Hoofdstuk 17
De dokter kwam naar buiten
hij zei uw vrouw heeft een erstige
ziekte kanker.
Ik sprong van mijn bankje af ik was
van plan om deur in te trapen en bij mama
zitten te huilen
maar de dokter keek me raar
dus ging ik maar weer
zitten.
Als mam nu dood gaat dan heb ik niemand maar lief
behalve broer maar die zie ik bijna niet
en papa
doet altijd stom.
Ik liep dezelfde dag boos naar huis waarom was ik zo dom
geweest om thuis te blijven.
Dan niet mama niet kanker gekregen.
boos schop ik een tak weg. Opeens zag ik de manege
ik dacht en nam een besluit. Ik rende
de manege in. Er was geen 1 paard er liep weinig kinderen
rond maar 11. Ik liep naar het huis van marie daar zat
ze ze schrok toen ik er aan kwam lopen.
Ze glimlachte even. en keek toen weer naar
beneden. ''Mijn moeder heeft kanker
Rot voor je zij ze somber ''.Maar ze gaat vast niet dood". Leuk
voor je zei ze somber. Ik liep treurig weer naar huis.
Reageer (1)
braaf wat mooi ik moet een traantje wegpikken
1 decennium geleden