Hoofdstuk 162
Sofia
Het is vroeg in de ochtend en de zon komt net op boven de bomen. Het belooft een prachtige dag te worden voor de race. Zenuwachtig loop ik de stallen in en iedereen is al druk bezig met het klaarmaken van zijn draak. Overal staan emmers met water en sponzen om de draken te wassen. Vampiers lopen af en aan met vlees om hun draken nog even wat eten te geven voor de race.
Lanthir staat geduldig te wachten en ik maak zijn box open en al snel staat James voor mijn neus.
‘Waar denk jij heen te gaan?’ vraagt hij een beetje boos.
‘Ik doe mee aan de race’ zeg ik nors en begin met het voeren van Lanthir.
‘Jij doet niet mee aan die race’ en hij blokkeert mijn weg.
‘Ik doe wel mee!’ grom ik en haal Lanthir uit zijn box.
Samen met hem ga ik naar buiten en gooi zijn zadel op zijn rug. Snel klim ik er op en vertrek dan richting de rivier om hem nog even te wassen.
Bij de start aangekomen is het heel druk. Er staan elfen en vampiers om de deelnemers aan te juichen en al snel zie ik Yuna en Aiden met Naur lopen. Hij loopt nog steeds niet helemaal goed.
‘Ik snap niet dat die vampier mee doet aan deze race’ hoor ik een paar elfen fluisteren.
‘Alleen een idioot zou zich opgeven’ zegt een vampier die er bij staat.
Ik besluit om niet langer aandacht aan hen te besteden en zoek mijn plaats op. Een vampier van de race geeft mij twee nummers waarvan ik er een vast maak op het zadel van Lanthir.
‘Wat doe jij hier?’ hoor ik ineens naast me.
Ik kijk op en zie dat Aiden naast mij plaats heeft genomen. Verbaast kijkt hij me aan en maakt ook zijn nummer vast op het zadel van Naur.
‘Ik doe mee aan de race’ sis ik naar hem en probeer me dan weer op de race te richten.
‘Waarom? Jij mag helemaal niet mee doen!’ gromt hij en kijkt een keer rond.
‘Ik wil alleen bewijzen dat vrouwelijke vampiers ook gewoon mee kunnen doen!’ grom ik.
Ineens word het startsein gegeven en de draken vertrekken. Verbaast kijk ik op en spoor Lanthir snel aan om te vertrekken. Aiden doet het zelfde en al snel zijn we weer bij de andere deelnemers.
We gaan de eerste bocht door en het bos komt in zicht. Ik spoor Lanthir aan om nog iets lager te gaan vliegen en we schieten tussen de bomen door. Ik kijk nog even achter me en zie dat Aiden ook in het bos is. Opgelucht zucht ik een keer dat hij het heeft gehaald. Het bos is zijn zwakke punt en nu hij gewond is moet hij al helemaal opletten.
Bij de boom met de rode stip gaat Lanthir naar rechts en neemt een duikvlucht. Hij gaat laag boven de rivier vliegen en schiet tussen de rotsen door. Langzaam gaat hij weer omhoog en we verlaten het bos. Ik kijk nog eens achter me maar zie geen Aiden. Mijn hart gaat sneller kloppen. Zou hij het niet gehaald hebben? Ik schud mijn hoofd, ik moet niet te lang aan hem denken als ik dit wil gaan winnen. Ik kan James niet laten winnen en Aiden zal het toch niet halen om eerste te worden.
Na een half uur vliegen ben ik eindelijk bij het strand maar nog geen spoor van Naur of Aiden. In de verte komt de draak van James weer in zicht en al snel zit ik weer achter hem.
‘Waar heb je Aiden gelaten?’ schreeuwt hij met een grijns naar me.
Ik probeer hem te negeren en ineens schiet het weer door mijn hoofd. James heeft vallen gezet over de gehele baan om Aiden en andere deelnemers af te schudden. Dit doet hij ieder jaar maar nog niemand heeft dat ooit opgemerkt.
‘Is hij in de val gelopen?’ roep ik dan toch voor de zekerheid naar hem.
‘Misschien. Wie zal het zeggen!’ Een gemene lach komt op zijn gezicht en hij is weer weg.
Kwaad ga ik achter hem aan. Hij mag deze race niet winnen! Het moet een keer afgelopen zijn met die onzin van hem!
Vastbesloten ga ik achter hem aan maar vergeet bijna dat na de volgende bocht een grote rots ligt. Met een enorme klap vliegt Lanthir tegen de rots aan en ik val van zijn rug af.
Er zijn nog geen reacties.