Hoofdstuk 160
Aiden
We zijn nu bijna drie weken verder en over een paar dagen is de race al. Ik kan nu sinds een week in mijn eigen bed slapen en ga nog een paar dagen proberen te trainen voor de race. Sofia is nog steeds van plan me te helpen maar Yuna vind het niet zo’n goed idee om nog mee te doen aan de race. Mijn been is nog steeds niet hersteld en Yuna heeft er niet echt nog het vertrouwen in dat dat goed gaat komen.
Grommend en kwaad probeer ik mijn bed uit te komen. Het is nog vroeg maar ik wil vandaag gaan trainen met Naur.
‘Ik ga vandaag de stad in samen met wat anderen elfen om een tegengif te zoeken voor dat gif wat aan het zwaard van Glenn zat’ verklaard Yuna als ze al in de keuken zit.
‘Denk je dat het gaat helpen?’ vraag ik bezorgd en strompel verder.
Met een knal ga ik op een stoel zitten en klem mijn tanden op elkaar van de pijn.
‘Hoe kom je er eigenlijk bij dat dit wel gaat werken?’ vraag ik wat argwanend.
‘Ik heb wat gelezen in verschillende boeken en ben gaan praten met elfen die er meer van afweten en ze willen je graag helpen’ lacht ze bijna en ruimt alles weer op.
Ik zucht en probeer weer op te staan van de stoel.
‘Wat ga je doen?’ vraagt Yuna en begint een lijstje te schrijven.
‘Ik ga met Naur een eindje vliegen en nog trainen met Sofia’ zeg ik en strompel naar de deur.
‘Je doet maar wat je niet laten kunt’ zegt Yuna en gaat nog even naar boven.
Eindelijk heb ik Naur uit zijn stal en hij loopt al naar buiten. Ik maak zijn box nog even dicht en strompel dan naar buiten. Ongeduldig staat Naur al te wachten en snuift een keer. Hij klappert met zijn vleugels en besluit om maar naar me toe te komen. Hij gaat op de grond liggen en ik probeer op zijn rug te klimmen.
Met tranen in mijn ogen van de pijn lukt het me dan toch om op zijn rug te klimmen.
‘Ga maar naar het trainingsveld’ fluister ik tegen hem en hij begint te vliegen.
Ik houd me stevig vast terwijl Naur door de lucht vliegt. Gelukkig is het rustig en komen we onderweg niet zo veel draken tegen. Na een tijdje komt het veld in zicht en Naur zet een landing in. Helaas is het hier wel erg druk. Iets wat ook niet gek is nog een paar dagen voor de race. Ik laat me van Naur zijn rug af glijden en zak bijna in elkaar van de pijn. Wanneer ik op kijk zie ik Ben met Sofia naar me toe lopen. Fijn, wat heeft hij nu weer?
‘Wat kom jij hier doen?’ vraag ik een beetje nors aan hem.
‘Ook fijn om jou weer te zien. Ik zie dat Sofia niet overdreef toen ze het vertelde’ en hij wijst naar mijn been.
‘Dus jij weet het nu ook al, vandaar dat je hier bent’ mompel ik en Ben ondersteunt me.
‘Ik kom om met je te praten maar daar was je al achter hoor ik wel’ en we lopen naar een grote rots om op te gaan zitten.
‘Heb jij dit gedaan?’ en ik kijk boos naar Sofia die me onschuldig aan kijkt.
‘Nee Yuna vroeg me om met je te gaan praten en Sofia heeft het hele verhaal uitgelegd.’
‘Luister, ik doe gewoon mee aan die race! Het kan me niet schelen of het goed voor me is of niet! Ik kan daarna zo veel rust houden als ik wil!’ grom ik tegen Ben.
‘Moet je jezelf nu eens zien! Je bent nog niet eens in staat om van je draak af te komen zonder pijn en nu wil je aan die race mee doen!’ gromt Ben en kijkt me vurig aan.
‘Ik doe aan die race mee of je het wil of niet!’ en ik ga vlak voor zijn neus staan.
‘Dan heb ik hier niets meer aan toe te voegen’ Ben kijkt naar de grond en draait zich dan om. Nog geen seconde later is hij verdwenen in het bos.
‘Moest dat nou?’ vraagt Sofia en kijkt me kwaad aan.
‘Ik wil gaan trainen’ grom ik en loop weer naar Naur toe.
Reageer (1)