APWBP Boek 1 Hoofdstuk 7 Deel 7
Om de gespannen sfeer weer te doorbreken, vroeg ik luidkeels aan de hele zaal om het schoollied te zingen, ook een traditie op de eerste dag van het jaar, al wist ik dat weinig van mijn collega’s daar van hielden. Ik zwaaide met mijn stok en een gouden lint vormde zich naar de tekst van het lied.
“Iedereen mag zijn of haar lievelingsmelodie zingen. En van je ene, tweeë, …” Nog voor ik tot drie had kunnen tellen, brulde de hele zaal tegelijk het lied, allemaal in een ander tempo en melodie. Een heerlijke kakofonie en een vreselijk kabaal. Zelf begon ik dan ook maar te zingen.
Zweinstein, Zweinstein, Zwijnig Zweinstein,
Leer ons toch volop.
Of we nu oud en kaal zijn.
Of jong met een puistenkop.
Prop onze hoofden vol met weetjes,
Hopelijk voelen ze zich daar thuis,
Want nu zijn ze leeg en tochtig,
Vol vliegjes, stof en gruis.
Leer ons wat het weten waard is,
Maak ons ietsje minder dom,
Doe je best, dan doen wij de rest,
En studeren onze hersens krom.
Zoals elk jaar was de Wemel-tweeling het laatste klaar, met hun ontzettend trage melodie. Stilaan begon ik me af te vragen of ze dat niet deden om later naar bed te worden gestuurd. Om niet zomaar te moeten wachten, dirigeerde ik hun laatste zinnen met mijn toverstok. Heerlijk toch, zo zingen, eens gek doen. Eens ze uitgezongen waren begon ik te applaudisseren, gevolgd door de rest van de zaal.
“Ah, muziek! Een grotere betovering dan al onze armzalige pogingen hier! En nu naar bed. Vooruit met de geit!” Meteen klonk het geschraap van banken doordat alle leerlingen tegelijk opstonden. Ik keek toe hoe de klassenoudsten de eerstejaars bij elkaar riepen terwijl de andere leerlingen al naar buiten begonnen lopen. In een paar minuten was er geen levende ziel meer te bespeuren, op de mijne na.
“Slaapwel, Albus”, zei Henk, gevolgd door de andere spoken.
“Slaapwel”, zei ik met een glimlach. “Houden jullie er morgen mee een oogje op dat de eerstejaars niet te ver verloren lopen?”
“Natuurlijk”, zei Helena zonder aarzelen. “Dat spreekt voor zich, ze moeten hun lessen weten te vinden om bij te leren.” Ik knikte haar toe, het was overduidelijk waarom zij juist de geest van Ravenklauw was. Met een glimlach liep ik de zaal uit, recht naar mijn kamer. Ook ik verlangde na een dag als deze naar mijn bed.
Reageer (3)
Nieuwe abo ^^
1 decennium geledenSnel verder?
Hihi..
1 decennium geledenYei--ay yeay yeay ...
weer een hooofdstukje erbij
Thank you for making me happy ^-^
Snel verder!!
hoe is het mogelijk dat je maar 10 Abo's hebt? O.O
volgens mij hoef je geesten geen slaapwel te wensen Albus
1 decennium geledensnel verder