1 hoofdstuk, maar ik hoop dat je het gaat lezen :P > sorry voor de spellingsfouten...

Het wilde gesnuif en het stampen van dierenpoten, maakt me bang.
Wie is het nu? Wie zal ik nu verliezen? Ken ik diegene, of niet? Of zal ik het zelf zijn?
Je weet het nooit van tevoren, dus elke avond neem je afscheid. Elke avond! Elke avond zeg je 'Mama, ik houd van je' en 'Papa, ik zal je missen'. Terwijl je ze de volgende avond, waarschijnlijk, weer ziet. Waarschijnlijk, want je het nooit zeker...

Zo verwachtte ik op een dag, dat m'n vader wakker zou worden, me zou wekken voor zonsopgang en dat we samen naar het bos zouden gaan. Maar het gebeurde niet, ik werd gewekt door de eerste zonnestralen, en niet door mijn vader.
Met gemengde gevoelens stapte ik toen uit mijn bed. Ik dacht toen dat hij zich had verslapen. Verslapen, was maar zo. In plaats van hem vrolijk snurkend in zijn bed te zien liggen, trof ik hem dood aan, bij de voordeur. Tenminste als je het zo wilt noemen. Want de deur is niet meer dan een gat in de muur, van onze armoedige hut. En als je soms een beetje rijk over wilt komen, dan noem je het: 'Mijn huis'.

Geen normaal huis, hard werken voor een klein beetje eten en elke nacht is er kans dat je gedood wordt.
Een armoedig leven, ik weet het, maar vluchten is onmogelijk.
Om de stad zit namelijk een groot bos, geen gewoon bos, want wemelt van de gevaarlijke dieren. Geen tijgers, slangen of olifanten, maar grote, giftige spinnen & leeuwen, zo groot als olifanten. Om te zorgen dat ze niet het dorp leeg eten, staat er een hoge muur, midden in het bos. Maar 1 dier is het gelukt, om niet te worden opgesloten, achter de muur. Elke nacht komt hij eten, geen broden, geen groente of fruit, maar mensen. Elke nacht, wordt 1 iemand vermoord. Elke nacht is er dus kans dat je wordt vermoord. Sommige proberen, ondanks de gevaarlijke dieren, toch te vluchten. Maar niemand is daar ooit levend vanaf gekomen...

Elke maand is er wel iemand die toch probeert te vluchten.
Vorige week wilde de vader van mijn beste vriendin het proberen. Volgens haar beschrijvingen was het verschrikkelijk, om hem te zien vluchten. Ze zei, dat haar vader op de muur stond en schreeuwde dat hij haar zal missen, en daarna sprong hij.
Snikkend vertelde ze, dat de geluiden die je toen kon horen, angstaanjagend waren. Nog erger dan uitgehongerde leeuwen, die vechten om een klein konijntje.
En alsof dat nog niet erg genoeg is, is in de nacht, nadat ze het mij had verteld, haar moeder gedood.
Ze is nu dus een wees, en als oudste van het gezin, draagt ze zorg voor haar broertjes, een tweeling van 5 jaar. En terwijl ze keihard werkt voor eten & haar broertjes opvoed, in de tijd die ze over heeft, ze klaagt en huilt nooit. Ze houdt zich groot, maar van binnen zie ik haar afbrokkelen.
Zoveel kinderen, zijn er zo aan toe. Zoveel kinderen, zijn wees en voeden hun jongere broertjes en zusjes op. En dat, terwijl ze niet klagen.
Als ik dat alles zie, voel ik mezelf een kleuter. Ik voel mezelf dan een klein kind, die niet op eigen benen kan staan. Want ik heb keihard gehuild, om de dood van mijn vader. Ik heb keihard gehuild, toen mijn nichtje van uitputting in stortte. Maar hun, klagen niet...

Ik hoop dat je nu een beetje begrijpt, waarom ik zo bang ben. Waarom ik voor het gesnuif en het stampen van poten, wil wegkruipen. Waarom ik bang ben mijn moeder of zusje te verliezen en waarom ik bang ben om dood te gaan, maar tegelijkertijd ook verlang naar de enige zekerheid in je leven.
Ik hoop dat je snapt dat ik geen wees wil worden, waarna ik met mijn laatste krachten mijn zusje moet opvoeden.
Ik hoop dat je begrijpt dat kinderen krijgen hier niet, zoals bij jullie, iets moois is. Okey, je ziet een klein wondertje wat je blij maakt, maar je weet dat het zal opgroeien in angst en onzekerheid en geen gelukkig leven kan leiden, ook al doe je nog zo je best. Je weet dat het zal snakken naar eten, maar het zelf nog niet kan verdienen. Je zult het kleine beetje dat je zelf verdient moeten delen. Je zult wachten tot je kind 7 jaar is en kan beginnen met werken, maar de honger wordt daardoor meer en de krachten minder. En dan komt er nog bij dat een kind minder verdient dan een volwassenen, dus meer minder eten heeft, maar veel meer nodig heeft.
Het kind zou zich afvragen waarom hij of zij leeft en begint zijn ouders te haten, alleen om het feit dat hun een kind hebben gekregen, op een plek waar een vrolijke toekomst onmogelijk is.

