~Chapter 2.2~
‘’Come on, Smelly Parkinson!‘’
Zenuwen gierden door haar hele lijf en ze had moeite met slikken. Ze wist dat Malfoy Manor groot zou zijn, maar zó groot? Ze zou vast verdwalen, ze zou vast iets kapot maken, of zich misdragen. Er waren zoveel dingen die fout konden gaan. In de minuut die het duurde voor de deur werd opengemaakt – door een huiself, hoe kon het ook anders – had Louise al een hele lijst in haar hoofd van manieren om het te verknallen. De huiself keek hen aan met zijn grote, gele tennisbal ogen en zijn neus stak op een grappige manier de lucht in.
‘Goedendag, mevrouw, waar kan ik u mee van dienst zijn?’ vroeg de elf met een pieperig stemmetje. Mevrouw Zabini keek het wezentje arrogant aan en nam alle tijd voor ze sprak.
‘Ik kom mijn zoon en zijn… vriendin afleveren,’ zei ze. Louise voelde plotseling een gevoel van haat opborrelen. Kon ze nou nóóit aardig zijn? Was dat echt te veel gevraagd?
De elf knikte. ‘Dan moet u mevrouw Zabini zijn! Wat aangenaam kennis te maken, mevrouw, komt u toch binnen!’ piepte de elf opgewonden. Hij maakte een handgebaar naar de hal in, maar mevrouw Zabini schudde haar hoofd.
‘Nee, ik moet weer gaan. Ik zit een beetje krap in de tijd,’ zei ze. Ze wendde zich tot Blaise en keurde Louise geen blik waardig. ‘Blaise, gedraag je. En zorg dat zij zich ook gedraagt. Ik ga nu.’ Ze draaide zich om en liep weg. Met een luide knal was ze Verdwijnseld. De elf keek de twee overgebleven gasten aan.
‘Wilt u binnen komen?’ vroeg hij beleefd. Ze volgden hem de hal in, en Louise bekeek alles om zich heen. Prachtig, werkelijk prachtig. De elf kuchte en ze richtte haar aandacht weer op hem.
‘Fijn u weer terug te zien, jongeheer Zabini. Dan moet u vast juffrouw Carty zijn?’ vroeg de elf.
Ze knikte. ‘Noem me maar gewoon Louise, hoor.’
‘Zal ik doen, mevrouw- Oh, het spijt me, Louise!’ giechelde hij. Wat een komisch ventje. Met een glimlach liepen ze achter hem aan, maar hij zei dat ze hun koffers in de hal konden laten, zodat hij ze later naar de logeerkamer zou brengen.
‘Hoe heet je eigenlijk?’ vroeg Blaise plotseling, terwijl ze een marmeren trap op liepen. Louise begon te lachen. ‘Na al die keren dat je hier bent geweest weet je dat nóg niet?’ grapte ze.
‘Is dat erg? De eerste twee keren dat ik hier kwam was het altijd Dobby die me achtervolgde, wist ik veel dat ze een nieuwe elf hadden…’
‘Twee nieuwe huiselven, meneer,’ onderbrak de elf hem. ‘Ikzelf en een meisje, Annie. Die is heel lief!’
‘Dat klinkt echt geweldig, maar nu weten we nog niet hoe jij heet,’ zei Blaise op zijn beurt. De huiself giechelde weer en bleef staan voor een grote, bruine, rijkelijk versierde deur.
‘Ik heet Toby, meneer. Toby de huiself!’ Hij klopte op de deur en er klonk gestommel van de andere kant. Na een paar seconden ging hij open en verscheen de lichtblonde Draco in de deuropening. Hij zag er vermoeid uit en zijn grijze ogen vlogen van de elf naar Louise en Blaise, en vervolgens weer terug naar de elf, die met een glimlach naar hem op keek, letterlijk.
‘Oh-hey!’ zei Draco, en hij maakte de deur wat verder open, en onthulde daarmee de grootste logeerkamer ooit. Hij was zo groot als de woonkamer van de Zabini’s, en die was al mega. Er stonden vier bedden in, vier ladekasten, en vier gewone kledingkasten. Er stond zelfs een grote tafel.
‘Ga je ons nog binnen laten?’ vroeg Louise na een tijdje. Hij knipperde even verward met zijn ogen en stapte toen aan de kant. De kamer was van binnen net zo duister als de rest van het huis, maar daardoor niet minder mooi. Maar dat beeld werd verpest door…
‘Pansy?’
Draco had Louise en Blaise even apart genomen om iets te ‘bespreken’, en zo waren ze erachter gekomen wat Pansy Parkinson hier in hemelsnaam deed. Ze had hem dus toch zo ver gekregen door te slijmen bij zijn ouders. Misselijk wijf. Ze hadden zich er maar bij neergelegd en waren de logeerkamer weer ingegaan. Louise voelde zich er al snel op haar gemak, ondanks Pansy, maar bij het vooruitzicht naar het ontmoeten van Draco’s ouders laaiden de zenuwen weer op.
‘Ze zijn echt heel aardig,’ stelde Blaise haar gerust. Ja, na alles wat ze van Harry, Ron, en zelfs Hermione had gehoord, waren ze vast héél aardig. Gezamenlijk liepen ze de marmeren trappen weer af, ze zouden zich verzamelen in de eetzaal voor het diner. Louise had voor de gelegenheid maar een van haar weinige jurkjes aangetrokken, een groene. Blaise had dat heel komisch gevonden.
‘Wat?’ had ze gesnauwd, en door de zenuwen kwam dat er onaardiger uit dan ze bedoelde. ‘Sorry- ik ben nogal gespannen. Maar ik mag toch wel een beetje slijmen met de kleur van Slytherin?’
‘Ja, dat mag zeker. Kom nou maar,’ had Blaise geantwoord. En nu stonden ze voor twee grote deuren die naar de eetzaal leidden, en die plechtig werden geopend door Toby en Annie.
In eerste instantie zag Louise alleen de hele grote tafel met een lange rij stoelen, en een kroonluchter aan het plafond, maar toen ze verder keek dan dat zag ze twee mensen zitten; een man met lange, witblonde haren, een spitse kin die arrogant omhoog stond en grijze ogen die afwachtend naar de geopende deuren keken, en een vrouw met bruin haar en witblonde plukken erin, die ze netjes naar achteren had gebonden, en blauwe priemende ogen die net zo nieuwsgierig iedereen bekeken. Draco’s ouders.
De spanning hing nog steeds in de lucht, ondanks dat ze halverwege het diner waren. Pansy leek zich geweldig op haar gemak te voelen, net zoals Blaise, en samen bleven ze praten. Draco voelde blijkbaar dezelfde spanning die Louise ook voelde, want hij wierp haar steeds veelbetekenende blikken toe.
Het was Louise opgevallen dat de drie Malfoys een slangenring om hun vinger hadden. Al vanaf dat ze binnen kwam werd Louise aangestaard door meneer en mevrouw Malfoy, en omdat ze toch al zo zenuwachtig was, maakte dat het er niet beter op. Daarom hield ze haar blik zo veel mogelijk op haar eten gericht, en praatte ze alleen als haar iets gevraagd werd, wat nauwelijks voorkwam.
‘Dus… jij bent juffrouw Carty?’ had meneer Malfoy op een geschokte toon maar met een stem van fluweel gezegd nadat ze plaats had genomen. Ze had geknikt en geglimlacht. Hij had een blik geworpen op zijn vrouw, die net zo geschokt leek als hij, en zo ging dat nu al een halfuur door. Om gek van te worden.
‘Vader, als u ons wilt excuseren- we willen graag terug naar onze logeerkamer, vind u het goed als we gaan?’ vroeg Draco voorzichtig aan zijn nog steeds starende vader. Hij richtte zijn blik nu op zijn zoon, en Louise was Draco heel dankbaar voor de afleiding.
‘Natuurlijk, jongen, ga maar,’ zei hij. Voordat ze nog een staar-sessie konden beginnen was Louise al opgestaan en was ze – bijna rennend – naar de gang en uit het zicht gegaan. Pansy zei ze nog heel slijmerig gedag en Blaise en Draco stonden al meteen naast Louise.
‘Waar sloeg dat rare gedoe allemaal op?’ vroeg Draco aan haar, en ze hoorde dat hij boos was.
‘Weet ik veel? Ik heb je ouders niet van tevoren gevraagd om mij het hele diner aan te staren, hoor!’ antwoordde ze.
‘Maar waarom deden ze dat dan?’ ‘Weet ik veel! Ga het hen dan vragen!’ ‘Nee!’ ‘Hou dan je mond!’ Er volgde een gespannen stilte en Blaise en Pansy keken toe hoe de twee woedend tegenover elkaar stonden.
‘Het had ook niet lang goed kunnen gaan,’ zei Blaise, waarmee hij de stilte verbrak. Nu richtten ze zich op hém.
‘Hou je mond, Blaise,’ snauwden ze allebei tegelijk. Dat leverde een lachbui op.
‘Oké, we kijken of je ouders ermee doorgaan, en anders ga ik ze echt vragen wat er zo interessant is aan mij, en dat meen ik,’ besloot Louise. Draco stemde in. Pansy had van het hele gesprek geen bal begrepen en keek hen verward aan.
‘Kom, Smelly Parkinson, wat lol trappen op onze kamer,’ riep Blaise, waarbij hij zijn handen in de lucht stak en als een gek de trap op rende. Pansy keek hem verontwaardigd na.
‘Maffe Zabini,’ mompelde Louise met een glimlach.
Reageer (2)
Ooeeehhh ^^
1 decennium geledenZe wordt aangestaard door Lucius ^^
Me is jealous, you know... Me wants that too
Snelverder! <333333333
Ywahhhhhhhh anel verder xxx
1 decennium geleden