Chapter 41
Ik loop naar de kerk toe. Ik moet wel oppassen, want er zitten nu nog meer tempeliers in Acre. Als ze erachter komen dat ik hier ben, is het met me gedaan. Ik zie de kerk al opdoemen. Ik hoop dat ik naar binnen kan. Dat zou een hoop werk besparen. 'Altair!' Met een ruk draai ik me om. Voor me staat Maria. 'M-Maria?' breng ik stotterend uit. 'Wat doe jij nou weer hier?' Ze omhelst me, en kust me. 'Ik ga naar de kerkmis. Wat zou ik anders bij de kerk te zoeken hebben.' Ik slik even. Ik moet haar zien te lozen. Maar hoe, en waar? 'En wat doe jij hier? Niet dat ik het niet erg vind dat je hier bent.' Ze kust me nog eens. 'Oh, ik heb je zo gemist. Wat denk je ervan, als we een stil plekje opzoeken?' Ik kijk haar aan. Ze heeft een ondeugende blik in haar ogen. Ik voel iets ontploffen tussen mijn benen. Ik begin zwaarder te ademen. 'Ja! Kom mee!' Ik pak haar hand, en samen lopen we verder, langs de kerk.
Uitgeput lig ik naast haar, op een dak, in de zon. Ze draait zich om, en vleit haar hoofd op mijn borst. 'Dat was fantastisch.' Ik knik. Ik kan nog even geen woord uitbrengen. 'Maar vertel me eens, Altair. Waarom ben je eigenlijk hier? Ik weet dat je het niet prettig vindt in Acre. Het enige wat je aantrekt, ben ik, als ik zo brutaal mag zijn.' Ik grinnik. 'Maar ik weet dat je niet hier bent voor mij.' Ze gaat recht zitten. 'Zeg het maar eerlijk. Ik ben niet de reden van je bezoek.' Ik zucht, en ga ook recht zitten. 'Dat klopt. Ik ben hier inderdaad niet gewoon op bezoek.' Ze zucht, en gaat in kleermakerszit zitten. 'Maar,' ga ik verder. 'Dat betekent niet, dat je opeens niks meer voor me betekent. Want dat doe je wel degelijk.' Ze kijkt me aan. Ik zie dat ze bloost. 'Echt waar?' Ik knik. 'Ja, Maria. Je betekent alles voor je. Als jou iets zou overkomen, zou ik het mezelf nooit vergeven.' Ze zucht. 'Maar waarom ben je dan hier?' Ik zucht, en trek mijn knieën op. 'Ik moet iets vinden. Het heet, de appel van Eden. Je hebt er vast wel eens over gehoord.' Ze knikt. 'Ja, het verhaal van Adam en Eva. Wat is daarmee?' 'Er zijn een paar tempeliers, die de appel ook willen bemachtigen. En dat moet ik tegenhouden. Ze willen de wereld overnemen.' Ze kijkt me verbaasd aan. Ik zucht. 'Ik snap dat het vreemd klinkt. Dit is alles wat ik je kan vertellen.' Ik sta op. 'Waar ga je naartoe?' vraagt Maria. 'Ik ga terug naar de kerk,' antwoord ik. 'Alsjeblieft, volg me niet. Het is veel te gevaarlijk. Gaspard geeft niks om een paar doden meer of minder. Ga terug naar huis, naar je familie. Ik kom je zo snel mogelijk opzoeken.' Ze staat op, en pak mijn hand vast. 'Ik ga met je mee, Altair.' Ik draai me om, en kijk haar aan. 'Maar, Maria...' Ze schudt haar hoofd. 'Nee, Altair. Dit is mijn beslissing. Ik wil met je mee. We horen bij elkaar. Als er iets met jou gebeurd, weet ik niet, wat ik mezelf aandoe.' Ik trek haar naar me toe, en kus haar. 'Ik houd van je, Maria.' Ze glimlacht. 'En ik ook van jou, Altair. En ik weet hoe je bent. Je bent impulsief. Je kent je grenzen niet. Je hebt iemand nodig, die je daarop kan wijzen.' Ik zucht. Als ze met me mee gaat, kan het haar dood worden. Dat wil ik niet op mijn geweten hebben. Maar ze lijkt zo zeker van haar zaak. Ze zal me toch wel volgen, wat ik ook probeer. Misschien heeft ze gelijk. Misschien heb ik echt iemand nodig, die me bij mijn missie kan helpen. 'Goed dan. Maar beloof me, dat je bij me blijft. Ik zal steeds voor gaan. Als de kust veilig is, mag je me volgen. Maar blijf zoveel mogelijk uit het zicht!' Ze knikt. 'Dat is afgesproken. Nou, waar zit die appel ergens.' 'Als het goed is, ligt hij onder de kerk.' 'Onder de kerk? Je bedoelt bij de catacomben?' Ik kijk haar aan. 'Welke catacomben?' 'In de grote zaal van de kerk, is ergens een trap naar beneden, die naar catacomben leidt. Ik ben er nog nooit geweest, maar men zegt dat er een schat verborgen ligt. Maar het is daar een doolhof aan gangen. We zullen verdwalen.' Ik denk na. Dat is inderdaad een groot probleem. Zelfs als we de appel vinden, moeten we ook nog terug zien te komen. Dan valt me iets in. De kaart! En mijn visioenen. Ik begin in mijn buidel te graaien. De tekens zullen ons wel helpen. Als het goed is, zal ik weer een visioen krijgen. 'Daar weet ik wel raad mee. Maak je daar maar geen zorgen over.' 'Hoe wil je dat dan gaan doen?' vraagt ze. 'Ik heb mijn manieren,' antwoord ik. Ik haal de kaart uit mijn buidel. Ik vouw hem open. Wat zijn de twee laatste tekens? De eerste is een veer, en de laatste is een kruis. 'Wat zijn dat voor tekens, Altair?' vraagt Maria. 'Dit zijn aanwijzingen. Met deze kaart, moeten we de appel kunnen vinden.' 'Ben je er zo achter gekomen?' vraagt ze. Ik knik. 'Ja, dat klopt.' Ik bekijk de tekens nog eens goed. Dan berg ik hem weer op. 'Kom, laten we gaan. Hoe langer we hier blijven, des te meer tijd we verliezen.'
Reageer (1)
WOEHOE EINDELIJK!!!! YEAAAAAH!!! OKE IK BEN GEWOON FACKING TE BLIJ HAHAHAHA
1 decennium geleden