004|| Madelon
Fluitend liep ik naar mijn fiets en haalde hem onhandig van het slot. Ik stapte op mijn fiets en nam een hap van mijn appel. De school was weer begonnen en ik was er blij mij. De hele dag thuis zitten was niets voor mij. Ik sloeg rechts af. Ik woonde zo'n 25 minuten van school af. Het was een eentonige weg, met maar weinig afwisseling. Ik haalde mijn mobiel uit mijn zak en scrolde door mijn muzieklijst. Ik klikte een liedje aan en zette hem wat harder. Ik nam nog een hap van mijn appel en gooide hem in de prullenbak die langs die langs de weg stond. In de verte zag ik de tunnel aan. Als je door de tunnel heen bent, ben je bijna met school. In de tunnel stonden nog andere mensen. Ik haalde een oordopje uit mijn oor en luisterde naar het geschreeuw dat daar vandaan kwam. Toe ik eenmaal dichterbij was zag ik een meisje staan en een paar jongens. Er lag een fiets op de grond die kapot was getrapt. Ze waren niet gewoon aan het praten. Ik minderde mijn snelheid en stapte af. Het laatste stukje liep ik. Was dit wel zo slim? Maar als ik gewoon door fiets, misschien was er wel meer aan de hand. De langste jongen haalde zijn hand op en sloeg het meisje in haar gezicht. Ik moest wel ingrijpen.
'Hé wat doe je!?' Waar ik het lef vandaan haalde? Geen idee
'Ga weg!' schreeuwde de jongen. Ik schudde mijn hoofd. Ik liep de schaduw van de tunnel in.
'Ik ga nergens heen!' Ik schreeuwde het. Probeerde niet te laten merken dat ik doodsbang was. Ik liep nog steeds verder, maar ik begon wel steeds langzamer te lopen.
'Gaat het?' Het meisje knikte, maar wreef toch pijnlijk over haar wang. Ik stopte met lopen, dit was dichtbij genoeg.
'Waarom deed je dat?' Ik wist niets anders uit te brengen.
Ik vond het nog steeds dood eng.
Reageer (1)
oooooo wat mooi
1 decennium geleden