03 |
Joy
Met grote stappen liepen we weg van het oude concertgebouw. Zodra Juffrouw Hisilda erachter kwam dat we waren ontsnapt en haar zoon voor dood achter hadden gelaten zou de klopjacht beginnen. Het was vaker gebeurt. Een meisje wist te ontsnappen, alles en iedereen werd ingezet haar te vinden. Toen ze haar vonden hebben ze haar midden op het plein, zodat iedereen het kon zien, gedood. Er gaat een koude rilling over mijn rug. Dat mogen ze Eva niet aandoen. Ik zal er alles aan doen om te zorgen dat zij hier sowieso levend uit komt. Ik kijk achter me en zie Eva met grote ogen om zich heen kijken. Ze was nog best jong toen ze het weeshuis in ging, veel van de natuur herinnert ze niet meer. Ik wel. Ik heb al die tijd verlangt naar het moment dat ik het gras weer onder mijn voeten voelde kriebelen. Achter de verouderde huizen kun je de hoge toppen van de bomen zien verschijnen. Ik merk dat ik nog sneller begin te lopen, ik ren bijna. Ik kijk achter me en zie nu ook Eva een tandje bij zetten. We rennen nog wat hoeken en straten om en zodra de huizen kleiner en minder worden is het moment dan echt daar. Ik gooi de te kleine balletschoenen uit en loop met mijn blote voeten het gras op. Ik zie Eva het zelfde doen. 'Heb je hier zo naar verlangt?' Vraagt ze met een schuin gezicht. Ik kan amper praten met die grote brok in mijn keel en ik knik zachtjes. Ik zie Eva geluidloos "oke" zeggen. 'Zeg waar moeten we eigenlijk heen. Hoe weet je de weg.' Vraagt ze dan. 'Dàt is een goede vraag.' We lopen weer door en ik laat mijn balletschoenen achter. Eva pakt die van haar wel op en doet ze weer aan. Ze pakt ook de mijne op en volgt me dan. 'Hoef je ze niet?' Vraagt ze me. Ik schud mijn hoofd. 'Als ze ze vinden hier langs de kant weten ze dat we hier geweest zijn.' Ik kijk haar aan. Ze had een punt. Ik geef haar een "goeie opmerking"-glimlach en versnel mijn pas dan weer. Ik ren over het zanderige met dennenappels bestrooide pad. Ik voel ze wel steken maar dat doet me niets. Mijn voeten kunnen daar tegen. Vroeger liep ik nooit op schoenen. Al snel huppel ik ver voor Eva uit. Totaal verloren in mijn eigen wereld. Maar mijn bubbel wordt al snel kapot gemaakt als ik plots een luide gil achter me hoor. Ik draai me om en strek een sprint naar Eva toe die inmiddels tegen een boom aan geklemd is door een zwart figuur. Ik pak de persoon mij zijn schouders beet en gooi hem naar de zijkant zo hard als ik kan. Er klinkt een luide plof als ik hem hoor vallen. Ik trek een van de messen die in mijn riem geklemd zijn en richt het op de persoon. Het figuur heeft blijkbaar moeite met opstaan en omdraaien maar dan sta ik dan toch oog in oog met een woest gezicht. Een jongen van rond de 18 jaar laat een grom horen. 'Ik zou maar rennen.' Sis ik naar hem. Weer een grom. 'Wij zien elkaar weer.' Hij wijst met zijn vinger recht in mijn gezicht. Ik zou zweren dat ik zijn ogen volledig zwart zag worden. Hij draait zich met een ruk om en zet het op het rennen. Al snel is er geen spoor meer van iemand te bekennen.
'Gaat het?' Ik haal wat haren uit Eva's gezicht en strijk die achter haar oren. Ze knikt. 'Jij kunt dit ook Eef.' Ik kijk haar aan en ze kijkt weg. Ik weet dat ze het er liever niet over wilt hebben maar ik kan voelen dat haar krachten sterker worden. 'Zeg dat toch niet steeds.' Zegt ze nors. Ze laat een grote zucht en kijkt me dan weer aan. 'Sorry, ik ben er gewoon nog niet klaar voor weetje.' Ik knik begripvol. We lopen een tijdje zwijgzaam naast elkaar. Tot ik me bedenk dat we nog geen boog hebben. Dat is een skill die ik Eva ècht moet leren. 'Eef, stop.' Zeg ik haar als ze niet door heeft dat ik al gestopt ben met lopen. 'We moeten hout verzamelen.' 'Waarom?' Vraagt ze me. 'Ten eerste moeten we een overnachtingsplaats op gaan zetten en dus een kampvuurtje maken. Ten tweede moeten we de hele nacht gaan werken aan bogen en pijlen maken. Dat moet jij echt leren.' Ik zie haar de informatie verwerken in haar hoofd, ze fronst een beetje. Dan knikt ze vast besloten en we duiken het bos in op zoek naar het goede hout. 'Zoek jij droog hout voor het kampvuur, dan ga ik opzoek naar boogmaterialen.' Ik hoor in de verte een "is goed". Terwijl ik zo nu en dan een tak op pak en hem keur gaan mijn gedachte terug naar de jongen. Waarom zou den we elkaar weer zien? Zou hij ons volgen en 's nachts toe slaan? Ik zal vannacht met een oog open moeten slapen of doorgaan met bogen maken. Vreemd persoon. Heel vreemd.
Reageer (2)
Snel verder!
1 decennium geledenik lees het een beetje laatSpannend zeg ^^
1 decennium geledenSnel verder please ^^