Hoofdstuk 3
Ik merkte het toen ik wakker werd, mijn blikveld leek scherper. Het was opvallend gemakkelijk gegaan, binnen vier dagen had ik mezelf in hun familie gezet. Ik had nog een dag vakantie en maandag moest ik alleen mijn boeken ophalen. Dan zou ik mijn school voor het eerst zien. Ik had me de laatste dagen vol gefocusd op ´mijn familie´ dat ik mijn eigen kamer eigenlijk amper bekeken had. Ik trok de lades van mijn bureau open: schriften, tekenblokken en kladblaadjes. Ik moest het helemaal zelf doen. Ik liep naar de kleine wasbak en gooide water in mijn gezicht. Daarna pakte ik de borstel en kamde zachtjes mijn haar. Wat nu? De paar boeken op mijn kastje zouden me wel even bezig kunnen houden. Ik pakte er een en ging in mijn vensterbank zitten. Na twee zinnen had ik al door dat dit niet gewoon een leesboek was, het waren leerboeken voor mij over magie. Snel zocht ik tussen de boeken naar een over dieren. Het was wel handig om met mijn bode te kunnen praten. Al snel zat ik voor me uit te mompelen. Dan kon ik dingen beter onthouden. Het bleek makkelijker te zijn dan ik dacht, alleen vroeg het om veel oefening. Ik hoorde de eerste geluiden beneden. Het was zondag dus het was later dan normaal. Nu zou het er op aan komen.
"Goeiemorgen schat, hebben we je wakker gemaakt?"
Het had gewerkt?
"Clarissa! Sullen we so een spelletje doen?"
Het had gewerkt. Ongelooflijk. Natuurlijk ik had het verwacht. Gisteren hadden ze de tafel voor vier gedekt en vroeg Laurens waar ik was. Johanna had gewoon antwoord gegeven. Ze hadden het niet door. Maar het was toch vreemd om het zo nog een keer te merken.
"Crusli?" Ik knikte. "Oh! Ik heb gisteren nog wat schoolspullen voor je gekocht. Agenda en kaftpapier enzo."
Shit. Kaften? Wat was het überhaupt!?
"Ik zal je natuurlijk weer helpen. Je hoeft het niet te vragen. Morgen moet je om negen uur je boeken op halen bij de school. Je weet waar het is toch?"
Ik knikte. Hoe kon het dat dit vanzelf ging? Ik zou vandaag wel even uitzoeken hoe ik bij de school moest komen.
"Hé, Anna! Zit nou niet zo te knoeien."
"Clarissa! spelletje doen?"
"Natuurlijk." Ik glimlachte.
Ik snapte niks van dit spelletje. Anna leek het hilarisch te vinden, maar ik snapte het echt niet.
"Clarissa! Doe nou gewoon!"
Het zou wel een heel simpel spelletje zijn. Als ik dit al niet snapte, zou morgen echt een drama worden.
"Is het leuk meisjes? Zo klinkt het in elk geval wel."
"Clarissa kan er niks van mama!"
Ik grijnsde. Net doen alsof ik haar liet winnen.
"Nee natuurlijk begrijpt Clarissa dit spelletje niet. Het is ook een heel moeilijk spelletje."
Maar na een tijdje had ik het door. Je moest met een 'dobbelsteen' met stipjes er op gooien en hoe veel stipjes je had, zo veel stapjes mocht je nemen. Dan moest je een heel rondje lopen om uiteindelijk in je 'huisje' te komen. Wie dat het snelst had gedaan, had gewonnen. Na twee potjes zei ik tegen Anna dat ik naar boven ging. Ik las in mijn pas gevonden boeken en probeerde mijn kleding kast uit. Ik kwam al snel achter wat wel kon, en wat niet. Ik legde alvast kleren klaar voor de volgende dag. 's Middags ging ik naar buiten. Ik moest morgen minstens weten waar ik heen moest. Ik liep naar de weg en keek beide kanten uit. Het moest niet zo ver zijn. Ik had het opgezocht en ik moest het kunnen lopen. Ik koos ervoor om links te gaan De weg kwam al snel weer uit op een rotonde. Ik deed mijn ogen dicht en probeerde de kaart weer voor me te zien. Er had een rotonde op gestaan, maar waar moest ik nu heen?
"Godver, waar is die kraai als je hem nodig hebt?"
Ik keek om me heen. Een stukje verderop liep een man met een koffertje in zijn hand. Hij leek haast te hebben.
"Meneer. Kunt U mij vertellen waar ik het Comenius college kan vinden?"
De man knipperde even met zijn ogen "Natuurlijk..."
De volgende ochtend werd ik wakker met zenuwen. Ik wist dat ik alleen mijn boeken zou gaan ophalen en pas morgen mijn klas zou zien, maar toch had ik kriebels in mijn buik. Nu zou mijn mensenleven echt beginnen. Ik had nog geen fiets, geen idee waarom, dus moest ik lopen vandaag. Het schoolterrein was gevuld met opgewonden gepraat en geroep. Mensen zagen elkaar weer na zeven weken en hadden wel wat bij te praten. De stroom fietsers verbaasde me. Zo veel. Ik liep naar binnen. Binnen was het groot en open. Ik liep naar een tafel toe en gaf ze mijn lijstje.
"Jij bent nieuw hier nietwaar?"
Ik glimlachte "Ja. Hoe weet je dat met al die mensen hier?"'
"Omdat je niet kletsend buiten staat, maar gelijk je boeken komt halen." De jongen liep weg en pakte van verschillende stapels een boek. Hij legde de hele stapel voor me neer.
"Dat is niet niks."
Hij grinnikte "Dat klopt. Hé, ik zie je vast nog wel een keer lopen." en hij liep weg om een ander groepje te gaan helpen. Ik stopte mijn boeken in mijn tas. Dat was snel gegaan. Wat nu? Naar huis? Er zat niet veel anders op. Ik hees mijn tas op mijn rug. Jezus wat was dat ding zwaar. Buiten baande ik me een weg over het drukke schoolplein. Ik viel er niet buiten met mijn kleding keuze, en dat was goed. Ik moest vooral niet te veel opvallen. Ergens hoorde ik een kraai en ik keek zoekend om me heen. In de boom voor de school zat hij en hij vloog op toen ik dichterbij kwam. Ik keek snel om me heen of het niemand op viel dat ik achter een kraai aan liep en volgde toen. Hij liep naar een plek in het bos, vlak bij mijn nieuwe huis. Er stond een kistje die ik meteen herkende als een van ons. We gebruikten ze om dingen in te vervoeren. Boodschappen in over te brengen. Ik pakte het kistje op en nam het mee naar huis. Iedereen was weg, dus er was geen kans dat ze het zouden zien. Ik liep direct door naar boven en opende het kistje. Ik had het al verwacht, maar dit was mijn bevestiging. Een dikke verzegelde envelop met het zegel van ons koninkrijk er op en die van Letisa, onze godin. Hierin zat mijn opdracht. De rede waarom ik op aarde was.
Reageer (1)
Ingewikkeld om ineens in een heel andere wereld te moeten leven, en doen alsof niks vreemd op je over komt. Ik zal helemaal gek worden dan denk ik.
1 decennium geleden