~Chapter 2.13~
‘’You’re wrong. You’re not my parents and I’m not your daughter.‘’
Die woorden kwamen als een klap in haar gezicht aan en ze wilde zo snel mogelijk weg van wat ze gehoord had. Het kon niet waar zijn, ze hadden zich vast vergist. Ze liep achteruit en achteruit tot ze tegen een tafeltje op botste en samen met dat ellendige ding op de grond viel. Dat veroorzaakte zo veel lawaai dat ze waarschijnlijk de aandacht van iedereen in het huis had getrokken – inclusief de twee Malfoys die hun geheimzinnige en verwarrede gesprek voerden.
En ja hoor; meneer en mevrouw Malfoy stonden binnen vijf seconden voor haar neus, nog steeds met de geschokte uitdrukking op hun gezicht die ze zo net nog gezien had door de deurspleet.
En nog een paar seconden later stonden de twee House Elves toe te kijken, en Blaise, Draco en Pansy.
Louise krabbelde onhandig overeind en deed haar best om niet weer omver te vallen. Ze keek iedereen één voor een aan, niet wetend wat te zeggen of te doen, en wilde wegrennen, maar meneer Malfoys hand op haar arm hield haar tegen. Ze keek van zijn hand naar zijn grijze, bezorgde ogen.
‘Wat heb je gehoord?’ vroeg hij kil. Het maakte haar bang.
‘Genoeg,’ antwoordde ze. Hij zuchtte en keerde zich richting zijn zoon.
‘Draco- ga terug naar de logeerkamer, en neem die twee mee. Louise, blijf even, alsjeblieft.’
Paniekerig keek ze om zich heen, op zoek naar een oplossing om te kunnen ontsnappen, maar er kwam geen enkel idee in haar op, dus werd ze gedwongen om te blijven. De drie keken nog even om naar Louise en liepen daarna naar de logeerkamer. De twee House Elves begrepen door meneer Malfoy’s kille blik al meteen dat ze weg moesten gaan.
Hij liet Louise’s arm geen moment los toen hij haar mee de Vergaderkamer in loodste en ook niet toen zijn vrouw de deur achter hen sloot. Hij zette haar op een stoel aan de lange tafel neer en mevrouw Malfoy nam plaats aan het hoofd van de tafel, meneer Malfoy bleef naast haar staan.
Louise staarde angstig naar de tafel en deed haar best om haar tranen binnen te houden.
‘Ik heb vernomen dat jij ons gesprek hebt afgeluisterd,’ begon meneer Malfoy twijfelend. Ze knikte.
‘U heeft het fout,’ zei ze. ‘Ik ben uw dochter niet.’
Hij bleef even stil. Iedereen bleef stil. Toen Louise opkeek zag ze dat meneer en mevrouw Malfoy verdachte blikken met elkaar wisselden en naar elkaar gebaarden.
‘Louise, liefje, we-‘ ‘Noem me geen liefje!’ viel ze uit. ‘U heeft het recht niet me zo te noemen, want jullie hebben het fout! Het is onmogelijk dat jullie mijn ouders zijn, dat jullie familie van me zijn! Dus houd erover op en laat me gaan!’
Ze was van pure frustratie en woede overeind gaan staan en had haar handen tot vuisten gebald. Mevrouw Malfoy keek haar gekweld en meelevend aan, maar meneer Malfoy toonde, zoals gewoonlijk, geen enkele emoties.
‘Luister naar ons verhaal, Louise. Daarna kun je overwegen of je het wilt geloven,’ zei meneer Malfoy op zijn meest rustige en beheerste toon. Louise keek ze aan, keek ze in hun ogen, en besloot uiteindelijk dat ze dat op z’n minst kon doen. Ze nam weer plaats op haar stoel.
‘Dank je,’ glimlachte mevrouw Malfoy.
‘Nou, kom maar op met die uitleg,’ zei Louise op haar meest onvriendelijke toon.
Louise had zwijgend naar de uitleg van de Malfoys geluisterd. Ze waren begonnen bij het begin; de eerste keer dat ze Louise ontmoetten. Op de een of andere ‘’magische’’ manier had mevrouw Malfoy een klik gevoeld toen ze naar Louise keek, alsof ze haar meteen had herkend als haar dochter, vertelde ze. Ze had het aan meneer Malfoy gezegd, en vandaar dat ze haar die avond bij het eten zo raar aan hadden gestaard.
Mevrouw Malfoy had erop gestaan dat ze Louise naar huis zou brengen, omdat ze koste wat het kost erachter wilde komen wie haar moeder was. En toen ze Rose, Louise’s moeder, zag, herkenden ze elkaar meteen; dit was de vrouw aan wie Narcissa Malfoy haar dochter veertien haar geleden had gegeven. Louise was pas een paar maanden oud geweest.
‘Maar waarom? Waarom hebben jullie me… weggegeven?’ vroeg Louise. ‘Hielden jullie niet van me?’ Mevrouw Malfoy sputterde meteen tegen.
‘Natuurlijk wel!’ riep ze geschokt uit. ‘Natuurlijk hielden we van je! Maar het ging allemaal om de Dark Lord, Louise… He Who Must Not Be Named…’
En zo ging ze verder over de reden van hun beslissing. Meneer en mevrouw Malfoy waren beide Death Eaters, zoals Louise Ron en de andere Weasleys zo vaak had horen zeggen, en de Dark Lord had het hen verboden om nog een kind te nemen. Waarom precies, was nog steeds erg onduidelijk. Maar goed- ze hadden zijn bevel genegeerd en hadden Louise gekregen. Narcissa was tijdens haar zwangerschap naar een ver familielid gegaan om het verborgen te houden, maar Lucius moest blijven, samen met Draco.
Na Louise’s geboorte, na negen maanden lang onderduiken, kwam Narcissa eindelijk terug naar Malfoy Manor. Ze wist dat Lord Voldemort furieus zou worden als hij Louise zou ontdekken, dat hij haar misschien zelfs zou vermoorden, met de Malfoys erbij, en daarom hadden ze hals over kop de beslissing genomen haar bij een Muggle paar achter te laten.
‘Dus dat is het verhaal…’ sloot Narcissa het gesprek af. Ze slikte hoorbaar en Louise zag hoe ze met een zakdoek een traan wegveegde. Lucius had al die tijd zijn mond gehouden, soms een woordje toegevoegd, en keek nu in Louise’s ogen.
‘Jullie zijn echt mijn ouders,’ bracht ze er moeizaam uit. Ze wilde het niet geloven, maar het verhaal klopte gewoon te veel om niet waar te zijn. Het kon niet anders.
Louise Carty was een Malfoy.
‘Louise, wat is er aan de hand?’ vroeg Draco, zodra hij de Vergaderkamer in kwam. Hij leek angstig en keek van zijn ouders naar haar en weer terug.
Ze reageerde niet en bleef stilletjes naar de tafel staren. Zijn ouders zouden alles uitleggen, zij hoefde alleen het verhaal nog eens aan te horen, wat ze al erg genoeg vond.
Maar zelfs dat was niet nodig, bleek maar weer; halverwege sprong Draco woest op, smeet zijn stoel door de kamer en verliet vloekend de ruimte.
‘Het spijt ons van… hem,’ zei mevrouw Malfoy. Ze legde een hand op Louise’s schouder en verliet daarna ook de kamer. Meneer Malfoy legde een zilveren ring met slangenpatroon op de tafel neer.
‘Denk er eens over na… alsjeblieft.’
In een fractie van een seconden was ook hij nergens meer te bekennen. Louise stond op, schoof de ring ver van haar weg, sloeg haar armen over elkaar heen en ging voor het raam staan, waar ze naar de neerdwarrelende sneeuw staarde en haar best deed om haar tranen binnen te houden.
Waarom moest dit alles háár overkomen? Waar had ze dat aan verdient? Waarom kon ze niet gewoon een rustig leventje leiden?
Louise hoorde een kuch achter zich, draaide zich om, en zag Blaise in de deuropening staan. Hij sloot de deur en liep naar de tafel toe, waar hij tegenaan leunde. Ze liep langzaam naar hem toe en besloot dat er nog iets was wat ze tegen hem moest zeggen, en dat ze dat maar beter nu kon doen, omdat ze het anders nooit zou doen.
‘Het spijt me zo,’ fluisterde ze toen ze voor hem stond. ‘Van alles. Als ik had geweten dat jij- en het bal- maar Cedric- en ik…’
Ze kon zich niet meer inhouden en was in tranen uitgebarsten. In horten en stoten probeerde ze haar excuses te maken, maar Blaise sloeg zijn armen om haar heen, trok haar tegen zich aan en streek liefdevol door haar haren.
‘Hou op, alsjeblieft, het is allang goed…’ bleef hij herhalen, totdat ze uiteindelijk gestopt was met huilen. Maar hij liet haar niet los.
Zoals ze hier stond, met betraande ogen in het shirt van haar beste vriend, zo voelde ze zich het fijnst, het voelde als haar eigen, persoonlijke, veilige haven.
Reageer (4)
Haha, Draco ook helemaal zo van: whatthefuck...
1 decennium geledenEn Blaise is een schatje ^^
Snelverder? <333333333333333
Awwww, snel verder!
1 decennium geledensnel veder xxxxxx
1 decennium geleden<3
1 decennium geleden