Schrijfwedstrijd xSunshineee & Wrennah, Opdracht 2
De Kleine Zeemeermin
De tranen lopen over mijn wangen heen, snikken verlaten mijn mond. Waarom ik? Waarom moet ik weer eens iets doms doen? Ik ben het altijd, ik ben altijd diegene die de grootste fouten maakt, degene die nooit iets goed kan doen.
'Hey, jij kunt er niets aan doen' De prins komt naar me toe gelopen. Oh, dat denk hij. Hij denkt dat ik er niets aan kan doen, maar dat is onzin. Ik ben diegene die ervoor gezorgd heeft dat ik nu niet op de zeebodem lig te slapen. Ik ben degene die ervoor gezorgd heeft dat mijn vader nu teleurgesteld in me is. Ik ben degene die voor zoveel problemen heeft gezorgd, zoveel dat het teveel is om op te noemen.
'Je moet niet zo streng voor jezelf zijn' Het liefst wil ik naar hem toe schreeuwen dat hij het niet begrijpt. Dat hij zich er niet meer moet bemoeien. Maar geen enkel geluid verlaat mijn mond. De tranen prikken alweer in mijn ogen, driftig veeg ik ze weg met de mouw van de goudkleurige jurk die ik aan heb.
'Er is vast wel één oplossing, ik beloof dat alles goed gaat komen' Ik staar naar de zee, de woorden dringen tot me door. Als hij zou weten wat hij kon doen, dan was het allang goed gekomen, maar jammer genoeg is het nog steeds niet goed gekomen. Ik heb nog maar 24 uur de tijd, nog maar 1440 minuten en 86400 seconde om iets te bedenken. Om ervoor te zorgen dat mijn ziel niet in schuim verandert die voor eeuwig op de koppen van de zee zou moeten doorbrengen.
'Ga nu maar slapen, we bedenken morgen wel iets' Het heeft toch geen zin om te protesteren, ik heb het al zo vaak geprobeerd het hem duidelijk te maken, maar het is nooit gelukt. Ik loop achter de prins aan naar de het gigantische kasteel voor me die donker is, maar nog steeds mooi. Het geeft een teken van rijkdom, een teken van macht en een teken dat ze een hoge status hebben. Elke stap die ik zet bezorgd steken in mijn voeten, net als of ik bij elke stap in een stukje glas stap, dat er een mes in mijn voet gestoken word. Bij elke stap vertrekt mijn gezicht iets van de pijn, het is pijnlijker dan normaal. Misschien doordat het bijna tijd is? Dat bijna de zeeheks heeft gewonnen? Misschien, misschien wel, misschien niet. De prins komt voor me tot stilstand, hij draait zich om en kijkt me aan met zijn betoverende groene ogen, de ogen die me meteen bij de eerste dag gevangen hebben genomen, die me gek maken als hij me aan kijkt. De ogen die zo’n mooie twinkeling hebben als hij lacht, de ogen die me naar hem doen verlangen. De ogen die me hoop geven, ook al is het voor een paar seconden.
'Misschien een vreemde vraag, maar morgen gaan we naar een ander eiland toe wil je mee gaan?' In zijn ogen staat de onzekerheid te lezen, hij wil dat ik mee ga? Ik knik met mijn hoofd en trek hem in een omhelzing, de tranen prikken in mijn ogen. Ze stromen over mijn wangen heen dit keer niet van verdriet, maar van geluk. Hij vraagt mij! Misschien is er toch wel een kans, misschien overleef ik dit toch wel. Misschien is de liefde toch wederzijdes.
'Kom je? Ben je er klaar voor?' Vraagt de prins als hij al "mijn" spullen bekijkt of ik niets vergeten ben. Meteen begin ik blij te knikken, het is fijn om zijn stem te horen, de zuivere klanken prikkelen mijn gehoorgang. De zuivere klanken doen me denken aan de momenten dat ik nog kon praten en zingen, aan de mooie momenten op de zeebodem.
'Kom! We vertrekken over vijf minuten!' Hij trekt me aan mijn arm mee, waardoor er meteen een heftige pijn in mijn voeten ontstaat. Ik negeer het, ik wil nu genieten van de momenten met de prins. Nu wil ik geen pijn of lijden voelen, dit zijn waarschijnlijk mijn laatste uren. Daar moet je van genieten.
Als we het gigantische kasteel verlaten die mooi beschenen wordt door de opkomende zon, zie ik in het water drie hele bekende figuren met opvallende kleur haar. Mijn zussen! Het liefst wil ik naar ze toe rennen en ze omhelzen, vragen hoe het met iedereen gaat. Ik het ze zo'n jaar geleden nog gezien, toen hadden ze hun haar afgeschoren voor mij, om bij de zeeheks een hint te krijgen. Gelukkig groeit bij een zeemeermin zijn haar weer snel aan. De hint, het doet me weer denken aan de tijd die ik nog heb. De seconden tikken gewoon door, snel of langzaam? Dat heb je zelf niet in de hand.
'Wat is er? Kom op! Gewoon genieten! Het wordt leuk, je hoeft geen heimwee te krijgen. Echt waar, ik beloof je het!' Een glimlach verschijnt op mijn gezicht, hij wil me echt helpen! We stappen op de grote houten boot, aan de voorkant zijn er allemaal mooie figuren uit gesneden. Bewonderend kijk ik naar het gigantische schip, ik heb wel vaker een schip gezien, maar zo'n mooie? Wauw, de masten zijn spierwit en klapperen in de wind. Het geeft me een gevoel van vrijheid en geluk. Ik haal diep adem, mijn neusholtes worden geprikkeld door de geur van de zee. De heerlijke geur die ik elke dag ruik als ik wakker word, elke dag als ik buiten ga wandelen. Voorzichtig loop ik via een plank naar de boot, hoe heette het ook al weer? Die mensen hebben voor dingen soms zulke vreemde namen. Het was iets met "loop" en "plank". Dat vond ik vooral vreemd want "lopen" is het werkwoord, maar wat is "loop" dan? Dat zeg je niet, in de tijd dat ik op land leef heb ik ontdekt dat de mens soms vreemde gewoontes hebben en één van die gewoontes is vreemde woorden verzinnen.
'Kom u prins, de loopplank ligt goed' Een man in een matrozenpak staat voor ons. Loopplank! Dat was het woord, zo'n houten ding heet een loopplank. Ik loop blij naar het schip toe, omdat ik het goede woord heb gevonden.
Als we allemaal op het schip zijn varen we weg, langzaam wordt de kust kleiner, de vertrouwde plek wordt steeds kleiner. Naast de boot zie ik mijn zussen mee zwemen, niemand heeft ze opgemerkt. Ze zijn veel te druk bezig met de boot te besturen, zelfs de prins helpt mee. Ik loop naar de achterkant van de boot, waar mijn zussen ook naar toe zwemmen.
'Lukt het?' Vraagt mijn oudste zus, ik haal mijn schouders op. Lukt het? Gaat het lukken? Ik heb geen idee, heb ik niet de hoop al opgegeven? Waarschijnlijk gaat het toch niet meer lukken. Mijn lot is al bepaald, het stond alvast toen ik geboren was, toen ik op deze vreemde wereld werd gezet. Toen wisten ze alles al, ook papa. Papa wist toen ook al dat dit ging gebeuren, alleen wilde hij het nooit weten. Hij wilde niet inzien dat dit kon gebeuren, hij wilde de waarheid verbergen, omdat hij er zelf bang voor is.
