We komen aan bij de kerk. De deuren zijn dicht. 'Weet jij een andere weg naar binnen?' vraag ik aan Maria. 'Maak je geen zorgen, de deuren zijn gewoon open.' Ze duwt ertegen, en de deur gaat open. Beschaamd volg ik haar. De kerk is verlaten. Ik knipper even met mijn ogen. Ik activeer mijn arendsoog, en kijk rond. Ik zie nog niks rood oplichten. Ik knipper weer even. Ik heb weer normaal zicht. 'Waar is die ingang naar de catacomben?' vraag ik haar. 'Daar,' zegt ze. Ze wijst naar een trap, in een donkere hoek. 'En, wat hebben ze jullie wijsgemaakt? Dat Jezus daar begraven ligt?' vraag ik haar. 'Ze hebben het nooit over de catacomben,' antwoordt ze. Ik loop naar de trap toe. Er zit een hekwerk omheen. Hm, geen probleem. Ik pak een mesje, en begin in het slot te peuteren. Al snel heb ik hem open. Ik zie Maria rondkijken. Ze lijkt zo...anders? 'Is alles wel goed?' vraag ik haar. Ze schrikt op van haar gedachten. 'Ja,' zegt ze. Ik open het poortje. 'Oké dan. Volg mij maar.' Ik loop naar beneden, de duisternis in.
Ik duw tegen de deur, en langzaam gaat hij open. Meteen word ik overspoelt door een geur van schimmel. Ik ril even. 'Mag ik de fakkel?' vraag ik aan Maria. Ze knikt. 'Ja, natuurlijk.' Ze geeft me de fakkel aan. Voorzichtig lopen we verder. Het is hier pikkedonker. We moeten het eerste teken zien te vinden. De gang is lang. Maria pakt mijn hand vast. Ik laat de fakkel langs de muur glijden. Ik schrik me kapot, en laat de fakkel bijna vallen. Sommige delen van de muur zijn versierd met mensenschedels. 'Wat is dit voor plek?' vraagt Maria. 'Ik weet het niet. Het lijkt wel decoratie! Dat is gestoord.' Ze houdt mijn hand steviger vast. 'Ik hoop dat we dat eerste teken snel vinden. Ik vind deze plek maar niets.' Ik knik. 'Ja. Iets zegt me, dat het nog veel erger wordt.' We lopen verder. Mijn hart klopt in mijn keel. Zo te voelen, lopen we naar beneden. We dalen steeds meer. Ik activeer mijn arendsoog. In de verte zie ik iets roods. Dat moet het teken zijn. Ik versnel, en trek Maria mee. Ik knipper weer even, en heb weer gewoon beeld. 'Altair, niet zo snel! Dadelijk vallen we nog ergens in!' Ik hoor opeens iets kraken. Ik ben ergens ingestapt. Ik kijk naar beneden, en schrik me dood! Ik ben in een skelet gestapt. Mijn laars zit vast tussen de ribben. Maria slaakt een gil. 'Altair!' Ik trek mijn been terug. Ze grijpt me vast, en verbergt haar gezicht. Ik moet kalmeren. Ik moet me niet gek laten maken. Dat is hem waarschijnlijk ook gebeurd. Ik sluit mijn ogen, en tel tot 10. Maria heeft me nog steeds vast. Mijn hartslag vertraagd. Ik ben weer bij mijn positieven. Ik slik even. 'Kom, we gaan verder,' zeg ik tegen haar. Ik stap langs het skelet heen, en activeer mijn arendsoog weer. Ik zie het teken oplichten. We zijn dichtbij. Nog maar een paar meter. De lucht hier is een stuk vochtiger. 'Altair, ik ben bang.' Ik draai me om. Maria kijkt me aan. Ze ziet lijkbleek. Ik loop naar haar toe, en omhels haar. 'Maak je geen zorgen, Maria. Ik ben bij je. Ik zal je beschermen. Er zal je niets overkomen.' Ze snikt zachtjes, en rilt. Ik laat mijn hand door haar haar glijden. Ze kijkt langzaam op. Ik veeg haar tranen weg. 'Het komt goed, Maria. Dat beloof ik je.' Het was dwaas van me, om haar mee te nemen. Dit is geen plek voor haar. Dit is veel te gevaarlijk. En dit is nog maar het begin. Wat is dit voor een gestoorde plek? 'Kom, we gaan verder.' Ik druk zachtjes mijn lippen tegen de hare. Ik draai me om, en loop weer verder. Ik zie iets rood oplichten. Het is het teken. Maria heeft mijn hand stevig vast. We staan nu recht voor het teken.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen