Hoofdstuk 25: Damon en Steffen
In mijn bed lag ik nog een beetje te rollen en kreeg ik een paar rare beelden van Damon en Steffen en dat ze elkaar aanvielen. Ik probeerde het uit te schakelen en voor ik het wist lag ik te slapen.
Steffens verhaal:
Ik had Diley al de rest van de dag niet gezien, maar het zou vast wel goed gaan met haar. Ik stapte uit de auto en deed de deur op slot. Ik liep op de voordeur af en opende de deur. Ik liep naar binnen hing mijn jas op de kapstok en legde mijn autosleutels op het kastje in de gang. Ik liep door naar de huiskamer waar ik Damon zag zitten op een stoel. Hoe was hij uit de kerk gekomen en hoe kon hij weer op krachten gekomen zijn? Ik wou op hem af lopen, maar voor ik het wist had hij me al tegen de muur geslagen. Een harde dreun drong door mijn hoofd en ik keek Damon nu recht aan. Zijn ogen schitterde, maar je kon langzaam zien dat zijn aderen tevoorschijn kwamen. Geen slimme zet van je broer. Ten eerste had je me verder weg moeten opsluiten en had je mijn ring mee moeten nemen. Ten tweede zou je Diley niet alleen moeten laten, ze was een gemakkelijke prooi vandaag, zei Damon. Ik drukte Damon van mij af en zag hem lachen naar me. Als ik hem nu aanval heeft het toch geen zin, hij is ongeveer zes keer sterker dan mij. Ik moest een andere manier bedenken om hem uit te schakelen en toen drong het tot me door, Diley! Ik rende de gang in greep mijn auto sleutels en reed zo snel mogelijk naar het huis van Diley. Ik stapte uit en nam niet eens de moeite om de sleutels uit de auto te halen en rende meteen naar de slaapkamer van Diley. Ik deed de deur zachtjes open en liep naar binnen. Ze lag in bed te slapen, maar ik moest zeker weten dat ze niet gebeten was door Damon. Ik liep op haar af en keek in haar nek en bij de polsen, maar gelukkig was er niks te zien. Ik liep weer zachtjes naar buiten en deed de deur dicht. Gelukkig was Diley oké, maar nu nog zorgen dat Damon niet meer bij haar in de buurt komt.
Mijn wekker ging om half zeven en ik had een beetje moeite met opstaan. Ik keek op de kalender, jippie het is pas dinsdag, nog niet eens het midden van de week, ging er in mijn hoofd om. Het etentje van gisteren was echt gezellig, maar ik wou weten waarom Damon zo stil en zenuwachtig was. Ik zal het vandaag wel vragen als ik hem zie. Ik deed het dagelijkse ochtend schema, aankleden, haar doen, make-up, eten en tanden poetsen. Dan tas inpakken en met de fiets op weg naar school. Op school zette ik mijn fiets in het fietsenrek en liep toen naar binnen. Steffen zou ik voorlopig niet meer zien, maar ik hoopte dat ik Damon wel kon aan spreken. Ik liep naar mijn kluisje en keek door de gang, maar zag niemand die op Damon leek. Ik liep naar boven naar mijn vriendengroep en begon wat te kletsen en ondertussen keek ik rond of ik Damon al zag. Na tien minuten ging de bel en ik had Damon nog steeds niet gezien. Ik liep met mijn vriendinnen naar de klas en toen pas dacht ik aan wat Steffen zei: Ik had wat familie problemen die ik moest oplossen. Toen drong het tot mij door dat Damon helemaal niet zou komen. Er gingen twintig minuten van uitleg voorbij toen ineens de deur open ging en het schoolhoofd kwam binnen lopen. Hij vroeg wat aan de juf en nam toen het woord: Misschien kennen sommige hem al. Hij zat eerste in de maatschappijklas toen hij er achter kwam dat de techniekklas toch meer bij hem past. Dus hier is jullie nieuwe leerling. Het schoolhoofd wees even naar de deur en liep toen weg. Mijn aandacht was niet bij de jongen die binnen liep, daarin tegen was mijn blik gericht op mijn boek en mijn gedachten bij de vraag waar is Damon. Ik had niet door dat de jongen achter mij ging zitten tot ik zijn stem hoorde: Hey, ik denk dat je mij al kent. Ik schrok van de stem en keek meteen op van mijn boek en keek toen naar de jongen. Damon, wat doe jij hier, riep ik meteen. Damon lachte en zei: Leg ik later wel uit, maar je verwelkomt je beste vriend niet eens met een knuffel? Ik keek om me heen en iedereen keek ons raar aan. Ik draaide me weer om naar Damon en zei op een boze toon: Wij zijn geen beste vrienden. Damon zijn lag verdween en hij keek uit het raam. Zoals je wilt, zei hij. Ik draaide me weer om en ging verder werken. De vragen schoten voorbij door mijn hoofd, Steffen zei toch dat hij Damon had uitgeschakeld, weet Steffen wel dat Damon weer vrij rond loopt en hoe is Damon vrij gekomen? De vragen bleven de hele les in mijn hoofd rond dwalen op zoek naar antwoorden, maar als ik er aan dacht begon het steeds meer pijn te doen.
De les was voorbij en ik liep naar de aula voor de pauze. Ik ging bij mijn vriendengroepje zitten bij een lekkere warme kachel. Hoe langer ik er over na dacht hoe meer pijn het deed. Damon kwam aanlopen, legde zijn tas op tafel, pakte een stoel en ging bij ons zitten. Iedereen verwelkomde Damon, maar ik bleef nadenkend voor me uit staren. Damon ging na een tijdje naast me zitten. Ik keek hem niet aan en probeerde nog steeds de avond na de diploma uitreiking te herinneren. De hoofdpijn nam steeds verder toe. Wil je een aspirientje, vroeg Damon. Hij graaide in zijn tas en gaf me een flesje water met een aspirientje. Ik nam het aspirientje in en gaf het flesje weer terug. Waar dacht je eigenlijk aan, vroeg Damon. Ik draaide mijn hoofd en keek naar hem. Ik moest denken aan de avond na de diploma uitreiking, ik kan me namelijk niks meer herinneren, zei ik. Damon knikte en keek een beetje schuldig weg voor mijn gevoel. Ik vertrouwde Damon al niet, maar nu doet hij wel erg geheimzinnig. Ik lachte naar Damon en keek toen weer weg. Waarom zou Damon zo schichtig kijken en wat was er die avond gebeurd? Ik besloot te stoppen met nadenken hier over en begon met kletsen in mijn vriendengroep. Damon bleef om zich heen kijken en keek toen weer naar mij.
De volgende les begon en ik liep als eerste het lokaal in en ging zitten. Damon ging weer naast me zitten en zei de hele uitleg geen woord tegen me, hij bleef alleen maar uit het raam staren en naar de deur kijken. Na de uitleg vroeg ik aan de docent of ik in de mediatheek mocht gaan werken en de docent keurde dit goed. Ik pakte mijn spullen en liep zonder iets tegen Damon te zeggen naar de mediatheek en ging daar zitten in een hoekje. Na tien minuten kwam Damon aan lopen en ging naast me zitten. Wat wil je nou van me, vroeg ik aan Damon. Hij schrok en keek me meteen aan. Had je het tegen mij, vroeg hij. Ik keek hem boos en geïrriteerd aan en zij toen: Ja tegen wie zou ik het anders hebben? Damon deed voor mijn gevoel nogal heel raar. Wat is er eigenlijk aan de hand met je, je doet namelijk zo raar, vroeg ik aan Damon. Hij keek weer mijn kant op en hij begon te glimlachen en zei: Ik doe niet raar, ik moet je alleen beschermen. Ik knikte één keer en ging toen weer verder werken. Ik had zin om hem alles te vragen wat er dwars zat, maar ergens had ik ook helemaal geen zin om met hem te praten. Ik weet niet hoe het komt, maar ergens diep van binnen was ik boos om wat Damon had gedaan, maar ik wist niet waarvan. Eerst moest ik uitzoeken waarom ik boos was op Damon en die woede moest ik dan uitschakelen dan pas kan ik met Damon praten. En toen kwam er weer een vraag bij: Hoe ging ik uitzoeken waarom ik boos was op Damon?
