25. Trouble
De volgende ochtend werd ik om half twaalf pas wakker. Ik rekte me uit en zag aangezien ik op de bank lag en de rotzooi die nog op tafel lag dat mijn ouders niet thuis waren gekomen. Ik liep slaperig de trap op om mijn kleding uit te zoeken en bedacht me toen met een schok dat ik naar school moest. Shit. Ik was veel te laat! Met een kreun rende ik weer naar beneden, haalde snel een kam door mijn haar en bad dat het vanzelf wel weer goed zou vallen, gooide een pepermuntje in mijn mond en liet aan wat ik al aanhad. Ik schoot in mijn schoenen en propte al mijn boeken in een tas omdat ik niet wist welke ik in hemelsnaam mee moest nemen. Daarna haalde ik snel het potje valeriaan uit mijn zak en stopte dat ook in mijn schooltas. Toen ik de deur achter me dichtsloeg herinnerde ik me weer dat ik geen sleutels had. Ik zuchtte diep en liep toen snel naar de bushalte toe. Ik had geen idee hoe laat de bus zou gaan, dus plofte neer op het vervallen bankje. Tikkend met mijn vingers op mijn tas wachtte en wachtte ik. Reden de bussen überhaupt wel? Net toen ik op wilde staan om gewoon te gaan lopen, hoorde ik mijn telefoon afgaan. Ik was helemaal vergeten dat ik die nog had. Ik had hem immers niet mee kunnen nemen naar de villa. Ik was net te laat met opnemen, maar zag dat ik al zes gemiste oproepen had van Olivia. Met een akelig voorgevoel in mijn maag belde ik haar terug. Mijn telefoon ging nog niet een keer over of ik hoorde Olivia's stem al sissen: "Waar ben je in hemelsnaam?!"
"Oliv... Sorry! Het spijt me echt, ik heb me verslapen." Zei ik schuldbewust.
"Kom alsjeblieft snel ik..." Toen hoorde ik een harde klap en slaakte Olivia een vreselijk ijselijke gil.
"Olivia? Oliv, ben je er nog? Olivia!" O God, wat was er aan de hand? Vreselijk gespannen en met het gevoel alsof ik moest overgeven vervloekte ik de bus en begon te rennen. Wonderbaarlijk genoeg had ik na twee kilometer nog niet eens buiten adem was. Ik schoot het bos in en versnelde mijn pas. Het voelde heerlijk om te rennen, maar er klotste een stuk of vijf bakstenen in mijn maag tegen elkaar aan. Ik verbaasde me echt over het feit dat ik binnen een kwartier op school was. Ik gooide mijn tas neer in de garderobe en negerde de verbaasde blikken van de kinderen die pauze vierde. Mijn hakken tikte op de harde, saaie vloer toen ik met snelle pas in paniek de gangen begon af te zoeken. Waar was ze? Vliegensvlug stuurde ik haar een sms. 'Waar ben jij?' Gespannen wachtte ik op een antwoord. Toen hoorde ik plotseling het geluid van een binnenkomende sms, ik herkende dat van Olivia. Ik spitse mijn oren en fronste mijn voorhoofd. Waar kwam het vandaan? Ik stuurde haar nog een sms, dezelfde. Waar dat geluid. Kwam het nou... uit de kelder? Ik keek om me heen, maar de pauze bleek voorbij en de gang was verlaten. Ik draaide voorzichtig de klink om, wat gekraak veroorzaakte. Toen ik de deur opende, zweefde het geluid van gegrom naar boven, de trap op en tegen mijn trommelvliezen aan. Geschrokken sloeg ik de deur dicht en drukte mezelf ertegenaan. Zo voorzichtig mogelijk struinde ik de trap op, maar mijn voetstappen echode door de hele gigantische kelder. Ik huiverde toen het gegrom dieper en dreigender werd, maar hield hoop tot het laatste moment. Stel nou dat het iemand anders was? Het hoefde niet per se Olivia te zijn... Ik kneep mijn ogen dicht aan het einde van de trap, maar werd toen besprongen door een grote, bruine wolf. Ik kon er niets aan doen dat ik gilde. Ik probeerde me om te rollen en naar het hek te rollen, maar daarbij was ik sterker dan ik dacht en knalde de wolf tegen de muur aan. Ik was een keer eerder de kelder in geweest, gewoon omdat de hele klas dat zou doen. De kelder bestaat dus uit een trap en een gigantische, holle ruimt, die voor de helft uit opslag en de andere helft uit documenten en belangrijkere spullen bestaat. Het werd van elkaar gescheiden door een groot, ijzeren hek, met een poort met een stalen slot eromheen. Het zag eruit alsof de wolf zich er voor de verandering had opgesloten en was uitgebroken. Toen ik aan de klauwen van het beest ontsnapte, sprintte ik naar het hek en sloeg de poort met een klap dicht. De wolf schudde zich een keer uit en was weer genezen van de smak tegen de muur. Paniekerig keek ik om me heen, de sleutel lag op de grond. Ik pakte hem op en kreeg het nog net op tijd voor elkaar het slot dicht te draaien. Het was mijn enige hoop. Ik deinsde achteruit toen de wolf haar zinnen zette op de poort, maar ik zag dat ze uitgeput en gehavend was. Het lukte haar niet. Uiteindelijk gaf ze het op en ging ze voor het hek zitten, een hartverscheurend gejank producerend. Haar bruine ogen keken me droevig en schuldbewust aan. Ik zou die ogen uit duizenden herkennen. Zij was het.
Ik was te laat.
Reageer (1)
ik heb het gevoel dat ik het nog niet helemaal snap, nou eigenlijk ik snap het niet maar ik kom er wel snel genoeg achter!
1 decennium geleden