je weg was.” verduidelijkt ze zichzelf.
We komen al snel bij een groot picknickkleed waar een vrouw overeind komt als ze ons ziet.
Ze heeft drie littekens op de rechterkant van haar gezicht en zwart haar. Maar op haar gezicht is opluchting te zien. Ze slaat haar armen om mij heen. “Wat ben ik blij dat je niks hebt.” zegt ze opgelucht.
Ik kijk haar verbaasd aan.
“O. Sorry.” zegt ze verschrikt. “Ik ben Emily en jij bent Destiny. Toch?” zegt ze.
Ik knik en dan slaat ze nog een keer haar armen om mij heen.
Na een tijdje is iedereen er en zitten we met zijn allen op het picknickkleed.
Ik voel veel ogen op mijn huid branden. Maar ik durf de mensen niet aan te kijken. Bang voor wat er kan gebeuren. Bang voor dat ik misschien mijn droom wolf in een van hen herken. En dat wil ik niet wan het is mijn droomwolf, mijn vriend en ik wil er niet achter komen dat hij dat niet is.
Iedereen eet sandwiches die Emily uitdeelt. Ook mij heeft ze wat aangeboden. Maar ik hoef niks. De spanning giert door mijn lijf. Voor het eerst ben ik doodsbang. Nooit ben ik dat geweest. Niet tijdens wat voor wedstrijd dan ook. Toen de gymleraar zo lelijk deed was ik een beetje bang, maar niet doodsbang. Nu ben ik doodsbang, klaar om bij elk teken van gevaar weg te vluchten of toe te slaan.
Emily slaat een arm om mij heen. “Gaat het wel goed, Destiny?” vraagt ze en als ik opkijk van het zand waar ik al minuten lang naar staar, zie ik in haar ogen dat ze ongerust is.
Ik knik snel waarna ik weer naar het zand staar. Ik probeer te ontspannen, maar bij elk te hard of te zacht geluid ben ik klaar om te gaan. Ik kijk naast me, daar zit Leah. “Leah. Zou je mij misschien naar huis willen brengen? Ik weet niet hoe ik moet lopen.” zeg ik waarna ik probeer haar rustig aan te kijken maar ik kijk eerder smekend en ook mijn stem sprak eerder een smeekbede uit dan een vraag.
Leah kijkt verbaasd op van haar broodje. Maar knikt dan.
Ik loop naar mijn spullen die nog steeds midden op het strand liggen. Ik laat mijn handdoek vallen en kleed me snel aan.
Leah is ook al weer aangekleed en ze wijst mij de weg. Tijdens het lopen kijkt ze mij vragend aan.
Nog steeds zit de spanning in mijn lijf. Maar hoe verder we van het strand komen, hoe meer de spanning afneemt.
“Wat was dat op het strand?” vraagt Leah waarna ze mij vragend aankijkt.
“Ik had zin in zwemmen.” zeg ik hopend dat ze er niet verder over door gaat.
“Nee. Ik bedoel dat je zo gespannen was op het strand.” zegt ze ter verduidelijking.
“O. Iets te veel energie, denk ik.” zeg ik want ik heb wel eens mensen stijf van adrenaline zien staan.
Leah knikt hoewel ze het niet helemaal lijkt te geloven.
We komen bij mijn huis waar een doodse stilte heerst.
“Nou. Volgens mij woon je hier. Tot morgen.” zegt ze waarna ze mij een knuffel geeft. Dan draait ze zich om.
Dan ga ik het huis binnen. De storm tegemoet.
Er zijn nog geen reacties.