De rest van de lessen verliepen nogal rustig, ik zei geen woord tegen Damon en hij zei geen woord tegen mij. Het enige wat me irriteerde was dat hij als een hond achter me aan liep om me te kunnen beschermen. Ik liep naar mijn kluisje pakte snel mijn jas en andere spullen en rende naar mijn fiets. Ik stopte mijn tas snel in mijn fietstas, stopte mijn sleutel in het sleutelgat en wou snel weg fietsen voordat Damon weer achter me aan kwam. Ik stapte op, maar toen ik naar voren keek zag ik Damon al klaar zitten op zijn fiets om mee te fietsen. Ik fietste snel langs hem en trapte flink door, maar Damon was natuurlijk sneller en haalde me al snel in. Toen ik thuis was en mijn fiets in de garage had gezet was Damon weg en kon ik rustig naar binnen. Toen ik binnen was ben ik nog wezen rondkijken of hij echt weg was en dat was ie. Ik rende naar mijn kamer en schreef een briefje voor mijn ouders om te zeggen dat ik even weg zou gaan. Ik legde het briefje op de eettafel en liep toen weer terug naar mijn kamer om wat spullen in te pakken. Ik pakte de vijf boeken van de verboden afdeling en mijn toverspullen en stuurde mezelf naar de toverschool. Ik zetten mijn spullen neer in ons huisje in de tuin en keek even rond. Zo te zien waren de lessen al begonnen en dat was voor mij een mooi teken om weer naar de bieb te kunnen. Ik stopte de boeken van de verboden afdeling in een tas en begon mijn weg naar de bibliotheek. Ik kwam bij de grote deur aan, deed de deur open en liep door naar binnen. Toen ik binnen was begroete ik de bibliothecaresse en liep door naar de deuren van de verboden afdeling, maar toen ik daar aan kwam stonden er twee mannen voor de deur. Ik kon dus niet naar binnen dat was wel duidelijk. Ik liep naar de bibliothecaresse en vroeg wat er aan de hand was en waarom die twee mannen daar stonden. Er is afgelopen nacht een inbraak geweest door een oude docent en was opzoek naar bepaalde boeken, maar die waren al eerder gestolen, antwoorde de vrouw. Ik wist dat het om de boeken ging die ik in mijn tas had zitten, maar natuurlijk ga ik dit niet zeggen. Ik knikte een paar keer naar de vrouw maakte een glimlach en liep toen weer naar een studeer plek in de bibliotheek en ging aan een tafeltje zitten. Ik keek om me heen om zeker te weten dat er niemand in de buurt was en legde toen de boeken op tafel. Ik sloeg het boek over de Volturi open en zag meteen weer het briefje over de foto. Ik wist wat me te doen stond.
Met een toverspreuk kon ik het plaatje kopiëren en als een gewone foto gebruiken zonder het boek. Ik liep met de foto naar de bibliothecaresse en vroeg of zij mij kon helpen met het uitzoeken wie deze personen zijn. Volg mij maar, zei ze. Ik liep achter haar aan naar de geheime afdeling en we gingen naar binnen. Dit is de geheime afdeling, geen enkele leerling mag hier komen, maar jij bent een ander verhaal. Ze nam me mee naar de plek waar de magische wezen boeken stonden. Ze sprak iets uit en er kwam een boek tevoorschijn. Ze gaf het boek aan me en zei: Als het goed is vindt je hier alle belangrijke vampiers in. Ik knikte, pakte het boek aan en liep toen weer terug naar het tafeltje waar ik eerst zat. Ik was bezig met bladeren toen de bibliothecaresse tegen me zei dat ik het boek ook mee mocht nemen, zolang ik het maar terug kwam brengen, net zoals alle andere boeken. Hoe wist u dat ik die andere boeken had, vroeg ik. De mevrouw lachte en gaf me een schouder klopje. Ze bleef nog even staan en liep toen weg. Ik deed het boek in mijn tas en liep snel terug naar het huisje. Ik deed de deur open en hoorde een geluid van boven komen. Ik legde mijn tas op tafel en hing mijn jas zachtjes aan de haak. Ik liep heel voorzichtig de trap op en hoorde het geluid uit de kamer van Christine en Chantalle komen. Het leek me sterk dat ze hier doordeweeks waren. Ik nam mijn toverstok in de aanslag en liep zachtjes op de deur af. Ik stond vlak voor de deur en gooide hem open. Ik rende naar binnen en zag Christine met veel haast al haar spullen inpakken. Ik stond toe te kijken hoe Christine haar tas inpakte en ik viel haar niet eens op. Ik liep nog een paar passen naar voren en toen liep ze tegen me aan. Op haar gezicht kon ik angst af lezen. Wat ben je aan het doen, vroeg ik haar. Ze stond me even stil aan te kijken en liep toen weer door naar de kledingkast. Ik ben mijn spullen aan het inpakken, want mijn ouders vinden dat het te gevaarlijk wordt op school met al die vampiers, zei Christine. Ik keek haar een beetje raar aan en toen schoot het idee dat ik in mijn hoofd had zo tussen mijn lippen vandaan: Dan kom je toch bij mij wonen en dan ga je met mij naar school. Christine draaide zich om en keek me met grote ogen aan en vroeg: Meen je dat, dat zou geweldig zijn! Voor ik me kon realiseren wat ik had gezegd ben ik Christine gaan helpen haar spullen in te pakken.
Er zijn nog geen reacties.