De ijsprinses
En vermomde figuur sloop stilletjes door de verlaten gangen van kasteel Arcadia.
Af en toe drukte hij zich plat tegen de muren van ijs en luisterde aandachtig: kennelijk was er geen sterveling e bekennen.
Het was vroeg. De zon moest nog opkomen en de geheimzinnige figuur had alle tijd om te doen waar hij voor kwam. Moeizaam beklom hij de brede trap die was bekleed met een dik groen tapijt,
En kwam bij de grote, dubbele poort van donker hout. Hij duwde er met zijn hand tegenaan, maar kreeg hem niet ver open, net ver genoeg om zelf naar binnen te glippen.
Hij kwam in een enorme ruimte, die volkomen rond was en helemaal vol stond met boeken.
Alles ging schuil onder de grauwe mantel van de laatste uren van de nacht, er was alleen een klein lichtje te zien dat aarzelend over een van de boekenplanken gleed.
‘Meneer Haldorr,’ zei de vermomde figuur zachtjes.
Het lichtje hield stil en zakte toen omlaag tot aan de marmeren vloer, die in het schijnsel prachtig bloempatronen onthulde.
De oude olielamp bescheen het gezicht van Haldorr, de bibliothecaris van Arcadia. Het waren hoekige gelaatstrekken, die zijn peinzende uitdrukking versterkten. Hij had donkere, asymmetrische ogen en zijn neus was zo krom dat hij bijna zijn bovenlip raakte. Maar zijn hartelijke, warme glimlach maakte alles goed, net als een opkomende zon.
‘Goedemorgen. Gravin Berglind. Het spijt me dat ik u heb laten wachten,’ zei Haldorr terwijl hij het donkere flesje dat hij in zijn andere hand had omhoog hield.
Gravin Berglind deed haar kap af en kwam dichterbij om het flesje eens goed te bekijken.
Ze was een oude vrouw met zilverkleurig haar dat bijeengebonden zat in een keurig knotje, als een speldenkussen achter in haar nek. Hoewel ze al ver over de zeventig was, had ze nog een gladde roze huid die niet leek te zijn aangetast door te tand der tijds.
Alleen haar slechte gezichtsvermogen verried haar leeftijd, en ze kon het etiket op het flesje dan ook niet lezen: HEKTA-INKT.
‘Weet u zeker dat deze inkt geschikt is voor ons doel?’ vroeg de oude edelvrouw, terwijl ze haar ogen samenkneep in de hoop dat ze toch een paar letters zou kunnen ontcijferen,
‘Ik weet het zeker. Wees gerust …’ verzekerde de bibliothecaris haar.
‘Het is heel speciale inkt. Uniek, zou ik zeggen. De rijp waarmee hij wordt verdund ben ik persoonlijk gaan verzamelen op de hellingen van de Hekta-vulkaan. Het is een eeuwenoud recept. ’
De gravin leek onder de indruk van Haldorrs uitleg, die zijn ogen opensperde om zijn woorden nog meer kracht bij te zetten.
‘Dus wat we hiermee schrijven wordt alleen zichtbaar voor de ogen van degene aan wie de uitnodging is gericht?’ vroeg de gravin.
‘Precies, en zo voorkomen we dat de boodschap wordt gelezen door de verkeerde personen.’
‘Uitstekend! Dan denk ik dat we er helemaal klaar voor zijn!’
‘We hoeven alleen nog prinses Nives op de hoogte te brengen.’
Het gezicht van de gravin betrok even. Toen wapperde ze met haar hand voor haar gezicht, alsof ze een zorg wilde wegwuiven, en zei met een glimlach: ‘Bedankt Haldorr, ik zal het Nives wel vertellen. Het komt allemaal goed, dat zul je zien. We hoeven bovendien ook niet anders: Het moment is gekomen dat mijn nichtje gaat trouwen.’
‘Natuurlijk gravin. Ik zal u helpen de uitnodigingen te schrijven, en morgen zullen de wolven ze bij de postzeehonden afleveren, zodat die ermee over de Zee van Oversteek kunnen zwemmen en ze op de plek van bestemming kunnen afleveren. ’
‘Perfect. Je bent een geweldige hulp, Haldorr.’
Vervolgen deed de oude vrouw de kap weer over haar hoofd en verliet de bibliotheek.
Haldorr bleef alleen achter en wachtte op de dagenraad.
De eerste zonnestraal kwam binnen dor het grote raam van de bibliotheek, en hulde zijn magere gestalte in een bundel rozig licht. Haldorr staarde een paar tellen naar de schaduw die achter hem op de grond werd geworpen, en herinnerde zich hoe leuk hij het als kind had gevonden om schaduw figuurtjes te maken. Daarna keek hij omhoog naar de koepel van de bibliotheek, die helemaal beshilderd was alsof daar ook nog honderden boeken stonden en liet zijn blik en zijn gedachten afdwalen.
Reageer (1)
wauw goed geschreven yasmin xx kit
1 decennium geleden