Zo heb ik ook gedacht, ik vroeg me dagenlang af waarom ik leefde. Ik begon mijn ouders te haten en stelde, elke keer als ik ze zag, dezelfde vraag; 'Waarom wilden jullie kinderen?'. Op een avond toen we net klaar waren met werken en uitgeput op de grond zaten, begon mijn vader te vertellen: 'Je weet dat Venjança al eeuwenlang wordt aangevallen door dat ene wezen, en je weet dat kinderen krijgen, hier niet iets vrolijks is. Je vraagt je af waarom je leeft, waarom wij zo dom waren en kinderen kregen.' Even is papa stil en slaakt hij een diepe en vermoeide zucht. 'Maar wij waren niet dom, wij deden alleen wat ons geboden werd. Want 25 jaar geleden, 2 jaar voor ons huwelijk, kwam er een wet, die ging als volgt: "Iedereen moet trouwen, voordat ze 25 jaar zijn geworden, en elk stel moet minimaal 2 kinderen krijgen in de eerste 15 jaar van het huwelijk." We hebben het gedaan zoals in de wet beschreven stond en hebben dagenlang gehuild, nadat we het eerste kind hadden gekregen, jou dus. Zo ging het ook bij jouw zusje en nog steeds haat ik mezelf over het feit dat ik het leven van 2 mensen heb vergooid en ze nu moet laten leiden.' Ik schrik. Dagenlang, misschien wel maandenlang heb ik mijn ouders gehaat. En nu krijg ik te horen dat ze het moesten! Verder kon ik niet denken, want mijn vader ging verder. 'Net na de geboorte van jouw zusje gold de wet niet meer, we hoefde dus niet meer te trouwen en kinderen krijgen hoefde ook niet meer.' Hier stopte mijn vader, wat er na kwam zou ik niet weten, of hij was klaar, maar wist geen goed einde, of hij was te vermoeid en stopte ermee. Hij is in ieder geval nooit verder gegaan, en als hij dat ooit had gewild, dan is het nu te laat. Een week later, nadat hij me dit alles had verteld, werd hij vermoord. En nu, nu haat ik mezelf nog steeds, omdat ik mijn ouders gehaat heb om iets wat een verplichting was.

Opeens hoor ik de stampende poten weer, en voel ik een licht briesje langs mijn nek glijden. Ik wil gillen, mijn ogen openen, maar het lukt niet. Het voelt alsof handen mijn ogen en mond dicht houden en ze me langzaam tot moes willen knijpen. Ik probeer de handen weg te halen, maar ook al doe ik zo mijn best, het lukt niet om de handen, voor maar 1 klein moment, de kracht te laten verliezen.
Ik spartel wild om me heen, trek met al mijn kracht en 'k zet nagels in het vel, maar de greep verslapt niet. Integendeel, de greep versterkt, het lijkt alsof de handen meer kracht krijgen door mijn verzet, alsof het steeds minder moeite kost om mij plat te drukken.
Langzaam geef ik me over, en laat ik vermoeid al de kracht uit mijn spieren lopen. Als van al deze manieren er niet één goed genoeg was om dit wezen te stoppen, dood me dan maar en geniet van mijn bloed. Laat het als een feestmaal naar binnen glijden, maar blijf van mijn moeder en zusje af. Laat hun leven en geef ze hoop op een goede toekomst.
Even heb ik het gevoel dat dit mijn laatste gedachten zijn, maar dan schieten mijn ogen open en zie ik dat alles om me heen heel gewoon is. Ik zie mijn moeder en zusje vredig slapen en ik hoor hun regelmatige ademhaling. Ik kijk verder, op zoek naar aanwijzingen, van de aanwezigheid van het wezen, maar ik kan niets vinden.
Vermoeid laat ik me terugvallen op mijn matje. Duizenden vragen schieten door mijn hoofd, maar voor ik er ook maar 1 heb beantwoord, vallen mijn ogen dicht van vermoeidheid, en worden er allerlei herinneringen op mijn oogleden geprojecteerd.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen