Foto bij Chapter 37

Altair en Brego

Ik stap op Brego. 'Je eerste bestemming is het grote paleis in Damascus,' zegt Tarkan. Ik kijk even naar buiten. Het is nog donker. 'Zijn er nog dingen die ik moet weten?' Tarkan knikt. 'Ja. Zodra je de appel hebt gevonden, moet je voorzichtig zijn. De appel bevat gevaarlijke krachten. Er zijn al vele ten onder gegaan, omdat ze de kracht hebben onderschat. Gebruik de appel nooit voor je eigen doeleinden, hoe verleidelijk het ook lijkt. Men zegt dat er een stukje van de duivel zelf in zit. Het laatste wat we willen, is dat je daar mee in contact komt, begrepen?’ Ik knik. ‘Ja. Is er nog iets wat ik moet weten?’ Tarkan schudt zijn hoofd. ‘Nee. Maar ik heb wel nog iets voor je.’ Hij geeft me een rol perkament. ‘Wat is dit?’ vraag ik hem, terwijl ik het openrol. Er staan allemaal vreemde tekens op. ‘Zie het als een schatkaart. Vind de symbolen, in precies dezelfde volgorde als op de kaart staat. De eerste twee symbolen zijn te vinden in het paleis van Damascus. Ik waarschuw je. Het zal lastig worden. Gebruik al je zintuigen. Je hebt niet genoeg aan alleen je ogen.’ Ik berg het perkament op. ‘Bij het paleis zul je ook de betekenissen ontdekken. Helaas heb ik die niet hier kunnen achterhalen. Misschien vind je wat in de grote bibliotheek in Damascus. Ik zou die eerst opzoeken. Misschien vind je nog andere aanwijzingen. Als je onderzoek in Damascus klaar is, kom je terug naar Masyaf, en vertel je me, wat je gevonden hebt. Zo kan ik kijken, wat je volgende bestemming zal zijn. Maar ga nu, want de tijd dringt.’ Ik knik. ‘Ik zal u niet teleurstellen, meester.’ ‘Dat weet ik, Altair.’ Ik geef Brego de sporen, en ik rijd Masyaf uit.
Na een paar dagen gerede te hebben, kom ik eindelijk bij de bron aan. Meteen valt me iets op. Het is hier uitgestorven. Er smeulen nog wat kampvuurtjes na, maar verder is uitgestorven. Zo te zien, is hier een gevecht geweest. Interessant. Ik laat Brego langzamer lopen. Ik laat hem stoppen. ‘Ho, jongen.’ Ik stap af. De bron is er nog steeds. Het vergt meer dan alleen een gevecht tussen mannen, om de natuur te veranderen. Ik loop naar het water toe. Brego begint meteen te drinken. Ik ga aan de rand zitten, en kijk hoe Brego in het water spartelt. Het is zo vreemd om te zien. Deze plek was altijd heel druk. Ik gooi wat water in mijn gezicht. Wat zou er nou precies zijn gebeurd? Zouden het de kruisvaarders zijn? Opeens hoor ik iets naderen. Brego stopt met spartelen. Ik sta meteen op, en pak zijn teugels vast. Ik begeleidt hem naar een grot, die verscholen zit achter een paar rotsen. ‘Sst, stil zijn. We hebben bezoek.’ Ik bind hem vast aan een pilaar. Ik sluip de grot uit, en verschuil me achter een rots. Ik zie een hele stoet mensen aanlopen. Het zijn er wel honderden. Zouden dit kruisvaarders zijn? Dan is dit dus een kruistocht. Er zijn mensen bij, die kruizen dragen. Er zitten ook ruiters bij. Het zijn tempeliers! Natuurlijk, zij dienen als beveiliging. Ik kan maar beter wachten, totdat ze langs zijn. Al die mensen, kan ik niet aan. De mensen blijven maar komen. Hoeveel zijn het er wel niet. Ik moet hogerop zien te komen. Ik klim langs de rotswand omhoog, zo een richel op. Ik ga plat op mijn buik liggen. Ze hoeven me niet te zien. Ik kan het einde van de stoet niet zien. Zo te zien trekken ze naar Acre. Hoewel, ze slaan linksaf. Dat is naar…Dat is naar Jeruzalem! Ze trekken naar Jeruzalem toe. Gaan ze de stad innemen? Nee toch? Daar heb je een leger voor nodig. Aan de andere kant, zijn het wel veel tempeliers. Misschien zijn het er wel genoeg. Ik moet de stad waarschuwen. Ik moet Christina waarschuwen. Nee, dat gaat niet. Ik moet de appel zoeken. Ik moet snel naar Damascus gaan, en Marik waarschuwen. Hij zal Christina wel een bericht sturen. Maar hoe verantwoord ik me dan voor mijn aanwezigheid? Nou ja, ik verzin wel iets. Misschien kan ik een van zijn mannen inlichten. Dat kan ik doen, ja. Eindelijk kan ik het einde zien. Gelukkig, we kunnen dadelijk weer verder. Ik wacht tot ze allemaal langs zijn. Dat heeft ook maar een halfuur geduurd! Ik laat me naar beneden zakken. Ik kom weer aan in de grot. Brego kijkt me aan. ‘Oké, jongen. We kunnen weer verder.’ Ik klim op het zadel, en we rijden de grot uit. Ik geef hem de sporen. Ik wil snel in Damascus zijn. Ik moet Marik zo snel mogelijk waarschuwen. Ik zou niet willen dat de orde hevig verlies lijdt. Met wat geluk, ben ik morgenmiddag in Damascus. De kruisvaarders hebben een overduidelijk pad nagelaten. Als ik dichter bij Damascus kom, zie ik doden liggen. Zo te zien zijn ze geen natuurlijke dood gestorven. Ik neem tenminste niet aan dat je zomaar je arm kunt verliezen. Ik kijk rond, en schrik. Er liggen ook kinderen tussen. En het zijn ook nog eens jonge kinderen. Ik laat Brego stoppen, en stap af. Dit is verschrikkelijk. Ik dacht dat kruistochten vreedzaam waren. Dat alleen volwassen deelnamen. Maar ze hebben hun kinderen meegenomen. Ik hoor iets huilen. Ik spits mijn oren, om te achterhalen, waar het vandaan komt. Ik loop op het geluid af. Achter een verwoeste koets, ligt een mandje. Ik zak door mijn knieën. Ik kan het gehuil luid en duidelijk horen. Ik haal de deksel ervan af. Verbaasd kijk ik ernaar. Het is een baby. Zo te zien is het een meisje. Ze spartelt wild met haar beentjes. Voorzichtig til ik haar op. Ze stopt met huilen, en kijkt me nieuwsgierig aan. ‘Hallo, kleintje. Wat doe jij hier, alleen in de woestijn? Waar zijn je ouders?’ Ze gaapt even. Ik leg haar weer in het mandje. ‘Ik kan je hier niet achterlaten. Dan eten de wolven je nog op. Je zult dus met me mee moeten. Ik hoop wel dat ik je in leven kan laten, lang genoeg, totdat we in Damascus zijn. Dan moet ik nog even kijken wat ik moet doen.’ Ik zie dat ze een armbandje omheeft. Ik bekijk het eens goed. Het is een naam. Er staat Louise. Dat zal haar naam dan wel zijn. Ik pak mijn veldfles. Ik draai hem open, en laat wat water in de dop lopen. Ik zet het op de grond. Ik til haar weer op. ‘Je zult wel dorst hebben.’ Ik laat haar drinken. En inderdaad, ze heeft dorst. Ik herhaal de handeling een paar keer, totdat ik merk dat ze geen dorst meer heeft. Ik draai mijn fles weer dicht. Eens kijken hoe ik haar het beste kan meenemen. Ik kan haar aan me vastbinden. Dan kan ik fatsoenlijk paardrijden. Ik leg haar weer in het mandje. ‘Sorry meisje, maar ik moet even wat pakken.’ Ik pak mijn touw. Eens kijken…Na een paar minuutjes heb ik uitgevogeld wat ik wil doen. Ik til haar weer op, en bind haar aan me vast. Het ziet best debiel uit, maar het werkt wel. Voorzichtig klim ik op Brego. ‘Zo, meisje. Daar gaan we.’ Ik geef Brego de sporen, en we rijden verder, richting Damascus.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen