Op zoek naar leven
Het is zo stil in het bos, dat ik besluit op zoek te gaan naar tekeken van leven.
Ik steek mijn klauw uit.
Op het puntje van mijn klauw hangt een druppeltje, met mijn plantenkracht zuig ik het op.
Dat stelt me gerust, het einde van mijn klauwen is zichtbaar, dus de mist trekt al wat weg.
Ik bevind me nog in het bos, ik draai me om en loop weg.
Vaag zie ik mijn fiets, het stuur blinkt van de druppels.
Ik kijk weer naar voren, alleen witte mist...
Ik kijk naar achter, mist...
Ik kijk naar beneden, mijn klauwen, scherp als dolken, glanzen duidelijk zichtbaar.
Net zo snel als de mist kwam mindert hij, totdat hij net zo dik is als bij de allereerste rotonde, voor de weg...
De mist voelde daar koel aan, maar hier niet.
In voel me er ongemakkelijk bij, er klopt hier iets niet...
Mist kan nooit zo snel opzetten en weer verdwijnen.
Ik ril even, maar koud heb ik het niet.
Het is zelfs een aangename temperatuur.
Maar ik voel een aanwezigheid van iemand.
Iemand die...
Een klauw op mijn schouder.
Voor me is een veld zichtbaar, het lijkt eindeloos, de opkomende zon geeft licht en een beetje kleur in de kille mistlucht.
Nu pas draai ik mijn hoofd.
Achter me staat... Elodie.
Daarvan dus die warmte.
We zijn hier samen, maar eigenlijk ook alleen.
Op de ene of de andere manier voel ik dat we met elkaar verbonden zijn.
Ik moet even bijkomen, en verzamel mijn moed.
''Hoe heb je me gevonden?'' vraag ik.
Ik zag een warmte in de mist, dus ik wilde weten wie dat was.
''Wij hebben een bijzondere band,'' zeg ik, ''op de ene of de andere manier weten wij elkaar vaak te vinden''
Ze snoof even, ruikend bedoeld.
''Onze magische maatjes zijn misschien wel familie van elkaar''
''Qua soort wel''
''Magische maatjes...''
Ik brul: ''Snow, kun je me horen?''
Elodie glimlachte even, zou ze me verstaan hebben?
Zou ze naast de wolventaal ook de vossentaal kunnen verstaan?
Mijn gedachten werden afgebroken.
Het geluid van ritselende bladeren.
Sierlijk en snel, als meegevoerd door de nevel en enkele dwaallichtjes, komt Snow eraan.
In de tussentijd hadden we altijd vaak contact gehouden, en onze band was sterker geworden.
Elodie zag haar nu misschien wel voor het eerst, maar ze keek Snow aan alsof ze haar herkende: ''Hoor jij niet bij de tempel te staam, als wachter?''
Snow schudt haar kop.
''Ik heb geen idee waar je het over hebt''
Ze klinkt niet echt overtuigend, ze weet er wel vanaf, maar een wachter is ze niet.
Elodie schudt haar hoofd.
''Waar zijn Eva en Anika eigenlijk?''
''Dat zou ik zelf eigenlijk ook best willen weten, ik ben ze kwijtgeraakt...''
Reageer (4)
lolheid!
1 decennium geledenWolfspirit!
Doorschrijven heah?
1 decennium geledenW00Tseltjes!
1 decennium geledenohoooooooooooooo!!!
1 decennium geledenjij hebt je aan mijn Info gehouden^^