Foto bij De ontmoeting om middernacht

15. De ontmoeting om middernacht

‘Waar werden we verwacht?’
Twee paar voetstappen weergalmde door de lege gangen van het kasteel. Door een van de ramen scheen een flauw licht van de maan.
‘Ssh,’ fluisterde Emily, ze trok haar zwarte gewaad dicht tegen zich aan. Door het donker waren beide zusjes onzichtbaar, af en toe als ze iets hoorden bleven ze staan.
‘Ik weet niet waar. We moesten naar de tweede verdieping om middernacht. Dat is alles wat ik weet, Sam.’ Emily keek geërgerd naar de gang. De afgelopen dagen vroeg ze zich vele dingen af, of haar ouders Will zouden accepteren, of het wel een goed idee was om voor de heer van het duister te werken, wie Cassie Pierce zou zijn en wat de tekst op de muur en dat plaatje met hun te maken hadden.
‘Daar zal ik u alles over vertellen, vrouwe van macht.’ Een zachte stem fluisterde door de lege gang. Het klonk bij de meisjes als het geluid van een waterval, dat naar beneden kwam, Rust gevend en warm. Vanuit het niets kwam een jonge vrouw naar voren gelopen, haar zwarte haren hingen over haar schouders en haar grijze ogen keken als dat van iemand die veel lessen had in discipline, haar rechte rug gaf hun de indruk dat ze naar een vrouw van hoge afkomst keken. Saphira keek de tweeling rustig aan, haar ogen gaven weinig emoties, het deed de meisjes denken aan Sneep, hun leraar toverdranken.
‘Hallo, Emily, vrouwe van macht en hallo, Samantha, vrouwe van liefde.’ Zei ze. ‘Eindelijk heb ik u gevonden. Lang heb ik naar u gezocht, zonder resultaat, maar nu bent u gevonden.’
‘Hoe bedoelt u?, Waarom zocht u naar ons. Wie wilde ons verbergen en waarom?’ Emily en Samantha keken elkaar even aan en toen weer naar Saphira.
‘Rustig aan, mijn vrouwe,’ Saphira verroerde zicht niet. Liet ook niets merken van de paniek die bij de zusjes voelbaar was. Maar bleef hen alleen maar aanstaren. ‘Volg mij,’ zei ze alleen en liep de zusjes elegant voor naar het trappenhuis, haar haren zwiepte heen en weer terwijl ze de trap af liep. Geen idee hebbend wat er van hen werd verwacht rende Samantha en Emily haar achter na.
‘Dus wat wilde u ons vertellen?’ Vroeg Emily toen ze de trap afliepen. ‘Ik bedoel, u zocht ons voor een rede.’
‘Klopt, vrouwe van macht.’ Antwoorden Saphira met haar zachte stem. ‘Ik heb heel lang naar u gezocht, al sinds uw geboorte zestien jaar geleden. Maar uw ouders waren bang en verborgen u, ze waren bang voor de gevolgen die, met hun huwelijk mee kwam.’
Er viel een tijdelijke stilte, geen van de tweeling zei iets maar dachten toch allebei het zelfde: waar gaat het heen.
Toen Saphira de trap was afgedaald liep ze door naar buiten, haar voetstappen weren door de lege hal weergalmd, de halve maan scheen helder op haar neer en maakte twee vleugels zichtbaar die door haar mantel nog verborgen waren. Daar schokken Emily en Samantha van.
‘Vleugels...’ riep Emily verbluft uit. Met een trillende vinger wees ze naar Saphira. ‘U… u heeft vleugel?.’ Een rilling liep over haar rug, haar knieën begonnen te knikken maar wisten nog recht te blijven staan.
‘ja, en u ook, vrouwe van macht.’ Twee grijze ogen keken haar recht in de ogen, Emily voelde hoe de rillingen over haar rug gingen en haar nekharen overeind gingen staan. Nee, nee dit kan niet, dit kan gewoon niet. Ik heb geen vleugels, ik - wij...maar Emilys gedachten werden onderbroken door haar zus die met grote ogen en een bleek gezicht naar Saphira staarde. Ook zij geloofde het niet.
‘Wij kunnen dat niet zijn, u vergist zich. Wij zijn Emily en Samantha Zwarts, wij zijn de dochters van Gabriël Zwarts en geen vrouwe van macht en liefde. U moet zich vergissen mevrouw.’
‘Inderdaad.’
Geluidloos en met een verborgen gezicht, liep een smal figuur op hun af, de mantel bleef een paar centimeter boven de grondhangen en wapperde in de wind toen de mysterieuze gedaante bewoog, en bleef een aantal passen bij het drietal staan. ‘zij zijn inderdaad niet de twee die u zoekt. Verlaat deze plaats onmiddellijk en keer niet meer terug. U hebt hier niets te zoeken.’
Saphira’s ogen vernauwde zich tot spleetjes en haar mondhoeken maakte een brede glimlach. ‘O zeker dat ik hier iets te zoeken heb. Cassandra!’ De woorden werden uitgesproken alsof ze iets vies waren. ‘Ik zoek al zestien jaar naar jou en deze meiden, zestien jaar voor de twee erfgenamen van ons volk. En nu ik ze gevonden heb, laat ik me niet tegen houden. En trouwens,’ Saphira liep op Cassandra af tot dat ze elkaar bijna aan konden raken. ‘Uw vader verlangt u weer te zien. Waar hebt u al die tijd gezeten?’
‘Dat gaat jouw niks aan!,’beet Cassandra haar toe. Van af de plek waar Samantha en Emily stonden kon je twee ogen zien vonkelen onder een donkere cap. ‘Door die vervloekte oorlog heb ik alles verloren wat mij lief was. Mijn huis, mijn gezin. Alleen omdat onze liefde…’
‘Ha, is dat hoe je het noemt, Cassandra?’ Saphira was in lachen uit gebarsten, de tweeling compleet vergeten. ‘Liefde. Je weet best dat ons geslacht niet met stervelingen mogen omgaan, noch verliefd mogen worden of zelfs maar kinderen krijgen, zoals jij dat had gedaan. Jij bent terecht verbannen uit het rijk!’
Het werd stil niemand zei iets, maar de lucht boven hen was alles behalve, donkere wolken trokken samen en bliksemflitsen verlichte de lucht.
‘ DURF DAT NOG EENS TE HERHALEN, SAPHIRA!,’brieste Cassandra terwijl ze haar handen in de lucht gooide. ‘IK HOU VAN MIJN MAN. EN IK ZOU ALLES ZO WEER DOEN ALS IK KON.’
Een pijnlijke stilte viel over het terrein, Samantha en Emily keken elkaar zwijgend aan maar haalde hun schouders op.
Wie zijn die twee? Leken de ogen van Emily te zeggen, En wat willen ze van ons?
Maar haar zus kon alleen maar met haar hoofd schudden. Ook voor haar was dit vreemd. Toch hoopte ze dat er iets ging gebeuren. Of in ieder geval dat we naar binnen mogen, het is ijskoud. Koude rillingen liepen over haar rug toen opeens een klein sneeuwvlokje in haar net terecht kwam. De naam Cassandra kwam haar heel bekend voor, maar ze wist niet meer waar ze die gehoord had.
En alsof de sneeuw niet genoeg was begon het te regenen, grote druppels water vielen omlaag en een grote windkracht waaide over het terrein en blies langzaam de cap van Cassandra achterover. Twee lange zwarte haren kwamen tevoorschijn en wapperde langs twee heldere groene emerald kleurige ogen die met vermalde ogen Saphira aan staarde.
‘Dit is nog niet over, Saphira,’ siste Cassandra, haar ogen gloeide op en ze was verdwenen voor dat de tweeling met hun ogen konden knipperen.
Dat was de druppel voor Emily.
‘Oké, dat is genoeg.’ Met grote stappen liep ze in de richting van Saphira, grote vlokken sneeuw bleef in haar haren plakken, en bleef op een paar stappen van de gevleugelde vrouw staan. ‘Oke, wie was dat, wie bent u en wie wat is hier aan de hand, hoe kon die vrouw zomaar verdwijnen, je kunt niet verdwijnen en verschijnen op Zweinstein.’
‘Dat was Cassandra, vrouwe van een groot ras, jaren geleden naar deze wereld gekomen,’ Saphira keek Emily niet aan, maar staarde naar de plek waar Cassandra was verdwenen. Ik vind u wel op deze school, u bent hier. Ik voel het.
Toen wende ze zich naar de tweeling die dicht bij elkaar stonden om warm te blijven. ‘Het spijt me, vrouwe van macht en vrouwe van liefde, ik moet nu gaan, ik had u nog veel willen vertellen. Maar helaas hebben andere zaken mijn aandacht getrokken die ik niet kan negeren. Ik zal u binnenkort op zoeken, houd mijn boodschappen in de gaten, u kunt het herkennen aan uw teken. Maar nu moet ik gaan, vaarwel.’ En Saphira was verdwenen. Ze had haar vleugels uitgeslagen die drie keer de lengte van haar lichaam hadden, en vloog weg, in de richting van het meer.
‘Daar hadden we dus ook niets aan,’ mompelde Emily verbitterd, Saphira nakijkend. ‘Eerst vraagt ze ons om middennacht naar de tweede verdieping te komen en dan verdwijnt ze zonder enige reden.’
Zo snel als ze kon draaide Emily zich om en maakte aanstalten om weer naar binnen te gaan. De koude wind gaf haar de rillingen. ‘Kom je Sam?’
Maar Samantha verroerde zich niet. Alles wat die vrouw vertelde elk woord drong als een moker hamer door haar hoofd. Saphira, Saphira, waar hoorde had ze die naam eerder gehoord.
‘Sammy?’
Maar er kwam weer geen antwoord, Samantha bleef in haar gedachten hangen.
‘SAMANTHA ZWARTS,’ brulde Emily zo hard dat uilen, die op de dakgoot zaten, verschrikt op vlogen. ‘Waar zit je met je hoofd?, We moeten naar binnen, anders worden we gepakt. En morgen moeten we de heer uit leggen, moeten we vertelen wat we weten.’
‘Maar wat weten we,’ vroeg Samantha als antwoord terug.
Daar had Emily geen antwoord op.

Op het plaatje staat Cassandra afgebeeld :D, wat vinden jullie?

Reageer (4)

  • Whittaker

    Wacht, die ;) had een (A) moeten zijn xD

    1 decennium geleden
  • Whittaker

    Wauw, Cass ziet er mooi uit! OMG, ik wil ook vleugels! WAAROM HEBBEN WIJ GEEN VLEUGELS! Damn the world where people don't have wings:@
    Maar goed, back to the point. Leuk dat je weer wat schrijf! But where the hell did you left Snape? Snape is mijn favo persoontje! ")

    1 decennium geleden
  • xxJennyxx

    Cool snel verder

    1 decennium geleden
  • Histoire

    Ik vind haar een creepy mens eerlijkgezegd xd Met haar emotieloze ogen en die vleugels die plots verschijnen... D:
    Typisch wat voor snape eigenlijk
    Ik vraag me wel af hoe het zit, dat als zij de vrouw is van Snape, en zij en Snape twee kinderen hebben, waarom ze zelf dan niet verbannen is uit dat rijk... Tenzij ze ze niet bij die andere familie heeft achtergelaten, net om niet verbannen te worden..

    Slim aangepakt. Wel hard om mee te leven. D:

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen