Hoofdstuk 1

Ik open slaperig mijn ogen. Het felle licht schijnt door mijn gordijnen naar binnen. Tijd om nieuwe te kopen. De geur van verse broodjes dringt mijn neusgaten binnen. 'Hermione, kom je naar beneden? We gaan eten!' Ik schuif in mijn pantoffels en trek een badjas aan. Dan loop ik de trap af. Mijn moeder staat in de keuken, met keukenhandschoenen in haar handen. Ze haalt de broodjes uit de oven. Ook heeft ze een rood met wit geruit schort om. Mijn vader zit in de eetkamer de krant te lezen, met een mok met sterke koffie in zijn hand. Welkom in mijn leven. Een leven dat geleid word door een meisje genaam Hermione Griffel, ik. Een heel normaal meisje, alleen slimmer dan de andere kinderen. Ik mag na de zomervakantie naar de middelbare school. Ik ga daar VWO doen, hoe kan het ook anders? Mijn cito was 550, de hoogste van de klas. Wel heb ik geen vrienden. Ze noemen mij een boekenwurm, of nerd. 'Hermione, kom je nog?vraagt mijn moeder ongeduldig. Ik loop de eetkamer in. 'Er is post voor je' zegt papa, terwijl hij nog steeds naar de krant kijkt. Ik krijg een envelop met groene inkt toegestopt. Ik werp er nog een blik op, en leg dan naast mijn bord. 'Vast niet zo belangrijk. Zullen we nog gaan eten?' Papa legt de krant weg. Mama schuift haar stoel opzij, en gaat weer naar de keuken. Het is haar plek, niemand mag er komen. Vroeger hielp ik haar altijd. Dan bakte we samen muffins en taarten als er iemand jarig was. Die goeie oude tijd.