Hoofdstuk 24: Waar is Damon?
Ik lag lekker te slapen toen ik ineens wakker schrok van een nachtmerrie. Ik keek op de klok en zag dat het pas vier uur in de nacht was. Ik hoorde achter me gekraai en draaide me met een ruk om. Op de venster voor het open raam zat een kraai. Ik pakte een kussen en gooide die richting de vogel en hij vloog weg. Ik stapte uit bed om een glaasje water te pakken toen ik ineens mijn naam hoorde. Ik draaide me om, maar zag niks en dacht dat het mijn verbeelding was. Ik liep weer verder naar de keuken toen ik weer mijn naam hoorde. Nu wist ik dat het niet mijn verbeelding was, maar dat ik echt werd geroepen. Ik liep naar mijn kast deed een lange broek aan en een vest en ging naar buiten. Ik stond nu buiten en hoorde mijn naam niet meer. Ik deed mijn ogen dicht en luisterde goed toen ineens de wind mijn naam weer riep. Ik liep tegen de richting van de wind in. Toen ik ineens voor een vervallen gebouw stond bleef ik even staan. Hoe kon dat geschreeuw naar hier leiden? Ik liep naar voren, maar hoorde mijn naam niet meer. Ik bleef om me heen kijken en toen hoorde ik hem. De stem kwam me zo bekend voor: Diley, help me. Ik zit beneden in de kelder van de oude kerk, help me alsjeblieft. Ik liep langzaam naar voren zonder echt te beseffen wat ik aan het doen was. Ik bleef door lopen tot ik ineens voor de oude kerk stond in het donkere bos. Tussen de brokstukken door zag ik een houten deur die naar de kelder liep. Ik liep langzaam naar de houten deur en gooide die open zonder na te denken over de gevolgen. De kelder deur was nu open en het enige wat ik kon zien was duisternis. Ik pakte mijn toverstok en toverde een lichtje die de duisternis deed ophelderen. Ik liep door de gangen onder de oude kerk toen ik ineens een stem achter me hoorde. De stem klonk oud en verwoest. Ik draaide me om en tot schrik bleef ik staan. Daar lag hij dan, hij lag daar alsof hij net was aangereden alleen dan zonder al dat bloed erbij. Ik liep naar hem toe en nu kon ik zijn gezicht pas goed zien. Damon, hoe kom je hier?, vroeg ik hem. Hij probeerde iets te zeggen, maar het was niet verstaanbaar uit zijn mond en toen pas dacht ik aan bloed. Ik toverde met mijn staf een bloedzak tevoorschijn en het deed me zowat kokhalzen om te zien hoe Damon die leeg zoog. Zijn gezicht werd weer voller en hij stond op. Hij kwam op me af lopen en ging vlak voor me staan en wat er toen gebeurde weet ik niet meer.
Damon s verhaal:
Ik liep op haar af en voelde de spanning in haar lichaam. Ik hoorde het bloed door haar lichaam stromen en hoe graag ik haar ook wou, ze mocht het niet weten. Ik pakte haar bij haar kin en keek haar recht in de ogen en begon haar te manipuleren. Wat er vannacht is gebeurt herinner jij je niet meer. Je weet niet dat deze plek bestaat en weet ook niet hoe je er kan komen. Je weet niks meer over mij bij de kerk en als je wakker wordt over pressies een uur denk je dat je een nachtmerrie hebt gehad, zei ik. Ik vond het echt vreselijk om dit te doen, maar zo was ik nou eenmaal. Het maakt toch niet uit wat mensen over me denken, ik ben en blijf altijd een monster. Ik pakte haar op in mijn armen en rende zo snel mogelijk terug naar haar huis om er in bed te leggen. Ik zou haar graag de waarheid willen vertellen, maar dat zal niet gaan. Het is te gevaarlijk voor haar. Misschien kan ik mijn bloeddorst niet eens weerhouden en iedereen bij mij in de buurt krijgt problemen. Het is beter zo, zei ik de hele tijd in mijn hoofd tegen mezelf. Steffen zou het ook niet snappen, al vanaf het begin dat ik vampier was dacht hij al dat ik een monster was en dat is nog steeds niet veranderd. Ik was bij haar huis aan gekomen en deed haar slaapkamer deur zachtjes open. Ik liep naar binnen en legde haar op bed. Wat zag ze er mooi uit, met haar lange blonde haren en met haar schattige lach. Ik pakte een stoel en ging naast haar bed zitten en draaide wat aan mijn ring. Na ongeveer een half uurtje denken in mezelf werd ik toch wel wat verveeld en liep naar haar bureau. Op haar bureau lag het kettinkje waar Steffen me over verteld had, wat was ik blij dat ze die vandaag niet om had. Ik keek verder over haar bureau en ging door naar de boekenkast. Ik zag allemaal boeken staan, maar vijf boeken vielen me heel erg op, vooral eentje waar allemaal blaadjes tussen zaten. Ik pakte het boek uit de boekenkast en sloeg het boek open op de eerste bladzijde met een blaadje erbij. Ik las de pagina door en keek toen naar het plaatje. Wat, nee, ik herkende het plaatje meteen. De Volturi met Carrile achter aan de foto. Aan het blaadje kon ik zien dat ze niet wist wie het was, maar ze was aan het proberen het uit te zoeken. Aan de kartel scheuren aan de zijkant kon ik zien dat het uit een schrift of boek was gescheurd, maar nu moest ik dat schrift of boek nog vinden. Ik bladerde wat door haar spullen heen, maar vergat de tijd helemaal. Achter me hoorde ik beweging en ik draaide me om. Toen ik langzaam de ogen van haar zag open gaan rende ik op vampier snelheid naar buiten richting mijn eigen huis, verheugend op het gevecht tussen mij en Steffen.
Ik schrok wakker van een nachtmerrie en keek om me heen. De gordijnen bewogen en mijn deuren stonden open, dus dat kon komen door de wind. Ik liep naar de deuren toe en deed ze dicht en op slot. Ik liep naar mijn bureau om wat te pakken toen ik het boek uit de kast zag liggen op mijn bureau open gevouwen. Ik klapte het boek weer dicht en ruimde het weer op waar het hoorde zonder ook maar na te denken over hoe het boek daar kwam. Ik pakte de ketting van het bureau die ik helemaal vergeten was om te doen. Ik liep richting de keuken om water te pakken toen ik me ineens afvroeg hoe ik ook alweer thuis was gekomen en hoe laat ik naar bed was gegaan, maar mijn hoofd deed te veel zeer als ik daar aan moest denken en liep dus maar gewoon door naar de keuken. Ik pakte een glas uit de kast en liet er wat water uit de kraan in stromen. Daarna liep ik naar de inloopkleding kast om mijn jurk uit te doen en mijn pyjama aan te doen. Ik liep weer terug naar mijn kamer met mijn glaasje water in mijn handen toen ik ineens geluid uit de tuin hoorde komen. Toen ik de kamer in kwam lopen stond Chantalle naast me bed en zei: Vind je het erg als ik hier kom logeren? Ik lachte en schudde nee en samen kropen we in bed. Het duurde voor mij niet lang of ik was al in slaap gevallen. Ineens werd ik wakker geschud en gooide mijn ogen open. Ik zag Chantalle aan mijn arm rukken en riep: Kom op nou, het is verdorie al half één in de middag kom op! Het lukte me niet om mijn benen uit bed te krijgen en voor ik het wist had Chantalle me al via het achter plankje van mijn bed het zwembad in gerold. Ik schrok van het water en was op slag wakker. Chantalle stond te lachen op de kant. Ik stuurde een grote golf haar kant op en nu stond ze boos naar me te kijken doordat ze zelf nu ook nat was(ze leek wel een verzopen katje), maar het duurde niet lang of Chantalle sprong ook in het zwembad en lagen toen samen in een deuk. Hoe kan het dat je zo laat pas thuis was, want je was eerder weg dan mij en ik heb geklopt op je raam, maar niemand deed open?, vroeg Chantalle. Ik keek haar aan en probeerde na te denken, maar mijn hoofd begon weer pijn doen. Ik kan me niks herinneren tussen de tijd dat ik daar weg ging en dat ik wakker werd in de nacht, Zei ik met een zacht stemmetje. Nou ja, maakt niet uit. Gelukkig is er niks met je gebeurt, zei Chantalle. Ik probeerde nog steeds na te denken, maar Chantalle gaf me een duw en we begonnen weer te lachen. Dus wat gaan we vandaag doen, vroeg ik. Ik weet het niet, zei Chantalle terug. We klommen uit het zwembad en droogde ons af. We deden wat makkelijke kleding aan en liepen toen naar de woonkamer waar mijn moeder en vader op de bank zaten en de hond lag lekker in zijn mand. O hey, heb je lekker geslapen, vroeg mijn moeder aan Chantalle. Altijd mevrouw, gaf Chantalle als antwoord terug. Mijn moeder lachte en vroeg: Wat gaan jullie vandaag doen? We haalden allebei onze schouders op en keken weer naar mijn moeder. Waarom gaan jullie niet naar een plek waar jullie altijd al heen wilde, jullie kunnen toch toveren maak er dan gebruik van, zei mijn vader. We keken elkaar aan en riepen tegelijk: VENETIË! We lachten en rende terug naar de kleding kast. Maar hoe zit het dan met die Mark?, vroeg Chantalle. We kunnen ons toch vermommen, gaf ik als antwoord. Chantalle lachte naar me en knikte tegelijk. Ik pakte mijn toverstok en Chantalle haar eigen stok en vermomden ons. Ik was nu een meisje met lang zwart haar en een leuk en zwierig jurkje aan en Chantalle had nu lang bruin haar met ook een leuk jurkje aan. Het enige nadeel van vermommen is dat de ogen, mond en neus het zelfde blijven, maar dat wordt gewoon een zonnebril dragen. We ware klaar met vermommen en liepen terug naar de huiskamer waar mijn moeder weer zon vreselijke opmerking maakte: Hey schat, we hebben twee inbrekers binnen of weet jij wie ze zijn. Mam, hou op, zei ik meteen. Mijn moeder zwaaide ons uit toen we in één flits in Venetië stonden. Oké, we moeten goed oppassen voor Mark ook al is Italië een groot land, zei ik. Chantalle knikte alleen maar naar me en voor de rest waren haar ogen alle huisjes aan het bekijken. We liepen over wat bruggetjes toen we in de verte iemand in een zwarte mantel zagen lopen. We waren nu voor een groot gedeelte uit de menigten en we hebben onderweg maar twee mensen gezien. We liepen iets door en we waren na ongeveer een kwartiertje nog steeds uit de menigte, maar de man met de mantel volgde ons nog steeds, hij was nu zelfs achter ons aan gelopen in plaats vanaf drie bruggen verder naast ons te lopen. Ik tikte Chantalle aan en die keek achterom en die knikte daarna meteen. Ze pakte uit haar handtasje haar toverstok en ik pakte van mij ook, maar dan zo dat ze verborgen waren. Chantalle schoof na nog vijf stappen in een zijsteegje en ik bleef door lopen en de persoon bleef mij volgen. Ik begon nu via de grond te kijken of Chantalle al uit het steegje was gekomen om achter de persoon te lopen en inderdaad in mijn hoofd zag ik Chantalle al achter de persoon aan lopen. En nu was het showtime, ik draaide me om en liep op de persoon af met mijn toverstok voor me uit. De persoon onder de mantel stopte met lopen en draaide zich om, maar daar stond Chantalle met haar toverstok klaar. Oké, en laat nu maar zien wie je bent, riep Chantalle. De persoon draaide zich weer om naar mij en zei met een zware stem: Dit is een grote fout die je maakt, want nu blijf ik wel stil staan en geef ik me over maar wat nou als ik in de aanval was geschoten en jullie zou doden. Ik dacht even na, want de stem kwam bekend voor, maar kon niet één twee drie op die naam komen. Ik knikte naar Chantalle en die trok de must van de persoon zijn hoofd. Waarom volg je ons?, riep Chantalle meteen. Om er zeker van te zijn dat jullie niet in de nesten komen, zei de persoon. Maar we zijn vermomd en jij was toch door je broer uitgeschakeld of zoiets, zei ik tegen Damon. Kom zeg, jullie zijn dan wel vermomd, maar aan jullie gezicht en loop stijl te zien wist ik dat jullie het waren. En Steffen is niet sterk genoeg weet je, er is een verschil in sterkte als de één mensenbloed drinkt en de ander alleen dierenbloed, zei Damon. Hij lachte en liep me voorbij. Chantalle zwaaide met haar stok en nu waren we weer ons gewone zelf. Waarom geen vermomming meer?, vroeg ik aan Chantalle. Nou als we nu toch een beschermer hebben wil ik liever mijn mooie zelf zijn dan een lelijk grietje die met een leuke jongen over straat loopt, gaf Chantalle als antwoord terug en begon te lachen en trok me toen mee de menigte in achter Damon aan. We liep door de straatjes heen tot het donker werd. We moeten iets eten, zei Damon en hij trok ons mee bij één van de restaurantjes naar binnen. We gingen aan een tafeltje zitten en het eten was echt heerlijk. We hadden een visplaat voor drie personen besteld en die was echt heerlijk. Met zijn drieën waren we aan het smullen van de visplaat en ondertussen waren we leuk aan het kletsen, in ieder geval alleen Chantalle en ik dan, Damon zat alleen maar voor zich uit te kijken en zei niks maar at wel.
De vond was rustig verlopen en was zeer gezellig samen met Chantalle. Ik moet weer terug naar school, zei Chantalle. Ik knikte en keek toen Damon aan die nog steeds voor zich uit keek en af en toe naar links of naar rechts. Ik tikte Damon aan en nu keek hij me eindelijk aan. Ga je mee om Chantalle naar huis te brengen?, vroeg ik aan Damon. Hij knikte en we liepen samen een steegje in zodat niemand ons kon zien toveren. Chantalle en ik verdwenen samen met Damon en stonden nu op het toverschoolplein. Ik zei Chantalle gedag en haf haar een grote knuffel. Chantalle liep weg en ik keek weer naar Damon die zich op een plek concentreerde. Ik keek met Damon zijn blik mee en zag in de verte in de bosjes twee wolven zitten en Damon begon een beetje zenuwachtig te worden. Ik zwaaide nog een keer met mijn stok en we stonden nu voor mijn huis. Ik zei Damon gedag maar kreeg geen reactie, nadat ik hem gedag had gezegd verdween hij op vampier snelheid in de mist. Ik opende de deur en liep naar binnen. Ik keek op de klok en had het later verwacht, maar het was pas half 11. Toch was het al laat genoeg en ben direct mijn bed in gestapt voor de volgende schooldag.
Er zijn nog geen reacties.