Hoofdstuk 1 Boetedag.
Ik draai een rondje voor de spiegel en bekijk nauwkeurig de outfit die mijn moeder voor me heeft uit gekozen. Een kort bloemen jurkje en zwarte ballerina's, Ik haatte die schoenen. Mijn moeder had me als kind gedwongen ballerinas te dragen, sinds dien wou ze ze nooit meer aan doen. Maar moeders wil is wet op deze "Feestdag" of zoals mijn moeder het noemt haar "Geluksdag." Mijn moeder is ook een kind van het Capitool, ze is geboren in het Capitool maar trouwde met een mijnwerker uit 12. Fenie -mijn zus- Is geboren in het Capitool en heeft er tot haar 6e gewoond, toen moesten ze weg. Papa mocht niet langer in het Capitool wonen. Hoog zwanger vertrok mijn moeder met mijn vader en Fattie terug naar 12. twee weken later werd ik geboren. Omdat Fettie in het Capitool geboren was gunde ze het haar in leven te blijven, zei hoefde nooit mee te doen aan de trekking. Mijn vader verbood het dat ik ingeschreven werd voor de bonnen, na zijn dood trok mijn moeder zich daar niks meer van aan. Fattie was haar lievelingetje, ze was mooi, slim en dacht het zelfde over Mijn moeder. Ze hoopt dat Fattie ooit met een man uit het Capitool zal trouwen zodat we met de hele familie gezellig daar kunnen gaan wonen. Beide kijken ze vrolijk mee naar de spelen en zeggen ze dingen als 'Verdiend' of 'Oeh bijna!' Als er iemand dood gaat benadrukken ze het vaak dat 'ik dat had kunnen zijn'. Mijn moeder had besloten dat ik mijn haar zou borstelen en ik kreeg een borstel in mijn hand gedrukt. Na een half uur is het borstelen klaar, mijn haar zat vol klitten. 'Ik hoop zo dat je word uitgekozen.' roep moeder vrolijk en ze neuriet een liedje. Welke moeder wilt in vredesnaam dat haar kind 1 op de 24 kans heeft om te sterven? Ook Fattie begint mijn haar goed te doen 'Maak me trots, zorg dat we weg kunnen uit dit krot.' Ze trok een vies gezicht toen een kakkerlak vanaf de muur naar beneden gleed. Eerst gilde ze, dat is verleden tijd. Ik pakte de kakkerlak en perste hem tussen mijn vingers dood, een bruinachtig straaltje droop uit hem, het was of poep, of bloed. Fattie rilde en trok een gezicht 'Gadverdamme.' Mompelde ze in zichzelf en ze ging door met mijn haar. Ik had al genoeg gedood om hier te overleven. Een stuk of 30 ratten in afgelopen winter, die moordend was. we hadden eten nodig, en in jagen was ze beroerd. In huis huis kroop een hoop "Voedsel" en aas dus ik waagde erop. Met een oud keuken mes ging ze altijd door de dieren heen, ze vond het af en toe wel zielig, maar eten is eten. Niks eten is sterven. Wormen verkocht ik op de zwarte markt, kakkerlakken stierven meteen, ratten en muizen waren voedsel en spinnen liet ik zitten, die deden niks, en waren perfect tegen de vliegen. 'Ooit zullen we dat niet meer hoeven eten.' Zei fattie en ze keek naar de omgekrulde eekhoorn en het stukje brood dat op tafel stond "Ons feestmaal.' 'Proost! Oke ik ben wel klaar, ga maar ik kom zo.' zei Fattie vlug en ze gaf me een kust op de wang 'Niet verliezen. Niet sterven.' Zei ze doordringend 'Ik zal mijn best doen niet neergestoken te worden.' Brom ik sarcastisch en Fattie grijnst.
Ik loop over het half gesteende pad en loop Jessica tegen het lijf, een 14 jaar oud meisje met rode vlechtjes, ze was wat jonger, maar een van mijn beste vriendinnen. 'Hoi Rebel.' zei ze kortaf, ze keek gespannen en ik trek een wenkbrauw op 'Hee, zenuwachtig?' 'Ik zit 24 keer in die bak.' zei ze met een haperende stem. Jessica zat in een grote familie met 7 kinderen, Zij is de enige die nu mee kan doen en heeft een familie te voeden. De eerste keer zat ze al 6 keer in de bak. Ik knuffel haar. 'Ik zit 32 keer in die bak.' zeg ik om haar gerust te stellen. 'En? dan word ik dit jaar niet gekozen, dan word ik volgend jaar gekozen, dan heb ik 48 lootjes Rebel, 48!' Ik haalde een traan weg onder haar oog 'Het komt goed oke?' Samen liepen we er naar toe, we gingen in de rij staan voor de vredesbewaker die ons controleerde. 'Naam?' 'Rebel reece.' ze knikte en nam wat bloed af. awh. 'Jessica Monroe' klonk naast me en ik gaf haar een bemoedigende glimlach. Ze glimlachte triest terug. Ik knuffelde haar zei gedag en liep naar het vak van mijn leeftijdsgroep toe. In de verte zag ik Fattie staan, met een scheve glimlach op haar gezicht. Effie Trinket droeg dit keer een merkwaardige zwarte pruik met gouden body paint. Ze hielt haar verhaal wat ik al jaren aan moest horen en eindigde met haar bekenden: And may the odds be ever in your Favor. Ik weet dat de kansen in twaalf nooit in je voordeel zijn, nooit. Dames eerst zegt ze opgewekt en mijn hart begint sneller te kloppen. Effie gaat met haar hand door de glazen bol en haalde er een papiertje uit. Ze leest het op geheimzinnige toon voor. 'De gelukkige is Jessica Monroe, kan Jessica Monroe naar voren komen.' Het is stil. Tot een vreemd gekrijs uit het publiek kwam. De hele familie van Jessica stond er, Ouders, opa en oma en de zeven kinderen. Hun konden haar niet verliezen, zei kon hen niet verliezen, zei had nog alles. Ik had niks, mijn moeder zou met niet missen, Fattie misschien, heel misschien. Jessica schuifelt naar voren maar ik maak mijn besluit. 'NEE WACHT! IK BIED MEZELF AAN ALS TRIBUTE, ALSTUBLIEFT!' 'Effie glimlacht, 'dat is merkwaardig.' 'Nee' zegt Jessica zachtjes 'Wel. Jij hebt je familie, jij bent jonger. Ze kunnen je niet missen.' 'Ik kan jou niet missen.' 'Je bent mijn beste vriendin, ik overleef het wel.' 'Belooft?' 'Belooft.' Ik loop naar voren en Effie pakt me bij mijn schouder vast 'Hoe heet je?' 'Rebel Reece.' ze gooit mijn hand in de lucht 'Rebel Reece dames en heren.' Iedereen is stil en een paar mensen beginnen in stilte te huilen. Mijn moeder lacht trots, Fattie jammerde zachtjes. 'En nu de heren.' Weer ging ze met haar hand door de kom. Ze pakte het briefje en las voor 'Donny Fous.' Wie is in vredesnaam Donny Fous?
Reageer (2)
Ga je nog verder met dit verhaal? Het lijkt mij namelijk best leuk!
1 decennium geledenGeweldig, snel verder
1 decennium geleden