Foto bij Chapter 36

Altair en Arwen

Het is laat op de avond, als ik weer terug ben in Masyaf. Ik breng Arwen terug naar de stal. Ze hinnikt zachtjes. ‘Ja, meisje. Je bent heel braaf geweest. Wil je een appeltje?’ Ik pak een appel, en snijd hem in tweeën. Ik geef haar een helft. De andere helft houd ik voor mezelf. Ik snijd het klokkenhuis eruit, en gooi het weg. Er komen meteen wat vogeltjes op af. Ik draai me om, en kijk naar het kasteel. Het steekt boven het dorp uit. Ik heb een prettig gevoel van binnen. Het kasteel is de eerste plek waar ik me echt thuis voel. Ik ben blij dat ik weer hier ben. Het is warm. Arwen begint meteen te drinken. Ik neem een hapje van mijn appel. Langzaam loop ik naar het kasteel toe. Er zijn niet veel mensen buiten. Ik loop door de poort. Op de trainingsplaats is een waterplaats gaande. Het zijn allemaal novices. Ik zie dat Ardeth een emmer water over een andere jongen heen gooit. Ik wou dat ik mee kon doen. Even mijn gedachten op nul zetten. Ik zet mijn buidel tegen de muur. ‘Hé Ardeth!’ roep ik. Hij draait zich om. ‘Ha, Altair!’ Hij rent naar me toe. Hij is zeiknat. De andere jongens kijken naar ons. Hij omhelst me even. ‘Waar ben jij allemaal geweest?’ vraagt hij. ‘Dat is een lang verhaal. Wat zijn jullie aan het doen?’ ‘We houden een watergevecht. Er zijn geen teams, het is iedereen voor zichzelf. Wil je meedoen?’ Ik knik. ‘Ja, graag. Ik kan wel wat afleiding gebruiken, na alles wat er gebeurd is.’ ‘Altair!’ Ik kijk langs Ardeth heen. Boven staat Tarkan. Ik zucht. ‘Sorry, Ardeth. Ik moet gaan.’ ‘Maakt niet uit. De volgende keer beter.’ Ik loop naar boven. ‘U wilt me spreken, meester?’ vraag ik hem. Tarkan knikt. ‘Ja, dat klopt. Kom mee, naar mijn bureau.’
Ik ga tegenover Tarkan zitten. Ik ben zo moe. Ik heb de hele dag gereisd. Ik wil gewoon naar bed. En dat gedoe met Garnier zit me ook nog dwars. ‘Ik neem aan dat Garnier dood is?’ Ik knik. ‘Ja,’ antwoord ik. Kan dit niet morgen. Ik wil gewoon naar mijn bed toe. Ik wil gewoon slapen. Ik wrijf even door mijn gezicht. ‘Is er iets, Altair?’ vraagt hij. ‘Nee, ik ben gewoon moe. Dat is alles.’ Tarkan knikt. ‘Natuurlijk. Ik had overigens bericht gekregen van Darim. Toen je terugkwam, zat je onder het bloed.’ ‘Dat was van Garnier.’ ‘Dat snap ik. Maar er was nog iets anders. Je gedroeg je heel vreemd. Je was heel stil. Je hebt alleen gezegd dat hij dood was, en je bent meteen naar bed gegaan. Zo ben jij niet, Altair. Wat zit je dwars.’ Ik ga iets rechter zitten. ‘Ik was gewoon moe.’ ‘Wat wil je me vertellen?’ Ik zucht. ‘Vooruit! Voordat Garnier stierf, zei hij ongeveer hetzelfde als Talal. Hij was ervan overtuigd dat hij die mensen hielp. Maar hij zei nog iets anders. Hij had het over een of ander voorwerp, met magische krachten. Hij had het over de appel…Hoe heet het ook alweer…’ ‘De appel van Eden,’ vult Tarkan aan. Ik knik. ‘Ja, precies. Gaspard was daar naar opzoek. Maar hij had hem nog niet gevonden. En daarom had Garnier de opdracht gekregen om een soort tussenoplossing te maken, met allerlei soorten kruiden, zodat ze als nog de mensen konden commanderen.’ Tarkan staat op. ‘Hm, dat verandert de zaak. De tempeliers zijn iets van plan. Altair, het is essentieel dat wij de appel eerder vinden dan Gaspard. De gevolgen zijn niet te overzien, als zij hem eerder vinden.’ ‘Dus hij bestaat echt?’ vraag ik hem. ‘Ja, hij bestaat. De appel is overigens niet het enige stuk van Eden. Er zijn er meerdere. Maar zo te horen is Gaspard alleen opzoek naar de appel. Hij zal alleen interesse hebben in de appel. Het kan ook zijn dat hij niet weet over de andere relikwieën. Hoe dan ook, we moeten ons dus op de appel richten. Ik had graag gewild dat je nog wat andere mannen zou uitschakelen, maar het is niet anders. Ik wil dat je opzoek gaat naar de appel.’ ‘Hoe zit het dan met die andere tempeliers, meester?’ ‘Dat moeten andere assassijnen doen. Volgende week begin je met je onderzoek.’ Ik sta op. ‘Weet u, waar de appel zich bevindt?’ vraag ik hem. ‘Nee, niet precies. Er zijn wel een paar locaties die interessant zijn om te onderzoeken. Ten eerste, de tempel van Solomon, in Jeruzalem. Dan, het paleis in Damascus. Een andere interessante locatie, is de grote basiliek in Acre.’ Verbaasd kijk ik hem aan. ‘De basiliek? Maar, die is toch pas af? Daar zal hij toch niet zitten?’ Tarkan knikt. ‘Dat zou je denken, nietwaar? Maar de basiliek is gebouwd op heilige grond. Je moet onder de kerk zoeken.’ ‘Moet ik me wel nog steeds melden bij de…’ ‘Nee,’ zegt Tarkan resoluut. ‘De anderen hoeven dit niet te weten. Dat is misschien ook maar beter. Hoe minder mensen hier vanaf weten, hoe beter.’ ‘Maar, meester. Hoe werkt die appel precies?’ ‘Dat weet ik niet. Ik heb hier wel een paar boeken liggen. Ik zal die goed bestuderen. Voor je gaat, zal ik je nog meer informatie geven. Maar rust maar eerst goed uit, want dat heb je zo te zien wel nodig.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen