~Chapter 2.1~
‘’There’s a bra in your shirt…‘’
‘Sleepover time!’ riep Louise hard, waardoor Blaise een meter de lucht in sprong, samen met Shadow, die ze in haar handen had.
‘Welkom, welkom, Carty,’ zei hij grijnend, en hij liet haar binnen in zijn grote huis. Ze keek rond en glimlachte; ze bleef maar versteld staan dat het hier zo groot en mooi was.
‘Waar zijn je moeder en stiefvader?’ vroeg ze weifelend, en ze keek langs Blaise heen de woonkamer in. Hij schudde zijn hoofd.
‘Niet hier. Moeder moest nog even wat inkopen doen en mijn stiefvader… nou, die is niet meer.’ Haar ogen werden groot en haar mond viel open.
‘Heeft ze wéér eentje verslonden? Dat meen je niet!’ riep ze verontwaardigd uit, en haar stem weergalmde door de hal. Blaise knikte lachend en pakte een van haar twee koffers.
‘Komt u maar, jongedame, dan laat ik u de weg naar mijn kamer zien,’ zei hij terwijl hij een chique stem en een arrogant gezicht opzette.
‘Blaise- ik ben hier al vaker geweest, ik weet de weg,’ zei ze lachend. Hij haalde zijn schouders op en ging haar alsnog voor naar zijn slaapkamer. Eenmaal daar aangekomen – een grote trap op, twee gangen door – gooide ze haar koffer op het logeerbed, dat al klaar stond.
‘Ik heb tegen moeder gezegd dat je maar weer op mijn kamer moest komen slapen,’ opperde Blaise met een trotse grijns.
‘Ah, wat lief, Zabini! Je moeder is vast heel blij om me weer te zien!’ grapte ze. Ze wisten allebei dat Blaise’ moeder niet zo op Louise gesteld was, om het maar zacht uit te drukken. Ze hield het niet bepaald voor zichzelf, dus het was iedereen wel duidelijk.
‘Ja, ze is al een week in rep en roer, over hoe je je zal gedragen en zo… Knettergek, als je het mij vraagt,’ reageerde hij met een bedachtzame blik. Louise haalde haar schouders op, ze kon er niet echt mee zitten dat zelfs Blaise’ moeder haar ‘’Mudblood’’ noemde. Ze was het wel gewend, inmiddels, en ze trok zich er niks van aan. Ze begon aan het slotje van haar koffer te rammelen en wilde haar spullen snel opruimen, toen ze een prik in haar zij voelde.
‘Waar was dat voor nodig?’ vroeg ze. Blaise keek haar droogjes aan, en haalde zijn schouders op. Vervolgens, toen ze verder ging met het sorteren van haar kleding, deed hij het weer. In een reflex gooide ze een T-shirt in zijn gezicht.
‘Hé!’ riep hij verontwaardigd maar lachend, en dat leverde hem nog een kledingstuk in zijn gezicht op. Uiteindelijk, na veel bijdehante opmerkingen, vliegende kledingstukken en gelach, lag alle kleding door de kamer verspreid en stopten ze even om op adem te komen.
‘Eh, Blaise, ik wil niet vervelend zijn of zo, maar er zit een beha in je shirt…’ Lachend en blozend tegelijk pakte ze haar beha vanonder zijn shirt vandaan, en gooide hem over haar schouder. Daarna stond ze op van zijn schoot – ze had geen idee hoe ze daar beland was – en begon haar kleding weer bij elkaar te zoeken. Ondertussen redde ze Shadow, die verstrikt zat in een jeans.
‘Wat is dit voor rotzooi?’ klonk een ijzige, woedende en vooral enge stem vanaf de deur. Oeps.
‘Moeder!’ zei Blaise geschrokken, en hij stond op en streek zijn shirt goed. Louise deed hetzelfde en trok een schijnheilig gezicht.
‘Hallo, mevrouw Zabini!’
Dat leverde hen een lange preek op. Terwijl mevrouw Zabini tekeer ging op Louise over de rotzooi die ze had gemaakt, staarden Blaise en Louise allebei naar de grond. Blaise nam de schuld op zich, natuurlijk. Dat deed hij altijd. Uiteindelijk was zijn moeder klaar met zeuren en kregen ze een halfuur om alles op te ruimen, en om vervolgens beneden te komen dineren.
‘Sorry,’ bleef Louise maar mompelen.
‘Geeft toch niks, moeder is gewoon een zeur, niks van aantrekken,’ antwoordde Blaise steeds, maar haar schuldgevoel nam niet af. Fijn – één dag bij de Zabini’s en ze had al voor problemen gezorgd.
Gelukkig verliep het diner wel goed. Louise lette goed op haar tafelmanieren, die ze waarschijnlijk ook nog nodig zou hebben bij de Malfoys, en mevrouw Zabini had er niets op aan te merken.
‘Je moeder heeft echt een hekel aan me,’ zei Louise die avond, terwijl ze in het duister staarde. Ze was bij Blaise in bed gekropen omdat ze beiden de slaap niet konden vatten.
‘Nee joh, ze moet gewoon even wennen dat ik niet helemaal ben opgevoed zoals zij wilt,’ stelde Blaise haar gerust.
‘Ja, vast,’ fluisterde ze, bijna onhoorbaar.
‘Nee, echt!’ ging Blaise verder. ‘Ze heeft me gewoon op een foute manier opgevoed, denk ik. Ze wil dat ik Mudbloods zoals jij haat en veracht. Normaal doe ik dat ook, maar bij jou gaat dat gewoon niet.’ Het bleef even stil en daar dacht ze over na.
‘Ik denk dat dat een compliment is, dus, dank je,’ zei ze met een grijns. Hij porde in haar zij en ze duwde terug met haar elle boog.
‘Stop!’ riep ze, gierend van het lachen, na een paar porren en duwtjes. ‘Je gooit me nog uit bed!’
Hij stopte en het bleef weer een lange tijd stil. Uiteindelijk vielen ze in slaap.
De week bij de Zabini’s verliep snel, maar niet geheel moeiteloos. Hoewel het niet erg gewaardeerd werd, deed Louise echt haar best om zich zo goed mogelijk te gedragen en het mevrouw Zabini naar haar zin te maken. Gelukkig was de week snel voorbij, en op de laatste dag, toen Blaise en Louise hun spullen inpakten voor een weekje bij de Malfoys, was mevrouw Zabini een dagje shoppen en hadden ze het huis voor zichzelf. Deze keer ontstond er geen kleding gevecht, maar dat scheelde ook maar een haar.
’s Middags zaten ze met z’n tweeën in de keuken van een bak ijs te snoepen, terwijl ze wachtten tot Blaise’ moeder hen naar de Malfoys zou brengen.
‘Dit is het lekkerste ijs dat ik ooit geproefd heb,’ deelde Louise mee met een mond vol chocolade ijs.
‘Weet ik, het is echt hemels!’ stemde Blaise in. Er klonk een klap en getik van hakken, die bevestigden dat Blaise’ moeder weer terug was, en het tijd was om te vertrekken. Snel stonden ze op en verstopten het ijs, zodat mevrouw Zabini het niet zou zien, en pakten hun koffers.
‘Kom, schiet op, dan kunnen we gaan,’ snauwde mevrouw Zabini. Ze volgden haar naar de voordeur.
‘Louise, heb je ervaring met Verdwijnselen?’ vroeg Blaise.
‘Uh, nee…’ mompelde ze onzeker. Mevrouw Zabini keek nog geïrriteerder dan voorheen.
‘Houd mijn arm vast, niet loslaten,’ beval ze haar. Louise deed braaf wat ze zei. Het gevoel dat ze kreeg tijdens het Verdwijnselen was verschrikkelijk; haar hele binnenste werd omgekeerd en ze voelde het chocolade ijs weer naar boven komen. Alles draaide toen haar voeten de grond weer raakten, maar ze hield zich groot en bleef rechtop staan. Blaise pakte haar arm stevig vast en hielp haar met lopen, terwijl hij zijn best deed niet te lachen.
‘Niet grappig, Zabini,’ snauwde ze. Dit voelde echt verschrikkelijk. Toen alles was gestopt met draaien en ze weer helder beeld kreeg, zag ze pas waar ze zich bevond; recht voor het grootste landhuis dat ze ooit had gezien. De heggen waren precies goed gesnoeid, elk steentje lag perfect, niks ontbrak, het was werkelijk prachtig. Het leek wel op een klein kasteeltje. Ze snakte naar adem en haar mond viel open.
‘Is dít Malfoy Manor?’ vroeg ze stotterend. Het was onmogelijk voor haar en haar ongeluk om hier een week te zijn zonder iets kapot te maken. Blaise knikte.
‘Ik ga hier vast verdwalen…’ mompelde ze ongerust. Ze liepen met z’n drieën naar de grote voordeur, en mevrouw Zabini klopte drie keer aan.
Er zijn nog geen reacties.