A ranger/traitor 120
“Gaat u al weer weg?” vroeg de stalknecht toen hij Halt en Arnaut al weer terug zag.
“We gaan alleen een ritje door de omgeving maken,” antwoordde Halt.
“Wilt u dat ik u een gids meegeef?”
“Dat hoeft niet.” Ze hadden de koning van Clonmel bij zich, het zou maar erg zijn als die zou verdwalen in zijn eigen land.
Op de top van de heuvel hielden ze halt.
“Wat denken jullie, is deze plek geschikt om te praten?” Halt keek om zich heen.
“Uitermate geschikt. Een goede keus, Sean.” Sean mocht dan koning zijn, een complimentje van zijn oom deed hem nog steeds goed, stelde Arnaut met enige verbazing vast. Terwijl hij daar over nadacht, moest hij toegeven dat hij het zelfs al was hij na zijn huwelijk met Cassandra kroonprins, hij het ook niet erg zou vinden om een complimentje van de oude jager te krijgen.
“Laten we maar gaan zitten, het is een behoorlijk lang verhaal”, stelde Halt voor. Terwijl Halt en Arnaut vertelde, onderbrak Sean hen niet een keer.
“En daarom maak ik nu zogenaamd een ronde langs de Aralueense kust, om hier voor demon te komen spelen”, besloot Arnaut hun verhaal. Het duurde even voor Sean iets zei.
“Ik had gehoopt dat het met onderhandelingen opgelost kon worden, maar dat zit er niet in. De oplossingen die jullie hebben bedacht zeker het proberen waard.” Hij keek naar Arnaut met een spijtige blik in zijn ogen.
“Ik zou maar al te graag mee voor demon spelen, maar helaas staan mijn plichten dat niet toe op dit moment.”
“Een verstandige beslissing,” zei Halt.
“Ik zou wel graag mee gaan om hun kamp met eigen ogen te zien. Dat kan altijd nog van pas komen tijdens de onderhandelingen met koning Otkar van Galwegh.” Halt en Arnaut keken elkaar aan. Het inderdaad handig zijn om precieze informatie te hebben over hun vijanden. Zowel voor het bereiken van het akkoord als de uitvoering achteraf. Als het zover kwam dat de legers van Clonmel, Galwegh en misschien ook van de vier andere koninkrijken oprukten, was het handig om te weten hoeveel man ze precies tegenover zich zouden hebben. Halt en Arnaut konden dat onmogelijk gaan vertellen terwijl ze bezig waren de Skandiërs de schrik op het lijf te jagen.
“Goed, ik stel voor dat we morgenvroeg vertrekken. Ben je voorzien van reisbenodigdheden, Sean?” Sean glimlachte.
“Ik was erop voorbereid om zo’n reis te maken.”
Reageer (2)
Snel verder please!!!
1 decennium geledenmmm niet mijn type, had gedacht dat hij iets knapper was, jammer
1 decennium geledenmooi geschreven weer, Sean die met Halt mee gaat, geweldig