‘Wakker worden, Mira’ zegt mijn moeder zacht. Ik open mijn ogen die nog niet gewend zijn aan het felle ochtendlicht. ‘Het ontbijt staat klaar.’ Mijn moeder loopt weg en ik blijf achter op mijn hemelbed die mijn vader twee weken geleden blauw heeft geschilderd. Hij had hem gevonden in het huis van zijn vader en moeder. Zijn moeder is een half jaar geleden doodgegaan en hij ruimde hun huis op. Ik ben erg blij met het bed. Hij ligt lekker en kraakt niet, wat je zou denken nadat hij jaren bij mijn opa en oma in huis zou hebben gestaan. Ik probeer op te staan maar val weer terug in bed. Het is de eerste schooldag na de zomervakantie. Ik zit nu in de vijfde en ga volgend jaar afstuderen, waar ik helemaal niet naar uit kijk. Het is zo fijn bij mijn vader en moeder, zo gezellig en knus. En als ik ga studeren zit ik in een kamer met iemand die waarschijnlijk iedere avond gaat zuipen. Ik ben niet zo van de feesten. Veel te benauwd en het ruikt er altijd naar kots. Ik wil psychologie gaan studeren, ik hou van mensen helpen. Ik wil mensen helpen die een deel van hun leven zijn vergeten, wat bij mij is gebeurd. Ik kon vanaf het begin van de zomervakantie opeens niks meer van mijn leven herinneren. Ik moest weer leren lopen, leren praten. Ik was net een soort reusachtige baby van 1.50. De hele zomer vertelde mijn ouders mij verhalen en bekeek ik foto’s van vroeger maar er is echt niks meer dat ik me kan herinneren. Foto’s van een vakantie in Barcelona, gênante verhalen van vroeger, verhalen en foto’s van mijn hele zestienjarige leven. Het gaat nog moeilijk worden op school. Ik weet geen eens meer wie mijn beste vriendin is die ik al ‘ken’ vanaf mijn tweede. Ik weet zelfs haar naam niet meer. Zal iedereen weten dat ik me niks meer herinner?
Ik sta langzaam op, zonder om te vallen, en trek mijn zachte, lichtbeige lievelingstrui en een simpele zwarte broek aan en loop mijn kamer uit. Meteen doordringt de geur van geroosterd brood in mijn neus en ik ga zitten aan een eenvoudige witte eettafel met een wit en rood geruite kleed erover. De tafel staat helemaal vol en ik pak een boterham die ik met een dikke laag chocoladepasta besmeer. Ik neem een grote hap en mijn moeder moet lachen. ‘Waarom lach je?’ vraag ik. Mijn moeder kijkt me met een glimlach aan waar ik een beetje verdriet in bespeur. ‘Vroeger deed je ook altijd zo veel pasta op je boterham.’ Ik mompel een beetje en richt mijn blik weer op mijn boterham. Zoals altijd drinkt mijn vader altijd een kopje koffie terwijl hij de krant leest en is mijn zus bezig om haar overvolle tas in te pakken. Mijn zus heet Mady. Ze is twee jaar jonger, maar ziet er erg oud uit voor haar leeftijd. Ze heeft glanzend lichtblond haar dat tot haar middel komt en prachtige groene ogen. Zoals ik haar zie is ze erg populair, en volgens haarzelf is ze dat ook. Ze is heel lief maar soms is ze een beetje irritant. Toch zou ik wel altijd van haar houden.
Ik zie er heel anders uit dan Mady. Ik heb krullerig donkerbruin haar en bruine ogen. Ik ben ook best wel klein, Mady is zelfs twintig centimeter groter dan mij. Ik ben niet zo bijzonder dus. Ondertussen is mijn boterham op en ik sta op. Mijn vader kijkt even op uit zijn krant om naar me te kijken maar richt zich na twee seconden weer terug naar de krant. Ik loop naar mijn kamer en pak mijn boeken voor vandaag op en gooi ze in mijn tas. Ik ga even voor de spiegel staan en breng een laagje mascara aan. ‘Mira, kom je?’ Ik pak mijn tas en loop naar de auto waar mijn moeder ongeduldig in wacht. ‘Ik moet zelf ook nog naar mijn werk hè.’ Mady zit al opgewonden in de auto. Ze begint te praten en ik weet dat ze niet gaat stopen tot we op school zijn. ‘Het is raar, maar ik heb echt heel erg zin in vandaag! Eindelijk zie ik mijn lieve friends weer. OMG! En ik zie Adam weer! Hij is echt zo knap. Jammer dat alle meisjes van de school hem leuk vinden. Gelukkig is hij wel single. Misschien ziet hij me dit jaar wel staan.’ Zo blijft ze nog een half uur door kletsen en als we bij school zeg ik mijn moeder en Mady snel gedag en stap de auto uit. Ik ben verbaasd over hoe enorm groot de school is. Het is een groot complex van drie gebouwen met zeker wel vijf verdiepingen. Hoe ga ik hier ooit de weg vinden? Ik begin aan de tocht naar de deur die honderden meters verwijderd is van mijn moeders zilveren Audi. Na tien minuten ben ik bij de deur en ik duw hem open. Wat ik nu zie had ik al helemaal niet verwacht. De hal is enorm en rijkt tot het dak waar een raam in zit zodat je de brandende zon kunt zien. Er steken vijf balkons uit, ieder voor elke verdieping en in elke hoek zit een gang. In deze hal zitten waarschijnlijk al duizenden lokalen.
Ik volg de bordjes naar de directeur en wurm me door alle mensen heen. Ik klop drie keer op de deur waarna een zware mannenstem zegt dat ik de deur mag openen. Ik leg mijn hand over de zware ijzeren deurklink en druk hem zacht naar beneden. Langzaam loop ik het kantoor binnen en zie overal aan de muur prijzen hangen. Van basketbaltoernooien, schaakwedstrijden, voor beste directeur van het jaar en nog veel meer. Ik loop richting het bureau waar de directeur, die blijkbaar meneer Ludwig heet, aan zit. ’Hallo, ik ben Mira Moore .’ ‘Ja, ik weet wie je bent.’ Ik kijk naar beneden. Natuurlijk weet hij wie ik ben, ik ben degene die alles is vergeten. ‘Ik heb gehoord van je ouders dat je een ongeluk hebt gehad waardoor je je hele leven niet meer kan herinneren?’ Ik knik, en kijk hem aan. Hij heeft kille grijze ogen waardoor ik me een beetje ongemakkelijk voel ‘Nou dan regel ik wel iemand die je de school kan rondleiden en je kluisje aanwijst.’ ‘Dat zou fijn zijn’ mompel ik. Hij roept iemand waarvan ik de naam niet goed hoor en er komt een knappe jongen binnen. Hij heeft lichtbruin haar en zachte bruine ogen. Hij loopt op me af en steekt zijn hand uit. ‘Ik ben Adam’ zegt hij met een glimlach. Ik kijk in zijn ogen en zie opeens een beetje verdriet. Ik knipper met mijn ogen om te kijken of het echt is maar het is alweer weg. Ik heb het me vast ingebeeld. Ik schud zijn hand. ‘Ik ben Mira’ zeg ik zacht. ‘Kom, dan laat ik je de school zien.’ Hij loopt richting de deur en ik volg hem. We wandelen door de school en ik probeer hem te horen maar ik zie alleen hem. Ik voel me verbonden met hem, maar ik weet niet waarom. Kende ik hem vroeger? Vast niet, Mandy zei dat hij erg populair was en wat zou hij met een sukkel als mij moeten. Het enige wat ik weet is dat ik nu hier met hem wil zijn.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen