001. - the very first beginning.
Bij elke voetstap die ik zet klinkt het geluid van dode knisperende takken, geritsel in de bosjes. Soms, heel soms schiet er een eekhoorn voor me langs die dan weer verdwijnt tussen alle struiken en bomen in het bos. Al mijn hele leven heb ik hier gewoont, elk plekje, elke schuilplaats, elke boom en elke stuik, er is niets dat ik niet ken. Tenminste, dat is wat ik dacht. Tot op een paar jaar geleden.
Het was zaterdag morgen, mamma zat aan de keuken tafel met de telefoon voor zich op tafel toen ik beneden kwam. Ik had haar gevraagt wat er was. ''niets.'' Had ze geantwoord zonder op of om te kijken, zonder enige aandacht aan mij te geven, met haar ogen op de telefoon gericht. Ik ging tegen over haar zitten en legde mijn hand op die van haar, een schok ging door mijn lichaam. Haar hand was koud, zo koud als steen. Alles waar ik me gister druk om had gemaakt was verdwenen. Alsof al mijn gedachte uit me werden gezogen. Ze keek op, recht in mijn ogen. De ogen die normaal zo blauw als de lucht waren, waren grauw. Ze waren leeg. De ogen waar je normaal zoveel zeiden leken levenloos. Er was niks aan mijn moeder wat ik nog herkende. Ze was anders, niet zichzelf. Net alsof ze over genomen was.
Drie dagen later ontvingen we een telefoontje van de lokale politie. Hoe het ging met mijn moeder. Ik vertelde de agent over hoe ze op me had gereageert aan de keuken tafel. Hij antwoorde niet, dus vertelde ik verder. ''Na een uur is ze haar bed in gegaan en daar ligt ze nog steeds. Ze wil niks eten, heel soms drinkt ze wat. Ze doet niks. Het enige wat ze doet is voor zich uit staren naar het plafond. Soms zegt ze wat, iets wat me zusje en ik niet verstaan. We proberen haar zoveel mogelijk op te vrolijken maar niets helpt. En pappa is er ook niet, weet u misschien waar hij is ? Na vrijdag hebben we hem al niet meer gezien.'' Even is het stil. De agent zucht. ''Jouw vader..'' Begint hij. ''zal een tijdje niet thuis komen.''
''Een tijdje niet thuis komen ?'' Vraag ik. Ik hoor de agent weer zuchten. ''Je vader is'' Hij neemt een pauze. ''er even tussen uit.'' Gaat hij verder. ''Vanmiddag zal er even iemand langs komen voor je moeder.''
''Waar is pappa dan?'' Hoe had pappa ons nou zomaar in de steek kunnen laten ? Nu is mamma verdrietig en wij kunnen haar niet eens helpen. Ineens voel ik me heel erg boos. ''Weet u waar mijn vader is ?'' Stamel ik. ''Nee lieve meid, dat weten wij helaas niet. Ik stuur iemand langs, wees gerust, er komt help.''
Voor ik antwoord kan geven hangt de agent op.
Boos gooi ik de telefoon op de hoorn. Waar is mijn vader...
De weken daarna waren een roes. Mamma moest mee met de dokter, Lilly en ik moesten naar opa en oma, 2 dorpen verder op, in Deepholt. Niemand kon ons iets vertellen en iedereen was gestressed. Lilly en ik werden vermeden. Vreemde mensen kwamen bij opa en oma thuis en stuurde ons naar boven. Één keer heb ik ze horen praten. Ze zeiden dat Lilly en ik beschermt moesten worden voor kwade krachten. Oma begon te praten in een taal die ik niet verstond. Samen met de andere vrouw die er was.
Wat me opviel was dat alle mensen die bij opa en oma kwamen de zelfde tattoo had als onze hele familie. In mijn nek stond een nummer, een getal met daarvoor een driehoek. Net als in die van mamma, Lilly, opa, oma en alle andere mensen die langs kwamen. Iedereen had een ander getal, niemand had dezelfde. Ik wist niet waarvoor ze waren. Mamma zou het me vertellen als ik 18 werd.
Er zijn nog geen reacties.