'Slaap zacht' Hij trekt me in een omhelzing, het liefst zou ik hem nooit meer los laten. Sterven in zijn armen, maar jammer genoeg kan dat niet. Ik neem voor waarschijnlijk de laatste keer zijn geur in me op. De geur die bestaat uit aftershave en een geur die me doet denken aan gelukkige momenten, ik kan de geur niet plaatsen. Het is gewoon geweldig, er zijn niet meer woorden aan vuil te maken. Zo geweldig, net als vandaag, vandaag was ook geweldig. De manier waarop hij met mij omgaat, voor hem ben ik niet iemand die niet kan praten, voor hem ben ik geen gehandicapte. Nee, voor hem ben ik ook persoon, een persoon met haar eigen problemen en angsten. Ik knik. Ik laat hem los en loop naar "mijn" hutje toe, als ik sterf wil ik in mijn slaap sterven. In mijn slaap in schuim op de koppen van de zee veranderen, ik wil geen pijn meer.
De hele nacht doe ik niets, het lukt me niet om te slapen. Hoe zou iedereen erop reageren? Hoe zou de prins reageren, zou hij blij zijn? Zou hij me missen? Misschien wel, misschien niet. Uiteindelijk besluit ik dat slapen toch niet gaat lukken, ik loop naar de voorkant van de boot. Ik moet terug denken aan de film die ik ooit met de zus van de prins heb gekeken. Wat was de naam ook al weer? Het was zo zielig, de tranen rolde toen over mijn wangen heen. De laatste tijd huil ik veel teveel en veel te snel. Ben ik dan niet gelukkig? Ik heb geweldige dingen meegemaakt, zoals de prins ontmoeten. Naast de boot komen drie gestaltes zwemmen, mijn zussen. Meestal ben ik blij om hun te zien, maar nu niet echt. Het doet me teveel denken aan de waarheid.
'Is het gelukt?' De tranen beginnen meteen in mijn ogen te prikken en knik "nee". Ik heb gefaald, voor de zoveelste keer in mijn leven. Waar is het gelukkige gevoel dat ik vanochtend en vanmiddag had? Toen ik verstoppertje ging spelen met de prins op het dek en dat de matrossen boos naar ons schreeuwde?
'Schat' De stem van mijn vader klinkt gebroken, hij wist dat dit ging komen. Waarom heeft hij me niet gewaarschuwd? 'Ik kan één ding voor je doen, ik weet niet of het gaat lukken, maar nu weten we het zeker dat je in schuim verandert op de koppen van de golven' Hij neemt even een pauze. Kom op! Ik wil het weten, ik heb niet meer lang om te leven. 'Ik kan proberen je stem terug te geven, maar het kan verkeerd aflopen' Het liefst wilde ik schreeuwen dat hij het moest doen, dat hij moet opschieten, omdat hij anders te laat is. Maar dat lukt niet, ik knik en geef hem toestemming om het te doen. Meteen begint mijn vader allemaal vreemde woorden te mompelen, woorden waar ik de betekenis niet van weet. Iets veder op in de zee zie ik de zeeheks, ze kijkt naar mijn ondergang. Ze kijkt naar hoe ik verander in schuim op de golven, een gevoel van afschuw overspoelt me. Ze wilt met dood zien, ze wilt mijn stem voor eeuwig hebben.
'Is het gelukt?' Vraagt een van mijn zusters.
'Ik heb geen idee' Mijn vader klinkt vermoeid, het heeft hem veel kracht gekost. Hij heeft voor mij geprobeerd een leuk einde eraan te maken. Dat is lief, heel lief.
'Probeer dan om te praten?' Zegt ze meteen. 'Je hebt nog maar zo kort!'
'Wat moet ik zeggen?' Vraag ik verbaasd, Ik kan weer praten! Ik kan gewoon weer praten. Meteen begin ik vrolijk te dansen, ik kan gewoon weer praten. 'Dank je' fluister ik naar mijn vader, de tranen lopen over mijn gezicht van blijdschap. Hij deed het voor mij, voor één van zijn dochters.
'Graag gedaan!' Zijn de laatste woorden van mijn vader, meteen verdwijnt hij weer samen met mijn zusters. Achter me hoor ik voetstappen. De prins.
'Hey, ik dacht dat ik iemand hoorde praten?' Hij gaat naast me staan en kijkt naar de zee, de zeeheks is ook verdwenen. 'Kan je ook niet slapen' Zou ik moeten praten? Is dat niet vreemd? Eerst kon ik niet eens praten en nu opeens praten. Op de gouden horloge van de prins zie ik dat ik nog maar tien minuten heb. Het doet meer weer denken aan die film, de film met het tragische eind. Zachtjes begin ik te neuriën, ik herken het deuntje niet. De tekst weet ik, maar waarvan? Ik heb geen idee, het lijkt allemaal van zelf te komen. De prins kijkt me verbaasd aan, maar zegt niets. Zachtjes begin ik te zingen, iets wat ik zo erg gemist heb.
'Every night in my dreams
I see you, I feel you
That is how I know you go on
Far across the distance
And spaces between us
You have come to show you go on
Near
Far
Wherever you are
I believe that the heart does go on
Once more
You open the door
And you're here in my heart
And my heart will go on and on
Love can touch us one time
And last for a lifetime
And never let go till we're gone
Love was when I loved you
One true time I hold to
In my life we'll always go on
Near
Far
Wherever you are
I believe that
The heart does go on
Once more
You open the door
And you're here in my heart
And my heart will go on and on
You're here
There's nothing I fear
And I know that
My heart will go on
We'll stay
Forever this way
You are safe in my heart
And my heart will go on and on'
De beelden van mijn leven flitsen door mijn hoofd heen, de beelden dat ik als kleine zeemeermin verstoppertje speelde met mijn zusje. Dat ik verstoppertje speelde met de vissen, de eerste keer dat ik naar de oppervlakte mocht. De keer dat ik naar de zeeheks ging, bang dat mijn vader boos op me zou zijn. Omdat mensen me gezien hadden, het moment dat ik mijn stem kwijt raakte. De eerste keer dat ik in de diep groen ogen van de prins keek, die me altijd hebben geboeid. Die ik het liefst voor eeuwig bij me zou hebben, vanaf dat moment wist ik al dat ik niet op de zeebodem thuis hoorde. De pijn gaat door mijn voeten heen, ook al loop ik niet. Het trekt steeds iets veder omhoog, in elke cel lijken er wel messen gestoken worden. Ik hap hulpeloos naar adem, twee paar sterk gespierde armen voel ik om me heen. De steken gaan door naar mijn buik, mijn armen, naar mijn hersenen. Ergens hoor ik luid gelach, de zeeheks. Zij heeft gekregen wat ze wilde. Nee, dat heeft ze niet gekregen. Ze wilde mijn stem, maar die heb ik nog. We hebben allebei iets moeten geven. De steken lijken even opgehouden, maar gaan naar een paar seconde rust weer door. Ik grijp hulpeloos naar mijn hoofd, het doet zo'n pijn. Waarom kan het niet gewoon stoppen? Uiteindelijk voel ik de laatste steek in mijn hart, meteen voel ik mijn lichaam verslapen. Mijn ziel verlaat langzaam mijn lichaam die zou voor eeuwig op de koppen van de zee leven. Ik probeer de woorden die op mijn lippen liggen uit te spreken, maar het lukt niet. Ze blijven steken. Ik snak naar adem, ik hoor mensen schreeuwen om hulp. Niemand kan tegen de kracht van de zeeheks, echt niemand. Zeker geen mens. Mijn ziel heeft mijn benen en armen al laten gaan. Alleen nog mijn hersenen. Ik nog een laatst poging om het woord over mijn lippen te krijgen. Dit keer lukt het meteen, ik haal nog een diepe ademteug en spreek de woorden uit.
'Ik hou van je'
Er zijn nog geen reacties.